
Grote zus
Als Simcha haar verlangen om grote zus te worden uitspreekt, probeert Lisa haar op andere gedachten te brengen. Tot ze zich realiseert dat ze zelf ook verlangt naar zo'n nieuw avontuur.
Op de kaart
‘Mama, ik wil niet dat je buik weer dun wordt,’ zegt Simcha. Zelf ben ik er zeer tevreden mee, moet ik zeggen. Het roer is eindelijk om. Weg met het ‘mama-eet-het-kapotte-gebakje-wel-op-syndroom’. Mama eet helemaal geen gebakjes. Mama kookt zalige en gezonde dingen, ook als die kleine het niet lust. Én ik werk me in het zweet voor de spiegel met een stel gewichten. Moeder staat weer op de kaart!Verlangen
‘Ik wil juist dat je buik dik wordt. Zó dik!’ Simcha maakt haar buik zo bol als ze kan. ‘Net als Cathinca.’ Onze buurvrouw, met wie we samen in de boerderij wonen, loopt op alle dagen. Vanochtend hing ze de babykleertjes aan de droogmolen in de tuin. Simcha keek ernaar en kon niet geloven dat de baby zo klein zal zijn. Ineens begrijp ik het. ‘Jij wilt ook een grote zus worden, hè?’ Ze begint hartverscheurend te huilen. ‘Ja!’ Ik slik mijn eigen verlangen weg en probeer of ik haar op andere gedachten kan brengen. Want de kans dat ze ooit een klein broertje of zusje krijgt, is alleen al medisch gezien heel klein. Ik vertel haar dat ik al zo blij ben dat zíj er is. Dat ik minder tijd voor haar zal hebben als er een baby komt. En dat ik dat wel jammer zal vinden, omdat ik niks van haar wil missen. ‘Dat hoeft ook helemaal niet, mama,’ zegt ze. ‘Als jij voor de baby zorgt, help ik je, dus dan ben ik bij je. We doen het gewoon samen.’ Denkend dat ze zojuist de weg heeft vrijgemaakt voor de komst van haar broertje of zusje, laat ze zich uitgelaten in mijn armen vallen. ‘Je hebt er goed over nagedacht, hè?’ zeg ik lachend, terwijl ik haar dicht tegen me aan hou. ‘Ja, natuurlijk. Zullen we dan nu samen gaan sporten, mam? Dan geef ik de gewichten aan.’ Ik kijk hoe Simcha mijn matje klaarlegt en zich huppelend gaat omkleden in haar ‘sporttenue’.Angst
Diep vanbinnen heb ik dezelfde wens als zij. Maar ik wil eerst fit en uitgerust zijn voordat ik over zo’n groot nieuw avontuur kan beslissen. Want eigenlijk ben ik doodsbang. Niet alleen voor de behandelingen in het ziekenhuis, de pijn en de mogelijke teleurstelling, maar ook voor wat er komt als het wel lukt. Voor de uitputtingsslag die het krijgen van een kind kan zijn. Voor het slaapgebrek, het constant beschikbaar moeten zijn, voor hoe het ons leven gaat veranderen. Maar bij het idee dat we het niet zullen doen omdat we er niet genoeg energie voor hebben, voel ik een diepe verslagenheid. Wat er ook gebeurt, mijn angst en vermoeidheid mogen het niet winnen. Altijd zal ik de weg kiezen van de liefde. Ik vul mijn waterfles, rol mijn mouwen op en laat me opzwepen door de man die mij vanaf het beeldscherm toeroept: ‘You can do it! You can do it…’