
Kwart zwangeren ‘spijbelt’ bij verloskundige
Een kwart van de zwangere vrouwen gaat te laat naar een verloskundige of krijgt minder consulten dan voorgeschreven. Hetzelfde aantal vrouwen wordt tijdens de zwangerschap doorverwezen naar een klinisch verloskundige (in het ziekenhuis) of gynaecoloog. Dat blijkt uit onderzoek van Esther Feijen-de Jong van het UMC Groningen.
Het gaat vooral om vrouwen uit niet-westerse landen, werkloze vrouwen, vrouwen die geen foliumzuur slikken en vrouwen met een chronische ziekte of handicap.
Controles
Voor het onderzoek volgde Feijen-de Jong 3.070 zwangere vrouwen die zich hadden aangemeld bij een eerstelijns verloskundige (dit zijn verloskundigen die in een praktijk los van het ziekenhuis werken). 24,7% van hen bleek te weinig gebruik te maken van de zorg die de verloskundige tijdens de zwangerschap biedt. Normaal gesproken ga je met zo’n 8 weken zwangerschap voor het eerst naar de verloskundige en zie je hem of haar om de 4 weken. Aan het eind van de zwangerschap zijn de controles vaker.
Huisarts belangrijk
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat huisartsen belangrijk zijn voor zwangere vrouwen. Ze hebben tijdens hun zwangerschap gemiddeld 3,6 keer contact met de huisarts, terwijl niet-zwangeren in zo’n zelfde periode 2,2 keer een dokter zien of spreken. Feijen-de Jong vindt dat de huisarts een belangrijkere plaats moet krijgen in de zorg voor zwangere vrouwen. Ze pleit voor meer overleg tussen huisartsen en verloskundigen, zodat zij belangrijke informatie kunnen delen. Ze kunnen bijvoorbeeld een praktijk delen.
Auteur: Jeanine Hoekstra – Bron: UMC Groningen – Foto: Hollandse Hoogte