'Mila gelóóft dus helemaal nergens in, hè?!' Mijn dochter van 8 staat als een soort minimeesteres midden in de woonkamer. Armen over elkaar, kin omhoog, het gelijk aan haar zijde. 'Niet in de kerstman, niet in de paashaas en niet in Sinterklaas! Serieus hè?!'
Ik wil iets pedagogisch zeggen, iets met nuance of ontwikkeling — maar het enige wat eruit komt is: 'Eh ... ja?'
Geen paashaas gezien
In mijn hoofd blader ik snel door een denkbeeldige oudergids. Wanneer ontmantel je eigenlijk officieel het hele sinterklaasverhaal? Is daar een leeftijd voor? Een protocol? De helft van haar klas gelooft al niet meer, zij nog wel.
'In de paashaas geloof ík dus ook niet', vervolgt ze vastberaden. 'Dat slaat nergens op. Maar Sinterklaas en de kerstman bestaan gewoon. Die zié je gewoon!'
Ik knik. 'Ik heb ook nog nooit een paashaas gezien inderdaad.'
'Precies!', roept ze. 'En Sinterklaas wél! Die vaart hier straks gewoon langs!'
Lees ook: Wanneer en hoe vertel je dat Sinterklaas niet bestaat?
Pure devotie
Ondertussen stuiteren haar broertje van 2 en zusje van 4 door de kamer. Ze proberen een mandarijn in een laars te proppen. Ik doe alsof ik het niet zie, want als ik er iets van zeg, moet ik opvoeden — en daar heb ik even geen zin in. Bij beiden is het geloof in Sinterklaas honderd procent. Geen logica, geen twijfel — pure devotie.
Een paar uur later staan we voor het grote raam van onze woonboot en zien we Sint voorbijvaren; pieten, trommels, confetti, het hele decembercircus. Mijn zoon roept enthousiast naar de boot, mijn jongste dochter zwaait opgewekt naar elke piet die langsvaart.
Duh, dit is een hulpsint
'Niet de echte', zegt mijn oudste verveeld.
'O nee?'
'Nee joh, duh. Dit is een hulpsint. Kijk naar die baard.'
Wat mij blijft fascineren, is dat het verhaal aan alle kanten rammelt en ze tóch rotsvast blijven geloven. Vorig jaar herkenden ze onze goede vriend Bas onder zijn wiebelende baard, toen hij als Sint bij ons langskwam.
'Dat is Bas!', riepen ze meteen.
Lees ook: Pakjesavond! De allerleukste sinterklaascadeaus per leeftijd
Sterk verhaal
Hun vader en ik keken elkaar aan met de paniekerige blik van ouders die door de mand dreigen te vallen. Dus stamelden we iets vaags als: 'Eh ... ja, hij helpt de Sint dit jaar. De Sint heeft heel veel afspraken, hè.'
Ze keken ons aan alsof we half geloofwaardig, half totale prutsers waren. Maar in plaats van doorvragen knikten ze — niet omdat het een sterk verhaal was, maar omdat het precies genoeg was om de magie overeind te houden. En nog voordat wij elkaar opgelucht konden aankijken, stortten ze zich alweer op hun cadeaus.
Goede voornemens
En toch — ondanks alle vage aanwijzingen, blijven ze geloven. Maar zit ík heel anders in elkaar?, vraag ik me af. Ik geloof ook in dingen die, als je naar mijn geschiedenis kijkt, niet kloppen. Ik geloof dat mijn goede voornemens volgend jaar wél gaan lukken, terwijl ik hetzelfde lijstje elk jaar weer recycle.
Ik geloof in het idee dat als ik vandaag maar genoeg plan, regel, organiseer, perfectioneer, het morgen allemaal soepeler loopt. En elke dag opnieuw blijkt dat morgen gewoon weer een nieuw vandaag is, inclusief rommel, totale chaos en onverwachte wendingen.
Lees ook: 6x slimme familieplanners voor meer structuur
De verhalen die ik mezelf vertel
Ik heb ook sprookjes — alleen heten ze anders. Het zijn de verhalen die ik mezelf vertel om het leven een beetje makkelijker te maken.
Kinderen geloven omdat ze magie willen. En ik? Misschien geloof ik omdat de werkelijkheid zonder een beetje magie wel erg karig wordt.
Meer columns van Lauren lezen? Dat kan hier.