
Eenhoorns, dino's of Elsa: waarom vindt je kind die toch zo leuk?
Dino’s, eenhoorns, Pokémon, Elsa: ineens wandelen ze je leven binnen. Wat is toch de magie van die wezens? En waarom krijgt je kind er geen genoeg van?
Betoverde dochter
‘Kleding met Elsa, Ryder of Pokémon: daar ligt wel echt mijn grens,’ zegt Carolien (37). Dat vindt ook Judith (45), wier zoon (3) het liefst in zijn Supermanpak slaapt. Ook Nienke (39) kan geen eenhoorn meer op haar dochter (4) zien, maar helaas trekt ze vaak aan het kortste eind. ‘Met elk boek, kledingstuk, speelgoed: zodra er een unicorn zichtbaar is, zegt mijn dochter “Ahhhh” en dan houdt ze haar hoofd een beetje scheef. Soms lijkt het alsof de eenhoorn groter is dan zij, alsof ze weerloos is, letterlijk betoverd wordt. Ik heb me er maar aan overgegeven, het is vast een fase.’ De zoons van Margreet (36) kenden dan weer alle dino’s uit hun hoofd.Lees ook: Fijne verjaardag! Alles voor een dinofeest tot unicorn party
Iets leuk vinden door aanleg
Waarom vinden kinderen eigenlijk iets leuk en verschilt dat nog per leeftijd? Want baby’s en eenhoorns zijn nog niet direct een match. Niet genderneutraal om te zeggen, maar jongens en eenhoorns zie je niet vaak, baby’s en Teletubbies dan weer wel. Als je het over persoonlijke voorkeuren en interesses van kinderen hebt, heeft ook de wetenschap nog veel vragen. Maar gelukkig weten we ook veel wél, zo vertelt professor ontwikkelingspsychologie Maartje Raijmakers van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Baby met unieke interesse
Hun interesse kun je grofweg verdelen in drie groepen. Eén: iets leuk vinden door aanleg. Een baby wordt geboren met persoonlijke, unieke interesses die vervolgens in de omgeving waarin ze opgroeien wel of niet versterkt worden. Deze voorkeuren zijn ‘licht’ en hebben een context nodig om zich te ontwikkelen. Bijvoorbeeld: je wordt geboren met een lichte voorkeur voor muziek, maar als je vervolgens nooit in aanraking komt met een muziekinstrument of muziek hoort, ontwikkelt deze voorkeur zich dus niet zomaar.
Lees ook: Educatief speelgoed per leeftijd om de nieuwsgierigheid van je kind te stimuleren
Nieuwe dingen leren
Twee: iets leuk vinden door evolutie. Raijmakers: ‘Deze voorkeuren zijn voor alle mensen min of meer hetzelfde en zijn vooral nuttig. Ze helpen je onder andere om de wereld te ontdekken, je aan mensen te hechten, nieuwe dingen te leren en emoties te herkennen en begrijpen.’ Kinderen hebben daardoor al vanaf de geboorte een grotere interesse in gezichten, taal en stemmen. Ze leren graag nieuwe dingen die een beetje afwijken van dat wat ze kennen en kunnen.
Wat past bij je ontwikkeling
Op dat laatste sluit de derde groep goed aan: iets leuk vinden omdat het past bij je sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Esther Rozendaal van de Erasmus Universiteit is een deskundige op het gebied van media en consumentengedrag van jongeren en gaf al eerder aan Ouders van Nu het voorbeeld van de sterke voorkeur van kleintjes voor Teletubbies: ‘Die hebben alles in zich waar kleintjes op dat moment mee bezig zijn: primaire, heldere en contrasterende kleuren, eenduidige geluidjes en herhaling. Teletubbies doen ook hard hun best om de wereld om zich heen te begrijpen. Ze durven en doen dingen die je peuter nog net niet kan. Leerzaam dus, maar ook herkenbaar, begrijpelijk en veilig. En dat geeft peuters een goed gevoel.’
Lees ook: Alles over de sociaal- emotionele ontwikkeling van je peuter
Wil ik ook kunnen
Oké duidelijk, dus waarom een kind iets leuk vindt, heeft kort door de bocht te maken met omgeving, evolutie en de fase van zijn ontwikkeling. Rozendaal: ‘Bij kinderen, zo tot aan de puberteit, zie je dat hun voorkeuren sterk gelinkt zijn aan de fases in hun ontwikkeling. En die wisselen elkaar ook zomaar weer af. Zo kan je kind maandenlang naar Woezel & Pip kijken en er ineens klaar mee zijn. Dan is ie uitgekeken, omdat ie de tekenfilm is ontgroeid.’
