Kim Kardashian, Paris Hilton en dichter bij huis Sophie en Xander de Buisonjé: allemaal zijn ze open over het feit dat een andere vrouw hun kind droeg. Ook draagmoeders delen hun verhaal steeds vaker in de media.
Lees ook: Draagmoederschap: wat mag en wat niet?
Openheid dankzij queercommunity
Pauline van Berkel, voorzitter van Stichting Zwanger voor een Ander, moeder van drie en draagmoeder van twee, ziet dat het onderwerp uit de taboesfeer verdwijnt. Een reden die ze daarvoor noemt, is de acceptatie van homoseksuele koppels met een kinderwens. 'In de gayscene was het lange tijd not done om een kind te willen, het werd gezien als 'hetero spelen'. Maar dat idee veranderde met de jaren.'
Zelf droeg Van Berkel in 2013 en 2017 een kind voor mannelijke koppels. Ze herinnert zich dat vooral het eerste stel - inmiddels mannen van in de vijftig - destijds nog te maken had met dat toen nog heersende stigma.
'In tegenstelling tot heterokoppels, kunnen gaykoppels de rol van een draagmoeder niet verbloemen. Het feit dat ze twee vaders zijn, dwingt ze om er open over te zijn dat hun kind(eren) er zijn dankzij het draagmoederschap,' zegt Van Berkel.
Lees ook: Sanne verblijdde haar zwagers Erik en Nick met een liefdevolle daad
Adverteren mag niet, elkaar online opzoeken kan wél
Naast de acceptatie van gezinnen met twee vaders, was er volgens Van Berkel nog iets wat bijdroeg aan de normalisering van draagmoederschap: het internet. Want ook al is adverteren voor draagmoederschap sinds 1995 bij wet verboden, online kunnen wensouders en draagmoeders elkaar gemakkelijk vinden zonder het plaatsen van een advertentie.
Via besloten groepen op sociale media, komen geïnteresseerden in contact met elkaar. 'Ook al benoemen ze het meestal niet expliciet, in hun berichtjes is tussen de regels door vaak te lezen wat ze zoeken of aanbieden', ziet Van Berkel.
Volgens Van Berkel is het de manier waarop (wens)ouders die geen vriendin of familielid hebben die voor ze willen dragen, toch een draagmoeder vinden. En andersom geldt hetzelfde: vrouwen die graag willen dragen, komen via deze weg makkelijk in contact met een stel dat 'zoekt'. Van Berkel kent meerdere voorbeelden van verhalen die op deze manier begonnen.
Online wemelt het van de verhalen over draagmoederschap
Die online revolutie van draagmoederschap maakte Van Berkel van dichtbij mee: toen ze zich in 2010 begon te verdiepen in het onderwerp omdat haar eigen kinderwens voltooid was, maar ze graag nog eens zwanger wilde zijn, had ze de grootste moeite met het vinden van informatie. Inmiddels is dat, mede door haar eigen bijdrage, veranderd: googel op 'draagmoeder' en je vindt tientallen sites, socialemediapagina's, nieuwsberichten en ervaringsverhalen.
Met die openheid verschuift ook de grens van de mate waarin wensouders of draagmoeders zich uitspreken. Kortgeleden plaatste een verloskundige een post op Instagram waarin ze aangeeft een kind voor een ander te willen dragen. Maar ook drie jaar geleden al, deden wensouders die een draagmoeder zochten een oproep op nationale tv. Terwijl dat eerder genoemde advertentieverbod er nog altijd is, maar er volgens Van Berkel niet op wordt gehandhaafd.
Er ligt een wetsvoorstel voor draagmoederschap
Aan de ene kant juicht Van Berkel de normalisering van draagmoederschap toe, omdat het onderwerp uit de taboesfeer komt. Aan de andere kant hoopt ze dat het wetsvoorstel Wet kind, draagmoederschap en afstammeling dat afgelopen zomer werd ingediend, snel wordt aangenomen.
Die wet zorgt ervoor dat toekomstige ouders en draagmoeders zich wel mogen uitspreken over hun wens en elkaar niet stiekem hoeven te zoeken. Ook kan een draagmoeder al voor de geboorte haar ouderlijk gezag overdragen, iets wat nu na de geboorte pas kan en soms wel anderhalf jaar duurt. Daarnaast zorgt de wet voor meer toezicht: voor, tijdens en na de geboorte van een kind.
'De meeste mensen doen het draagmoederschap op de traditionele manier - eigen eicel, zelfinseminatie -, dat deed ik destijds ook', zegt Van Berkel. Ze vinden elkaar online en gaan het traject aan op basis van vertrouwen. Er is géén (psychische) screening en geen toezicht van bijvoorbeeld de kinderbescherming. 'Gelukkig gaat dat meestal goed, maar eigenlijk is het raar dat je kan doen wat je wilt: iedereen kan eraan beginnen, terwijl niet iedereen ervoor in de wieg is gelegd. Ik denk, en hoop, dat dat in de toekomst anders zal zijn.'
Dertig tot vijftig kinderen per jaar
In 2024 kwam het eerste rapport over draagmoederschap naar buiten. Daaruit blijkt dat in Nederland naar schatting zo'n dertig tot vijftig kinderen worden geboren met de hulp van een draagmoeder. Dat is een zeer klein percentage van alle (levend) geboren kinderen in Nederland (167.504 in 2022). Wel is de groep groeiende, en de verwachting van de maker van bovengenoemd rapport is dat die groei zal doorzetten.
Wat de (huidige) wet voorschrijft
De Rijksoverheid schrijft het volgende over draagmoederschap: 'Het mag in Nederland, maar het is verboden om geld te verdienen met of reclame maken over draagmoederschap. De wensouders moeten in het belang van hun toekomstige kind verantwoorde keuzes maken tijdens het draagmoederschapstraject'.
Wat mag:
- Wensouders kunnen een draagmoeder binnen de eigen kring zoeken;
- Wensouders mogen de (on)kosten voor de draagmoeder vergoeden;
- Wensouders mogen naar het buitenland gaan voor draagmoederschap.
Wat niet mag:
- Je zelf publiekelijk aanbieden als draagmoeder;
- Als wensouder in het openbaar aangeven dat je zoekt naar een draagmoeder;
- Uit winstoogmerk draagmoederschap bevorderen door reclame te maken en vraag en aanbod rond draagmoederschap te stimuleren.
Lees meer: Draagmoederschap: wat mag en wat niet?
Bronnen: Rijksoverheid, Wetboek van Strafrecht, artikel 151b, 151c, Wetenschappelijk Onderzoeks en Data Centrum (WODC), oktober 2024, Ministerie van Volksgezondheid