
Onderzoek: genen van grote invloed op schoolprestaties kind
Hoe goed je kind op school zal gaan presteren heeft met allerlei dingen te maken. Zijn intelligentie, zijn inzet en met stip op één: zijn genen. Belgische onderzoekers hebben 1.271 genetische varianten gevonden die gelinkt zijn aan de prestaties op school. En dat is volgens de onderzoekers baanbrekend nieuws.
Het was voor de onderzoekers geen verrassing dat onderwijsprestaties mede worden verklaard door iemands genen. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de studieloopbaan van identieke tweelingen, ook als ze onafhankelijk van elkaar zijn opgevoed, sterk overeenkomt. Wat tot nu toe minder duidelijk was, is welke genen hierbij precies een rol spelen.
Genetische score
Om hier inzicht in te krijgen hebben onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) het DNA van 1,1 miljoen mensen bekeken. Ze ontdekten 1.271 genetische varianten die ze in verband konden brengen met schoolprestaties. Op basis daarvan zijn ze tot een genetische score gekomen die, grofweg, toont hoeveel opleiding een persoon heeft genoten. Samen voorspellen de resultaten 11 procent van het verschil tussen mensen in het aantal jaren schoolopleiding. Zo behaalde in de groep met de laagste genetische score ‘slechts’ 12 procent een universiteitsdiploma. Van wie in de hoogste van de vijf categorieën was beland, had 57 procent een hogere studie afgemaakt. Ook op vlak van zittenblijven waren er veelzeggende verbanden. In de laagste groep moest 29 procent een jaar opnieuw doen, in de hoogste amper 8 procent.
Baanbrekend
De uitkomst van het onderzoek zegt meer over succes op school dan de financiële gezinssituatie en bijna evenveel als het opleidingsniveau van de ouders. ’Dit is baanbrekend’, zegt ontwikkelings- en onderwijspsycholoog Wim Van den Broeck verbonden aan de VUB, ‘ook omdat ander recent onderzoek al toonde dat sommige genetische kenmerken van de moeder, die ze niet hebben doorgeven aan hun kind, mee bepalen of ze hun kinderen gunstig opvoeden. Ouders met betere genen creëren betere leeromstandigheden, bijvoorbeeld door meer voor te lezen.’
Eugenetica
Critici vrezen dat de uitkomst van het onderzoek de deur openzet voor eugenetica. De mogelijkheid om met een DNA-test te onderzoeken welk potentieel een kind heeft om daar vervolgens de studiekeuze op te baseren, lijkt plots een realistisch scenario. De onderzoekers zelf bepleiten dit overigens niet. In een speciale toelichting bij hun studie geven ze aan dat een praktische uitwerking ‘extreem voorbarig’ is en ‘niet wetenschappelijk ondersteund’.
Impact van de genen
De waarde van dit onderzoek schuilt hem volgens Van den Broeck vooral in wat het niet aantoont. Bij studies naar een grote(re) groep mensen kan voortaan de impact van de genen worden geïsoleerd. ‘Hierdoor zullen we beter in staat zijn om precieze omgevingsfactoren en hun impact, zoals de rijkdom of het opleidingsniveau van de ouders, te bestuderen. We zullen discussies kunnen beslechten die nu vaak nog ideologisch worden gevoerd. Op die manier is de kans groter dat we tot interventies komen die meer effect hebben. Denk bijvoorbeeld aan welk soort onderwijs, meer klassikaal of individueel, het beste werkt voor achterstandskinderen.’
Bron: De Morgen Beeld: Shutterstock