Wat is watervrees?
Watervrees wordt ook wel waterangst of hydrofobie genoemd. Kinderen met watervrees zijn bang voor water en voor activiteiten die met water te maken hebben. Denk aan in bad of onder de douche gaan en zwemmen, maar een kind kan ook bang zijn voor water in het gezicht.
Meestal is het niet het water zelf waar een kind bang voor is, maar de gevaren die een kind erbij bedenkt. Ze zijn vaak bang om water in hun ogen of gezicht te krijgen, of ze vinden het eng omdat ze niet kunnen inschatten hoe diep het is en wat ze kunnen verwachten.
Waarom bang voor water?
Watervrees komt vrij vaak voor: ongeveer drie op de tien kinderen heeft er in enige mate last van. Er zijn kinderen met een aangeboren angst voor water, maar meestal ontstaat watervrees pas later. Overigens komt watervrees ook bij volwassenen voor. Dit zijn een aantal mogelijke oorzaken waardoor een kind bang voor water kan zijn.
-
Nare ervaring met water
Waterangst kan ontstaan in een moment waarop je het niet verwacht. Bijvoorbeeld als je baby ineens begint te huilen in bad of onder de douche. Misschien schrikt hij van het water of is het net te koud of te warm.
Als je op dat moment stopt en je kind meteen uit het water haalt, bevestig je onbedoeld dat het iets engs was. Natuurlijk troost je je kind, maar probeer daarna rustig opnieuw. Blijf zelf kalm, stel hem gerust en praat hem er stap voor stap doorheen: 'Was het een beetje koud?' of 'Zullen we het nog een keer proberen?' Zo leert je kind dat hij mag schrikken, maar dat het water op zich niet eng is. Rustig opbouwen helpt om het vertrouwen weer terug te krijgen. -
Trauma aan water
Is je kind gevoelsmatig te lang onder water geweest, omdat hij bijvoorbeeld omviel in het water, dan kan hij hier een trauma aan overhouden. Niet zo gek, want hij heeft het gevoel gehad bijna te zijn verdronken. Lees ook: EMDR-therapie bij baby's en kinderen -
Kopiëren van angst
Angst voor water kan ook ontstaan als de ouders niet van water houden, of niet kunnen zwemmen. Ze kunnen hun angst voor water onbewust doorgeven aan hun kind. Als je zelf niet van water of zwemmen houdt, is het belangrijk om erop te letten dat je dit gevoel niet overbrengt op je kind. Dit gaat vaak ongemerkt. Kinderen zijn gevoelig voor signalen die hun ouders afgeven, ook indirecte signalen via lichaamstaal. -
(Over)bezorgde ouders
Je kunt je kind ook angst aanpraten door hem steeds te waarschuwen voor de gevaren van water. En door dingen te zeggen als: 'Pas op dat je niet uitglijdt in bad', 'Het bad mag niet te vol, dat is gevaarlijk' of 'Let op bij het water, je kunt niet staan'. -
Bewustwording kind
Kinderen kunnen ook banger worden voor water naarmate ze ouder worden. Ze gaan steeds meer nadenken en worden zich bewuster van eventuele gevaren. -
Oorproblemen
Gaat je kind in bad of naar zwemles terwijl hij last van zijn oren of een oorontsteking heeft, dan kan dat pijn doen. Hij kan deze pijn gaan associëren met badderen en water. Hier kan waterangst uit ontstaan en/of angst om met het hoofd onder water te gaan. Heeft je kind oorproblemen, begin dan eventueel pas op latere leeftijd met zwemles. Vaak hebben oudere kinderen hier minder last van. Oordoppen op maat kunnen ook een optie zijn.
Lees ook: 13 tips om je kind sneller te leren zwemmen
Wat te doen bij watervrees in bad of douche?
Vindt je kind het spannend of zelfs eng om onder de douche en/of in bad te gaan? Probeer er dan eerst achter te komen waarom hij het eng vindt. Is hij misschien bang om in het afvoerputje meegezogen te worden (wat voor kinderen een heel reële angst is)? Of vindt hij het griezelig om water in z'n gezicht te krijgen? Wat het probleem ook is, neem de angst van je peuter of kleuter serieus en forceer niets.
Tips als je kind bang voor water is
Hier een aantal tips die je kind kunnen helpen om straks wel met plezier onder de douche of in bad te gaan.
-
Zorg dat je kind het gevoel heeft zelf de controle te houden. Laat hem bijvoorbeeld zelf de douchekop vasthouden of bepalen hoe hoog het badwater mag komen. Geef je kind de regie: wil hij zitten of staan onder de douche? Moet de kraan zachtjes of juist harder aan?
