
De leukste kinderboeken van vroeger (die je nu zélf kunt voorlezen)
Niets zo fijn als voorlezen voor het slapengaan. Extra leuk is het om eens voor te lezen uit een persoonlijke klassieker: een kinderboek waar jij goede herinneringen aan hebt.
Wij vroegen rond op onze redactie en dit zijn onze favoriete kinderboeken. Bereid je voor op een trip down memory lane.
Onze favorieten
-
Floddertje
Merel: ‘De Pippi Langkous onder de Annie M.G. Schmidtpersonages. Vies is lekker, en eigenwijs zijn het leukst. Van Floddertje leer je uitgaan van eigen kracht, vertrouwen op jezelf en dat het helemaal niet erg is als er dan eens wat in de soep loopt (letterlijk). Geen wonder dat het een favoriet is bij kleine kinderen.’
-
De Olijke Tweeling
Danique: ‘Deze boekenreeks was favoriet bij mij en mijn tweelingzus. Als we een nieuw deel uit de serie kregen, kregen we natuurlijk één exemplaar met zijn tweetjes. Om ruzie wie als eerste het boek mocht lezen te voorkomen, lazen we elkaar omstebeurt een hoofdstuk voor. Om vervolgens stiekem zonder de ander verder te lezen als ze er niet was.’
-
De Zevensprong
Nienke: ‘Ik kreeg dit boek van mijn moeder die het op haar beurt ook als kind las. Eerst las ze het ons thuis voor, daarna las ik dit magische boek zelf meerdere malen. De Zevensprong is een superspannend verhaal over meester Frans. Hij belandt in een geheim complot en vertelt daar de kinderen in zijn klas dagelijks over.
Note: Het taalgebruik in dit boek was in de jaren negentig al wat oubollig, dus het zal even zoeken zijn naar woorden als je dit wilt voorlezen! Desalniettemin blijft het een prachtig boek.’
-
Iris en Michiel
Iris: ‘Ik weet niet of mijn ouders het boek kochten vanwege mijn naamgenoot als personage, maar het sloeg in ieder geval aan. De verhalen zijn super herkenbaar voor kleuters. Zo maakt de tweeling Iris en Michiel in de voorleesbundel ‘Lekker weertje koekepeertje’ alle seizoenen mee. Van ‘met zonder jas’ naar buiten gaan tot samen een herfststukje maken. Misschien was het Carry Slee wel die me heeft geleerd om de charmes van elk seizoen te zien.
Carry Slee is overigens ook na de kleutertijd niet van mijn (literaire) zijde geweken: in elke leeftijdsfase was er wel weer iets moois om te lezen.’
-
Het grote sprookjesboek van Grimm
Naomi: ‘Het grote sprookjesboek van de gebroeders Grimm was altijd mijn favoriete voorleesboek. Heerlijk al die verhalen van Assepoester, Roodkapje en Sneeuwwitje. Er zaten ook altijd mooie tekeningen bij waardoor de sprookjes helemaal tot leven kwamen. En het liep altijd goed af, ook heel fijn vlak voor het slapen gaan: ze leefden nog lang en gelukkig.’
-
Pippi Langkous
Joanneke: ‘Als kind was ik gek op de verhalen van Pippi Langkous. Ze beleeft de gekste avonturen met haar vriendjes Tommy en Annika. Pippi was op de een of andere manier een soort superheld. Ze is heel sterk (ze kan haar eigen paard optillen) en rijk (dankzij de gouden munten van haar vader) en had een eigen huis.
Pippi is nog maar een kind, maar in de verhalen was er bijna nooit een volwassene die zei wat zij moest doen. En als je zelf nog een kind bent, is dat heel bijzonder. Ik vond het altijd fascinerend dat zij een aapje had en wilde er daarom zelf ook wel eentje, wat natuurlijk niet kan. Daarnaast zijn haar uitspraken heel grappig en goudeerlijk.’
-
Ik zie je wel, ik hoor je wel
Merel: ‘Volgens mijn moeder was ik het die de peuterversjes van Miep Diekmann aan háár voorlas, en niet andersom. Ook nu ik ze zelf aan mijn kinderen voorlees merk ik het, deze gedichtjes blijven lekker hangen en ik ken ze nog allemaal uit mijn hoofd. Diekmann schrijft vanuit een 2-jarige over alledaagse dingen: een omgevallen beker, achter op de fiets zitten en hoe het is als er een nieuwe baby in huis komt. Fijn om bij het voorlezen ’s avonds terug te komen op wat er allemaal gebeurt.
De tekeningen van Thé Tjong-Khing passen er perfect bij. Volwassenen zijn extra groot getekend, want zo is dat voor een peuter, en huisdieren je beste vriend, ook qua formaat. In deze uitgave zijn de vier bundels van Miep Diekmann opgenomen, een aanrader maar helaas niet meer in druk dus alleen tweedehands te krijgen.’
-
Lotje
Carin: ‘Lotje van Jaap ter Haar was echt mijn favoriet! Die las ik zelf. Ik fantaseerde er echt vaak over dat ik Lotje was. Ik wilde dolgraag ook een vader als dierentuindirecteur hebben, bij of in de dierentuin wonen en spannende avonturen beleven.’
-
De eend op de pot
Merel: ‘Je hebt van die boeken die qua taal ritmisch zo goed zijn, dat voorlezen bijna zingen wordt. De eend op de pot is zo’n boek met een stevig ritme waar je helemaal in opgaat, het was als kind een favoriet en nu weer een voorleesfavoriet. Qua onderwerp ook heel handig: want het gaat over zindelijk worden en de stap van het potje naar de grotemensen-wc. Die blijkt niet zo eng als gedacht. Gouden Griffel in 1982.’
-
Jip en Janneke
Danique: ‘Jip en Janneke lees ik op dit moment voor aan mijn zoontje (2). Door deze verhaaltjes word ik jaren terug de tijd in gezogen. De tijd waarin ik stipt om 19.00 uur fris gedoucht op bed lag en werd voorgelezen door mijn eigen ouders. Of de tijd waarin we met de auto op vakantie gingen en mijn ouders een cassettebandje hadden met alle verhalen van Jip en Janneke om ons zoet te houden. Ik kan alleen maar hopen dat mijn zoontje ook zulke mooie herinneringen krijgt aan dit boek.’