
It takes a village: moeten we opvoeden niet veel meer als gezamenlijke taak zien?
We zien het ouderschap veelal als een individualistische zaak. Maar met wie deel je de zorg als je alleenstaand bent en geen familie om de hoek hebt wonen? En zouden we de opvoeding niet veel meer als een gezamenlijke taak moeten zien?
Lees ook: Enquête Ouders van Nu: Modern gezin wordt niet gezien door de overheid
Alleenstaande moeder Julia (40) wilde een kind, haar vriend niet. En dus koos ze ervoor om het alleen te doen en ging ze op zoek naar een spermadonor. Inmiddels is dochter Coco 3. Van vrijdag op zaterdag, en soms een heel weekend, is ze bij haar biologische vader, maar de rest van de tijd staat Julia er alleen voor.
‘Het is zwaar’, vertelt ze. ‘Mijn moeder is heel betrokken, maar woont in Maastricht. Dat is te ver weg om elke week te komen oppassen.’ Vooral de babyperiode vond Julia moeilijk. ‘Coco sliep niet goed waardoor ik de hele tijd moe was. Een moment voor mezelf had ik zelden.’
Traditioneel kerngezin geen tijdloos ideaal
Dat je het als alleenstaande moeder zwaar hebt, is niet van alle tijden. In een artikel uit 2020 in de Amerikaanse krant The Atlantic zegt schrijver David Brooks dat we het traditionele kerngezin, van een vader, moeder en kinderen, weliswaar zien als een soort tijdloos ideaal, maar dat dit eigenlijk een vrij recente westerse uitvinding is.
Bovendien heeft dit model maar kort echt goed gewerkt: namelijk van 1910 tot 1960, toen de vrouw thuisbleef en het salaris van de man genoeg was om een heel gezin van te onderhouden. Voor de industriële revolutie zag de gezinsstructuur er heel anders uit: kinderen woonden niet alleen met hun ouders, maar met hun hele familie – inclusief opa’s, oma’s, ooms en tantes – bij elkaar. Iemand als Julia had er destijds nooit alleen voor gestaan.
Lees ook: Eén op de drie moeders is niet financieel onafhankelijk
Fragiel bouwwerk
Zolang die ouders bij elkaar blijven is er niets aan de hand, zegt Brooks. Maar op het moment dat ieder zijn eigen weg gaat, blijkt het tweeoudergezin een fragiel bouwwerk dat heel makkelijk in elkaar stort. En laten we eerlijk zijn, die kans is tegenwoordig heel groot. Bijna 40 procent van de huwelijken eindigt in een echtscheiding, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, en het aantal alleenstaande ouders neemt al jaren toe.
Druk, druk, druk
Met zo veel alleenstaande ouders en samengestelde gezinnen zou je verwachten dat mensen elkaar veel helpen bij de zorg van hun kinderen. Maar dat viel schrijfster en journalist Daan Borrel tegen toen ze twee jaar geleden zelf een kind kreeg. Borrel maakt de podcast Met z’n allen achter de kinderwagen. Hierin onderzoekt ze wat feministisch ouderschap inhoudt en gaat ze op zoek naar manieren waarop we kinderen buiten het traditionele kerngezin kunnen opvoeden.
‘Ik zie mijn vrienden als mijn zelfgekozen familie,’ zegt ze. ‘Hoewel ik samen ben met de vader van mijn kind, had ik verwacht dat we een groot onderdeel zouden uitmaken van elkaars gezinsleven.’ Dat liep anders. ‘We zijn allemaal druk met werk, het verzorgen van onze eigen kinderen, sommige vrienden wonen verder weg, weer anderen hebben nog geen kinderen. Ik denk dat we elkaars kinderen allemaal wel meer zouden willen zien, en zelfs opvangen, maar daar bestaat niet echt een patroon of de tijd voor. Heel jammer, want ik heb wel de behoefte om de ervaring van zorgen met hen te delen.’
Individualistisch ouderschap
Dat Borrel het ouderschap als een individualistische zaak ervaart, is niet zo gek. ‘Het krijgen van een kind is een keuze geworden die alleen het individu aangaat,’ vindt schrijfster en feminist Anja Meulenbelt. Onlangs verscheen haar boek Alle moeders werken al, waarin ze het opneemt voor moeders die in deeltijd werken en betoogt dat voor kinderen zorgen net zo goed belangrijk werk is.
‘Er is nooit zo’n scherp onderscheid geweest tussen taken die je doet voor thuis en taken die je doet voor de maatschappij,’ zegt ze in Vrij Nederland. ‘Dat liep altijd veel meer door elkaar heen. Door industrialisatie en kapitalisme veranderde dat: sindsdien is er een werkvloer en een thuisfront. En de politiek houdt zich alleen met de werkvloer bezig. Je kind zien ze als je individuele zorg.’