Probeer er geen 'ding' van te maken. Er is namelijk een groot verschil tussen niet onder de douche willen en het echt spannend of moeilijk vinden. In dat laatste geval krijg je je kind er met geen mogelijkheid onder – en áls het dan eindelijk lukt, willen ze er ineens niet meer onder vandaan. -
Word niet boos als je kind niet wil badderen. Is het specifiek de douche, doe hem dan in bad als je dat hebt, of andersom. Wil hij helemaal niets, dan vandaag maar met een natte washand. Morgen weer een dag.
-
Een kind hoeft trouwens sowieso niet elke dag in bad of onder de douche. Sterker nog, dat is helemaal niet goed voor z'n huid. Was hem de dagen zonder badderen even bij de wastafel.
-
Probeer erachter te komen waar hij bang voor is en probeer z'n angst stapje voor stapje te overwinnen. Volg hierbij het tempo van je kind.
-
Zorg dat je geen haast hebt als je kind in bad of onder de douche gaat.
-
Doe je kind 's ochtends in bad of onder de douche. 's Avonds zijn kinderen vaak moe en extra gevoelig voor prikkels.
-
Leg antislipmatjes in bad of onder de douche. Zo staat je kind steviger en voelt hij zich veiliger.
-
Als je kind de douche eng vindt, kun je in plaats van de douchekop een gietertje gebruiken om het haar te wassen. Ook hierbij is regie belangrijk: laat je kind bijvoorbeeld tot tien tellen tijdens het haren wassen. Bij tien zijn jullie klaar. Zo weet je kind waar hij aan toe is en houd je het voorspelbaar én behapbaar.
-
Probeer van het douchen een leuk moment te maken, in plaats van er een strijd van te maken. Lees je kind voor uit boekjes waarin een kind in bad gaat of doucht. Badspeelgoed, badboekjes of badkrijt kunnen helpen om het leuker te maken. Zo raakt je kind afgeleid en is hij minder bezig met zijn angst.
Gebruik ook een pop of knuffel die nat mag worden als rolmodel: 'Eerst even de haartjes van Beer wassen.' Dat maakt het herkenbaar en speels. -
Badrituelen zorgen ervoor dat je kind weet waar hij aan toe is en zich veiliger voelt. Doe altijd alles op dezelfde manier en in dezelfde volgorde.
-
Alleen een douche thuis, maar vind je kind dit helemaal niets? Een uitvouwbaar badje voor in de douche is misschien een oplossing.
-
Wil je kind geen water of shampoo in z'n ogen krijgen? Laat je kind dan een washandje tegen z'n gezicht houden tijdens het douchen of in bad.
Is je kind bang voor water tijdens zwemles?
Meestal groeit een kind vanzelf over zijn angst voor water heen. Zeker als je op een positieve, speelse manier samen met je kind in en om water 'oefent'. Is je kind nog bang voor water als hij een jaar of vijf, zes is, dan is starten met zwemles best een uitdaging. Om met zwemles te kunnen beginnen is het voor het kind zelf, de ouder én de zwemonderwijzer fijn dat hij vertrouwen heeft in water, oftewel watervrij is. Dan pas kan je kind ook de zwemtechnieken aanleren.
Een kind dat watervrij is, durft zijn gezicht in en onder het water te doen en met bandjes in het water te springen. Hij voelt zich prettig en veilig in het water. In de eerste fase van zwemles wordt er gewerkt aan het watervrij worden. Is je kind echt bang voor water, dan kun je beter eerst zelf beginnen met het watervrij maken. Dit kan heel veel zwemlessen (en soms frustratie) schelen.
Lees ook: Is het erg als je kind een slok zwembadwater binnenkrijgt?
Hoe word je kind watervrij?
Je kunt je kind helpen watervrij te worden door regelmatig samen naar het zwembad te gaan en de onderstaande stappen te doorlopen. Het is belangrijk om je kind het tempo te laten bepalen: forceer niets. Zorg dat het een leuke ervaring is. Ga spelenderwijs en stapje voor stapje aan de slag. Word niet boos als je kind iets niet durft. Lukt het nu niet? Volgende keer beter.
Complimenten geven
Complimenten spelen ook een belangrijke rol, maar wees er bewust in hoe je ze geeft. Vermijd uitspraken als 'Wat goed van jou!' of 'Wat knap!'. Daarmee leg je de lat soms onbedoeld hoog. Richt je liever op wat je daadwerkelijk ziet gebeuren, zoals: 'Hé, het is gelukt!' of 'Kijk, je drijft!'
Door het gedrag te benoemen in plaats van te beoordelen, blijft het laagdrempelig. Zo voelt je kind zich niet meteen beoordeeld als iets even niet lukt. Je wil benadrukken dat het oké is om dingen in je eigen tempo te leren.
