
Weeënremmers, waarom en wanneer worden ze gebruikt?
Een zwangerschap duurt tussen de 37 en 42 weken, maar soms komt een baby (veel) te vroeg. Als de weeën beginnen tussen de 24 en 34 weken, kan worden geprobeerd de bevalling uit te stellen met weeënremmers. Wat doen weeënremmers precies en in welke gevallen krijg je ze?
Premature of vroegtijdige weeën
Gemiddeld duurt een zwangerschap 40 weken (9 maanden), met de nadruk op gemiddeld: de normale periode om te bevallen is tussen de 37 en 42 weken. Als je vóór een zwangerschapsduur van 37 weken bevalt, is dit vroegtijdig of prematuur. In Nederland bevallen jaarlijks 12.000 zwangere vrouwen voor deze termijn, van wie 1500 vrouwen bevallen vóór een zwangerschapsduur van 32 weken.
Als je voor 37 weken zwangerschap weeën hebt, spreken we van vroegtijdige of premature weeën. Ze kunnen leiden tot een te vroege bevalling, ook wel vroeggeboorte genoemd. Je baby wordt dan een premature baby genoemd en heeft meestal medische zorg nodig. Hier lees je alles over vroeggeboorte van een baby.
Lees meer: Opgelet: dit zijn de signalen van een vroeggeboorte
Wat zijn weeënremmers?
Bij premature weeën krijg je in sommige gevallen weeënremmers om te proberen de bevalling uit te stellen. Weeënremmers zijn medicijnen die worden toegediend in de vorm van tabletten, zetpillen of via een infuus. Dit gebeurt in het ziekenhuis. De weeënremmers remmen de samentrekkingen van de baarmoeder (de weeën), doordat ze de werking van oxytocine (het hormoon dat voor weeën zorgt) tegengaan of de baarmoederspier ontspannen. Hoe goed dit werkt verschilt per situatie. Soms lukt het om de weeën een paar uur uit te stellen, soms een paar dagen. Soms gaan de weeën helemaal over en soms zet de bevalling toch door. Hoe groot de kans is dat de weeënremmers werken, is erg moeilijk te voorspellen, maar hangt deels af van deze factoren:
- De reden waarom er premature weeën zijn (bijvoorbeeld een infectie of een tweelingzwangerschap)
- hoe lang je al weeën hebt
- of de weeën pijnlijker worden en korter op elkaar komen
- hoeveel ontsluiting je al hebt
- of je al gebroken vliezen hebt
Lees meer: Alles over weeën en hoe je ze het beste opvangt
Vroegtijdige weeën
De baarmoeder is een spier. Als de bevalling begint, gaat de spier samentrekken. Deze samentrekkingen noemen we weeën als ze ervoor zorgen dat de baarmoedermond opengaat: dit is de ontsluiting. Daarna zorgen de samentrekkingen ervoor dat de baby wordt geboren. Als je vóór 37 weken zwangerschap weeën krijgt, noem je dat vroegtijdige of premature weeën. Ze voelen vaak hetzelfde als ‘gewone’ weeën: ze zijn pijnlijk en komen regelmatig. Maar soms voel je (bijna) niks. Je kunt daarbij ook wat bloed, slijm en/of vruchtwater verliezen. Hier lees je hoe een wee voelt.
Vroegtijdig gebroken vliezen
Een vroeggeboorte kan ook beginnen met het breken van de vliezen, dus zonder merkbare weeën vooraf. Als de vliezen zijn gebroken kan de bevalling (en de weeën) alsnog op gang komen. Bij gebroken vliezen is er bovendien een verhoogd risico op een infectie: de vliezen beschermen de baarmoeder en de baby normaal gesproken tegen bacteriën. Zowel moeder als kind kunnen ziek worden door een infectie. De behandelend arts kan bij gebroken vliezen antibiotica voorschrijven om de infectie te voorkomen of te behandelen. Dit gebeurt alleen als er ook echt tekenen zijn van een infectie (zoals koorts bij de moeder of een hoge hartslag bij de baby) of als de moeder draagster is van groep-B-streptokokken (GBS). Ook kan worden besloten om je weeënremmers te geven om de bevalling uit te stellen.