Hulp is in de buurt
Ook Leontine Bibo (60) heeft gemerkt dat het niet meer vanzelfsprekend is om kinderen onder te brengen bij buren en kennissen. ‘Om me heen zie ik dat veel jonge ouders steun krijgen van opa’s en oma’s, maar voor het vragen van niet-familieleden om wat hulp bij de opvoeding, ligt de drempel hoog.’ Daarom richtte ze in 2015 Buurtgezinnen op.
Via dit platform worden ouders die wat extra oppashulp kunnen gebruiken, gekoppeld aan een gezin of echtpaar uit de buurt. ‘Er zijn zo veel mensen, bijvoorbeeld zonder kinderen en kleinkinderen, die het geweldig vinden om een speciale band op te bouwen met een kind.’ Het bleek een succes. ‘Alleen al in 2022 hebben we landelijk ruim 1100 koppelingen gemaakt.’
Ouders en steungezinnen kunnen samen bepalen hoe de steun eruitziet. ‘Meestal gaat het om een paar uur oppassen in de week, maar er zijn ook kinderen die regelmatig bij het steungezin logeren,’ legt Bibo uit. Ze raadt overigens wel aan om rustig te beginnen. ‘Leer elkaar eerst kennen en kijk dan wat de wensen en mogelijkheden van beide partijen zijn.’
Vangnet gezocht
Via deze weg kwam alleenstaande moeder Diet (42) uit Eindhoven in contact met zestigers Anja en Leon. Diet koos er op haar 39ste bewust voor om alleenstaande moeder te worden via een spermadonor. Omdat haar ouders en broers en zussen in Frankrijk wonen, ging ze al tijdens haar zwangerschap actief op zoek naar een vangnet.
‘Ik wilde voor mijn zoontje Fenn een opa- en oma-figuur dichtbij. Zo heb ik het ook in de advertentie gezet: ‘Ik zoek een liefdevolle opa en oma voor mijn zoontje.’ Nu gaat Fenn een keer per week naar Anja en Leon. ‘Het is ideaal. Zij vinden het leuk en wonen een paar meter verderop in de straat. In de tussentijd kan ik klusjes doen waar ik anders niet aan toekom.’
It takes a village to raise a child
‘Wanneer je met z’n tweeën of alleen de volledige verantwoordelijkheid hebt voor de opvoeding van een kind, is dat best zwaar,’ zegt antropoloog Roanne van Voorst. ‘Zeker als je daarnaast nog betaald werk moet doen.’ Van Voorst reisde veel voor haar werk en merkte dat in veel niet-westerse culturen de zorg voor kinderen veel meer wordt gezien als de verantwoordelijkheid van de gemeenschap in plaats van enkel van de biologische ouders.
De uit de Afrikaanse cultuur afkomstige uitspraak ‘It takes a village to raise a child’ refereert hier dan ook aan. Er zijn zelfs Afrikaanse stammen waar pasgeboren baby’s niet alleen borstvoeding krijgen van de moeder, maar ook van alle andere moeders in het dorp die op dat moment melk geven. Op die manier behoudt de moeder haar energie.
Gekkigheden van ouders relativeren
Volgens Van Voorst biedt het op die manier verdelen van de zorg niet alleen voordelen voor ouders, maar juist ook voor de kinderen. ‘Iedereen heeft goede en slechte eigenschappen. In het huidige westerse model ligt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding dusdanig bij de ouders dat kinderen heel veel te maken krijgen met hun minder goede of gekke karaktertrekken. Terwijl je, wanneer je opgroeit met meerdere opvoeders om je heen, de gekkigheden van je ouders veel beter kunt relativeren. En waarschijnlijk opgroeit tot een stabieler mens.’ Ze voegt toe: ‘Bovendien leer je van andere opvoeders weer andere dingen dan van je ouders. Dat kan heel verrijkend zijn.’
Lees ook: Jurjen en Rosa wonen in een woongemeenschap
Woongroepfamilie
Nu Julia’s dochtertje Coco groter is, krijgt Julia meer steun bij de opvoeding. ‘Ik woon met vijf andere volwassenen in een woongroep,’ vertelt ze. ‘Toen Coco een baby was, durfde ik mijn huisgenoten eigenlijk niet om hulp te vragen. Ze hadden heel andere ritmes dan ik en Coco was nog zo klein en kwetsbaar dat ze eigenlijk niet zo goed durfden op te passen.’
Maar inmiddels begint daar verandering in te komen. ‘Een van mijn huisgenoten heeft haar laatst in bed gelegd toen ik even weg moest en een andere huisgenoot gaat weleens koekjes met haar bakken.’ Op de vraag of haar huisgenoten inmiddels wel voelen als een vangnet, antwoordt ze ‘ja’. ‘Ik moet er niet aan denken om alleen met Coco ergens op een flatje te zitten,’ voegt ze toe. ‘Ook haar dochter lijkt tevreden met de situatie. Julia: ‘Laatst tekende ze ons en al onze huisgenoten. “Dit is mijn familie,” zei ze erbij.’
Tekst: Hagar Jobse – Beeld: Getty images