En wie weet stapt je kind dan over op Paw Patrol. Rozendaal: ‘Daar zie je weer lieve, ronde figuurtjes die in herkenbare situaties mensen redden en goede dingen doen, mét hun superkrachten. Vaak kunnen deze figuurtjes dingen die je kind zelf nog niet kan, maar wel zou willen. Of door die figuurtjes ontdekt je kind iets nieuws wat aansluit bij zijn ontwikkeling. Een feestje voor het brein, dat gestimuleerd wordt en iets nieuws leert.’
Nieuwe vriendjes
Tel daarbij op dat peuters het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie minder belangrijk vinden, dus deze fantasiefiguurtjes zijn letterlijk vriendjes. Vandaar ook dat de merchandise rondom dit soort poppetjes zo’n enorme aantrekkingskracht heeft. Dagelijks wordt je kind op tv, in winkels en in reclames geconfronteerd met zijn nieuwe vriendjes. Kracht van de herhaling. Die ook zomaar weer kan omslaan dus.
Rozendaal: ‘Het is heel normaal dat je een jongen van 5 ineens met een stok in het bos willekeurig in het rond ziet schieten. Vanaf die leeftijd stijgt namelijk de interesse in stoerdere en agressieve actiehelden. Het brein krijgt dan behoefte aan iets wat sneller is, met meer actie en geweld. En dan hebben ze dus ineens interesse in Lego Ninjago.’ Dat zien ze weer op televisie en bij hun leeftijdsgenootjes, en voilà: een nieuwe magische fascinatie is geboren.
Lees ook: Vrienden maken: 6 tips om jouw kleuter hierbij te helpen
Beloning voor het brein
‘Ik wil wat hij heeft!’ De aantrekkingskracht van een eenhoorn, dino of Elsa wordt door nog iets anders gevoed: positieve aandacht. Oftewel de aandacht die je kind krijgt van anderen omdat hij iets heeft wat in trek is. Of hij ziet de hoeveelheid positieve aandacht die andere kinderen krijgen doordat ze bijvoorbeeld een shirt met een eenhoorn aan hebben.
Hoogleraar theoretische neuropsychologie Jaap Murre: ‘Stel, je dochter komt met een eenhoornshirt op het kinderdagverblijf en krijgt daar een positieve reactie op. Dan maakt haar brein dopamine aan. Dopamine geeft je een goed gevoel. Is er sprake van een hype, dan maakt je brein nog een extra stofje aan, namelijk adrenaline. Dat heeft te maken met de spanning rondom zo’n hype: iets willen of hebben wat andere kinderen ook hebben én wat iedereen cool vindt. En waarop je zeker weten positieve reacties krijgt. Het brein slaat deze positieve herinnering voor in je geheugen op. Het resultaat: als het aan je brein ligt, blijf je jezelf bevoorraden met deze interesses.’
Roze
Datzelfde mechanisme zie je ook bijvoorbeeld bij de kleur roze. Die behoefte aan roze heeft volgens Murre met hetzelfde beloningssysteem van het brein te maken als bij een hype het geval is. Roze wordt in onze maatschappij op een heel positieve manier verbonden aan meisjes. Dat zien kinderen ook, en dus willen ze óók iets in die kleur. Vervolgens krijgen ze er dezelfde positieve aandacht door en daar reageert het brein weer belonend op door geluksstofjes aan te maken.
Kabouterpower
Vroeger, toen we zelf jong waren, hadden we weinig televisiezenders, de online wereld bestond niet, er was amper merchandise of kinder-marketing. Toch hadden wij toen ook een paar van die mythische figuren die ons meesleepten naar andere werelden diep in de krochten van onze fantasie. Zoals smurfen en snorkels.
Of kabouters! Die laatsten gaan trouwens ook al jaren en jaren mee. Ze komen voor in allerlei mythes en sagen. Tegenwoordig zet Natuurmonumenten ze in voor kinderen om de weg in het bos te zoeken, ook kabouter Plop timmert nog altijd lekker aan de weg, en in de Efteling staan ze dag in dag uit paraat. De gebroeders Grimm schreven er graag over en dan waren er natuurlijk ook nog Pinkeltje, Spillebeen en Klaas Vaak.