Behandeling met weeënremmers
Of je bij premature weeën weeënremmers krijgt, hangt van een aantal dingen af: hoeveel weken je zwanger bent, jouw conditie en die van je baby en hoeveel ontsluiting je al hebt. Ben je tussen de 24 en 34 weken zwanger én is het voor jou en je baby het beste om de geboorte nog even uit te stellen, dan kan worden besloten om je weeënremmers te geven. Je krijgt ze maximaal 48 uur. In die tijd wordt de rijping van de longen en andere organen van de baby met medicatie versneld, om de kans op ernstige complicaties te verkleinen en hem zo goed mogelijk voor te bereiden op het leven buiten de buik. Als je korter dan 32 weken zwanger bent, moet je misschien ook worden overgeplaatst naar een ziekenhuis met een NICU (intensive care voor pasgeboren baby’s). Als dat ver uit de buurt is, is daar ook tijd voor nodig.
Het is meestal niet mogelijk om een bevalling heel lang uit te stellen met weeënremmers. Ze kunnen er dus niet altijd voor zorgen dat je de normale termijn van 37 weken bereikt.
Corticosteroïden
Bij baby’s die te vroeg worden geboren, functioneren de longen en andere organen vaak nog niet goed. Zo zijn de longen van een ongeboren baby meestal pas rijp als hij tussen de 32 en 34 weken is. Lijkt het erop dat je vóór 34 weken gaat bevallen, dan krijg je naast weeënremmers twee keer een injectie met corticosteroïden in je bovenbeen. Deze medicatie komt via de placenta bij je baby en versnelt de rijping van de organen. De injectie moet 24 uur inwerken en wordt daarna nog een keer herhaald. Lukt het niet om de bevalling zo lang uit te stellen, dan is de tijd die je wint met weeënremmers toch meegenomen. Het effect van corticosteroïden is na 12 uur meetbaar.
Meestal is een enkele behandeling met corticosteroïden (twee giften) voldoende. Alleen vrouwen die een eerdere behandeling voor 30 weken hebben gekregen, kunnen een tweede behandeling krijgen aangeboden als er opnieuw aanwijzingen zijn voor een vroeggeboorte (voor 33 weken)
Magnesiumsulfaat
Als de vroeggeboorte voor 30 weken lijkt te starten, krijgen moeders meestal ook nog magnesiumsulfaat aangeboden. Dit medicijn wordt via de bloedbaan (intraveneus) gegeven en beschermt de baby tegen hersenschade als gevolg van de vroeggeboorte. De behandeling duurt 24 uur (of tot de geboorte van de baby) en kan later nog worden herhaald.
Bedrust
Naast weeënremmers om de vroeggeboorte uit te stellen, wordt ook aangeraden om rust te nemen Als je rustig blijft wordt je baarmoeder zo min mogelijk geprikkeld. Zolang je baarmoeder rustig blijft, mag je wel bewegen om naar de wc te gaan of te douchen. Heb je wel ontsluiting of zijn je vliezen gebroken, dan mag je alleen in overleg met de verloskundige of een andere medisch zorgverlener uit bed.
CTG
Als je corticosteroïden krijgt, kan je baby minder beweeglijk worden en kan zijn hartslag rustiger zijn. Ook kunnen sommige baby’s koorts krijgen door de gebroken vliezen of vermoeid raken door de weeën. Met een CTG (cardiotocogram) wordt daarom de conditie van de baby goed in de gaten gehouden en kan ook worden geregistreerd of er weeënactiviteit is. Je wordt dus regelmatig aangesloten op het CTG-apparaat om een hartfilmpje te maken.
Wanneer krijg je geen weeënremmers?
Je krijgt niet altijd weeënremmers als je weeën te vroeg beginnen, omdat het niet altijd het beste is. Soms kan je baby beter toch al worden geboren, omdat er iets aan de hand is waarbij hij buiten de buik beter geholpen kan worden, zoals bij een ernstige infectie in de baarmoeder. Of omdat het voor jou riskant is om langer zwanger te blijven, bijvoorbeeld bij een ernstige zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie). Je krijgt meestal geen weeënremmers in de volgende gevallen:
- Als je premature weeën hebt door een (blaas)ontsteking en bedrust en antibiotica genoeg helpen om de weeën weer te laten stoppen.
