
Geen enkele pijn doet nog pijn
Matthijs is vader van de 1 jaar oude Cesar, die aan één oog blind is als gevolg van een hersenafwijking. Normaal gesproken, als er een kind wordt geboren, kijkt iedereen of het meer op de vader of op de moeder lijkt. 'Maar niet toen jij werd geboren, lieve Cesar. Toen werd er gekeken naar bloedtransfusies, MRI-scans en onderzoeken.
Of je een normaal leven zou leiden, of je kon zien, praten, lachen, lopen, voelen en snappen.
Je moeder in jou
Zelf probeerde ik daar niet mee bezig te zijn. Ik probeerde je moeder in jou te zien. Ik zag haar in je oren, je ronde hoofd, je jubeltenen. Inmiddels zie ik haar ook in je ogen en in je liefde. In je vrolijk verlangen als ik thuiskom, als je je armen om me heen slaat en met me over de grond rolt. Dan kruip ik achter je aan, totdat je uit jezelf opstaat en achter mij aan rent. Je kinderlach knettert dan door de kamer, je roept ‘Oh-oh’ en ‘Papa’ en lacht om al m’n ikhouvanjous.
Jij niet op mij, maar ik op jou
Er wordt niet meer gekeken naar hersenscans en ook niet of je op me lijkt. Want inmiddels ben ik op jou gaan lijken. Zoals jij niet zonder je moeder kunt, kan ik ook niet zonder haar. In de chaos van werktijden, huishouden en vaderschap heb ik haar elke dag nodig. Als zekerheid, als rustpunt, als verlangen aan het begin en eind van de dag.
Ruimteschip
Maar ik lijk ook qua uiterlijk op je. Ik zag het toen we samen voor de spiegel zaten, 36 jaar leeftijdsverschil, met allebei een shirt van Star Wars aan. Eigenlijk had ik Yoda en Darth Vader al achter me gelaten, maar ik zie ze nu weer door jouw ogen. En ik zie weer hoe mooi het is om te dromen over een galaxy far far away. Het liefst zou ik daarheen gaan met je, in een ruimteschip dat we zelf fantaseren en dat zo hard kan als we zelf hebben bedacht.
Wakker gehuild
Maar vanmorgen leek ik nog het allermeest op je. Ik huilde je moeder wakker. Ze zat meteen rechtop toen ik haar riep, zoals echte moeders doen. Ik had al te lang pijn aan m’n rug doordat ik je verkeerd optilde. Volgens de dokter moet ik je tillen met mijn billen en niet met mijn wervelkolom. Ik antwoordde dat ik daar geen rekening mee hou op het moment dat ik je optil, dat ik gewoon instinctief reageer als je je armpjes naar me uitsteekt. Dan steek ik m’n armen ook naar jou uit, dan doen de gevolgen er niet toe.
Geen enkele pijn
Tot vanmorgen, het moment dat ik definitief op jou ben gaan lijken. Toen huilde ik om je moeder, net zoals jij altijd deed. En kroop ik op handen en voeten door de kamer, net als jij altijd deed. Je rende lachend achter me aan, waardoor ik voor het eerst tegen je op keek. Ik als een klein kind op de grond, jij als een stoere bink rechtop tegenover me. Zoals ik ook altijd stond. Heel even dacht ik aan mijn dokter die dit voorspelde als ik verkeerd bleef tillen, maar ik dacht daarna aan de andere dokters die voorspelden dat jij nooit zou lachen, lopen en spelen. En toen voelde ik geen pijn meer. Want sindsdien doet geen enkele pijn nog pijn.’