Eendimensionaal
Loes Riphagen, moeder van dochter Coco (5) en schrijver en illustrator van succesvolle kinderboeken als Coco kan het! en Kom mee Kees, vroeg aan haar dochter wat zij zo leuk aan eenhoorns vindt. ‘Ze bestaan niet echt, maar vliegen door glitters en regenbogen. Het is fantasie en magie.’ En hoezeer Riphagen zich die magie kan voorstellen (‘Ik zou dat als kind ook hebben’) hebben eenhoorns in haar ogen iets plats en eendimensionaals.
Nee, dan kabouters. Begin mei komt Het Kabouterboek uit, waar ze jaren aan werkte. Een soort encyclopedie voor kinderen vanaf een jaar of 3. Riphagen probeert in haar boeken altijd op zoek te gaan naar de belevingswereld van kinderen, waarmee ze zich bezighouden, wat ze voelen en denken en dan zo dat de kinderen op reis kunnen gaan in hun eigen fantasie.
Haar karakter Coco, het kleine vogeltje, is inmiddels ook zo’n bekend figuur geworden voor kinderen, en de aanvragen voor knuffels van Coco en nog meer van Coco zijn groot. Toch koos Riphagen nu voor moderne kabouters: ‘Ik heb een heel serieuze oom, hij maakt nooit grappen. Als kind heeft hij een kabouter in een boom zien zitten en hij is ervan overtuigd dat kabouters bestaan. Nu nog.’
Verzonnen wereld
Wegduiken in een fantasiewereld, meesleuren met de magie: of het nou gebeurt door een eenhoorn, kabouter of een dino: maakt het heel veel uit? Want als je kind genoeg geprikkeld wordt om zijn fantasie de vrije loop te laten, leert ie daar enorm veel van, zegt Tamar de Vos-van der Hoeven op opvoedadvies.nl. Zoals sociale vaardigheden. Dankzij rollenspellen leren ze zich inleven en verplaatsen in anderen.
In hun fantasie kunnen kinderen op onderzoek uit gaan in de grotemensenwereld en die steeds beter begrijpen. Denk aan de peuters die voordat ze op de basisschool beginnen vaker ‘schooltje’ willen spelen. Ervaringen verwerken, emoties begrijpen, oefenen met verschillend gedrag: het kan allemaal veilig binnen hun verzonnen wereld. Het kind bepaalt de regels, dat geeft ze een gevoel van kracht om nieuwe, creatieve oplossingen te verzinnen en flexibel te zijn. Fantaseren maakt je kind socialer en slimmer.
Tussen je 18de en 30ste
Goed om te weten: de interesses van je kind worden pas echt steady na de puberteit. Jaap Murre deed jarenlang onderzoek naar hoe dat nou precies zit. Waarom een kind later van opera houdt bijvoorbeeld, of van kamperen, korfbal of stillevens. Het onderzoeksteam vroeg honderdduizenden volwassenen naar hun favorieten en wanneer ze ermee in aanraking kwamen. Wat ze ontdekten: vanaf ongeveer je achttiende, als je hersenen helemaal ‘af’ zijn, tot ongeveer je dertigste levensjaar is er sprake van een herinneringsbobbel. Dat wil zeggen: bijna al je favorieten (boeken, muziek, eten, etc.) lijken zich in die levensfase te vormen.
Er zijn een aantal hypothesen over waarom dat zo is. Murre: ‘Een daarvan is dat rond die periode het ‘zelf’ zich ontwikkelt, je identiteit. Je hersenen werken op dat moment optimaal, en we zien dat in die periode de voorkeuren voor de rest van je leven zich ontwikkelen. Oftewel: het is de fase waarin je de dingen ontdekt die je leuk vindt én waarmee je je identificeert.’
Misschien zijn dat wel de dingen waarmee je ooit geboren bent, mits je er in je latere leven dus mee in aanraking bent gekomen. Raijmakers: ‘Maar ook waar je geboren wordt, waar je woont of een familielid met mooie verhalen vormen je qua interesses. Daarom is school ook zo belangrijk om je delen van het leven te laten zien die je thuis minder snel tegenkomt.’ En of kabouter je fantasie prikkelde en of team unicorn je forever magic heeft gegeven. En ja, dat laatste kan echt komen door een kindertrui.
Tekst: Femke Zijlema – Beeld: Getty Images