- Vóór 24 weken zwangerschap. Er is niet genoeg medische kennis om een baby die voor 24 weken wordt geboren in leven te houden.
- Na 34 weken zwangerschap. De kans op ernstige complicaties bij de baby is dan erg afgenomen, waardoor het niet meer nodig is om de bevalling uit te stellen met weeënremmers.
- Als het voor de moeder en/of de baby te riskant is om de zwangerschap te laten voortduren. Bijvoorbeeld bij een zeer ernstige hoge bloeddruk, groeistilstand van de baby of een infectie van de baarmoeder.
Mogelijke bijwerkingen weeënremmers
Er zijn verschillende soorten weeënremmers. Je hebt ze in de vorm van tabletten, een zetpil of via een infuus. Niet elk middel mag in alle omstandigheden worden gegeven. Sommige medicijnen kunnen schadelijk zijn voor de baby en mogen maar heel kort worden gegeven. Afhankelijk van jouw situatie bepaalt de arts samen met jou welke weeënremmer het beste is. Ook kan de moeder last krijgen van allerlei bijwerkingen. Denk daarbij aan:
- Hoofdpijn
- Opvliegers en zweten
- Misselijkheid en overgeven
- Duizeligheid
- Een opgejaagd gevoel
- Hartkloppingen
- Trillende handen en voeten
Als de bevalling niet doorzet
Vroegtijdige weeën leiden niet altijd tot een te vroege bevalling. Als de weeën weer afzakken en wegblijven, krijg je geen weeënremmers meer en mag je voorzichtig weer bewegen en rondlopen. Blijft alles rustig en blijkt na onderzoek dat het goed gaat met jou en je ongeboren baby, dan kun je naar huis. Wel krijg je het advies om het rustig aan te blijven doen en meestal blijf je tot minimaal 37 weken onder controle bij de gynaecoloog. Als je vliezen al gebroken zijn, kun je niet terug naar je verloskundige. Ook als je geen weeën meer hebt, blijf je met gebroken vliezen onder controle van het ziekenhuis tot je bent bevallen. Dat kan ook best nog een tijd duren. Vaak kun je overdag wel naar huis (verlof) en in sommige ziekenhuizen is thuismonitoring met een CTG mogelijk.
Als de bevalling doorzet
Een premature baby kan meestal vaginaal geboren worden, maar dit wordt altijd besproken met de moeder. In sommige gevallen is een keizersnede veiliger (bijvoorbeeld als de conditie van de baby slecht is). Tijdens de bevalling wordt de hartslag van je baby continu in de gaten gehouden en als het nodig is, wordt er meteen ingegrepen, vaak door middel van een keizersnede. Er is in alle gevallen een kinderarts aanwezig bij de bevalling.
Medische zorg
Een premature baby heeft meestal (veel) medische zorg nodig. Wat die zorg inhoudt, hangt af van het aantal weken waarbij hij is geboren en hoe hij eraan toe is. De meest voorkomende problemen bij veel te vroeg geboren baby’s zijn onrijpe longen, voedingsproblemen, hersenbloedingen en ernstige infecties. Sommige baby’s moeten naar een Neonatale Intensive Care Unit (NICU), sommige baby’s kunnen naar een couveuse op de neonatologieafdeling. Als een baby na 36 weken zwangerschap wordt geboren en/of een gezond geboortegewicht heeft, hoeft hij niet altijd in een couveuse op de kinderafdeling en kan hij soms na een paar dagen al mee naar huis.
Podcast ‘Ouders van Nu vraagt door’: Pijnbestrijding tijdens de bevalling
Dit artikel is tot stand gekomen en goedgekeurd door artsen en andere (medische) deskundigen van het Ouders van Nu expertteam.
Bronnen: Radboud UMC, Universitair Medisch Centrum Groningen