Zeg bijvoorbeeld: 'Eerst durfde je nog niet met je hoofd onder water, en nu doe je het al.' Dat helpt je kind om vooruitgang te zien ten opzichte van zichzelf, niet ten opzichte van een ander. Of: 'Ik ga het je leren, we gaan dit samen oefenen. Het hoort er allemaal bij. We maken steeds stapjes.'
9 stappen naar een watervrij kind
- 01.
Douchen. Zorg er eerst voor dat je kind volledig onder de douchestraal durft te staan. Dus ook met zijn gezicht naar de douchestraal toe.
- 02.
Wassen en bellen blazen. Laat je kind in het water een kommetje maken met zijn handen en met dit water zijn gezicht 'wassen'. De volgende stap is dat hij ook zijn haren nat maakt en daarna eerst het ene oor en dan het andere oor in het water houdt. Bellen blazen is ook een leuk en leerzaam spelletje: mond onder water en blazen maar! Gaat dit goed, laat je kind dan zijn gezicht tot zijn neus in het water houden.
- 03.
Gezicht in het water. Laat je kind proberen om zijn gezicht in het water te houden. Push dit niet, maar maak er een spelletje van en doe het voor. Doe dit eerst 1 seconde, dan 2 seconden, et cetera. Lukt het? Geef je kind dan vooral veel complimenten en moedig hem aan het nog eens te doen. Het kan leuk en stimulerend zijn om dit met een zwembril te oefenen.
- 04.
Opwaartse druk. Laat je kind zien dat je niet zomaar zinkt door in het ondiepe bad in een drijfhouding te gaan liggen en je kind op je buik te laten duwen. Zo ziet hij dat je vanzelf weer bovendrijft. Probeer je kind te motiveren om vervolgens zelf – met jouw ondersteuning – te drijven. Houd je kind vast totdat hij weer rechtop staat. Bij deze oefening kan het helpen om af te spreken hoelang je kind op zijn rug gaat liggen. Je telt hardop. Op deze manier weet je kind waar hij aan toe is.
- 05.
Bootje varen. Durft je kind in de drijfhouding te liggen, trek hem dan zachtjes door het water. En strooi met complimenten als hij het probeert. Afspreken hoelang je het doet en hardop tellen helpt hierbij weer goed.
- 06.
Zwemhouding. Laat je kind met behulp van een plankje, zwemnoodle of jouw handen op zijn buik drijven. Ondertussen spartelt hij met zijn benen en/of trek jij hem zachtjes voort.
- 07.
Springen. Vindt je kind het niet meer spannend om met zijn gezicht in het water te gaan, laat hem dan van de kant springen. Vang hem wel op en laat hem een kort moment onder water gaan. Als hij bovenkomt, geef je een compliment.
- 08.
Ogen open. Is je kind beetje bij beetje een waterrat aan het worden? Probeer hem eens kort zijn ogen open te laten houden als hij zijn gezicht in het water heeft. Geeft je kind aan dat dit prikt, noem dan zelf niet het woord 'prikken', maar zeg dat hij het water kan voelen in zijn ogen, maar dat dit niet gevaarlijk is. Vertel hem dat zijn ogen ook bestaan uit water en dat water en water heel goed samengaan. Heel belangrijk: doe het zelf eens voor.
- 09.
Zwemles. Is de angst (grotendeels) verdwenen en krijgt hij lol in het 'zwemmen', dan is het moment aangebroken om te starten met zwemles.
Tip: Bekijk ook de 'Watervrijwaaier' eens, met daarin oefeningen om je kind watervrij te krijgen.
Hoe ga je om met zwemles bij watervrees?
Een kind dat bang is voor water moet zich veilig voelen. Dwingen werkt juist averechts: het vergroot de angst en haalt het plezier in zwemmen weg. Neem de angst serieus en laat je kind het tempo bepalen.
Bespreek van tevoren met de (gediplomeerde) zwemonderwijzer dat je kind watervrees heeft – doe dit zonder je kind erbij. Zo kunnen jullie samen beter inspelen op wat je kind nodig heeft. Wees niet te hard, maar ook niet te voorzichtig. Zoek de balans: kijk goed naar wat je kind aan kan. Laat de focus op prestatie los, maar houd wel in de gaten of je kind kleine stappen vooruit blijft zetten.
Voorbereiding: geef je kind regie, binnen jouw kaders
Een goede voorbereiding maakt echt verschil. Laat je kind hierin meedenken, maar geef als ouder wel de kaders aan. In de kleedkamer kun je samen bespreken: Hoe gaan we het aanpakken? Hoe bouwen we het rustig op?
Maak van zwemles een vaste routine. Benoem dat het spannend mag zijn: 'Het is een beetje spannend, maar dit gaan we gewoon leren. Kleine stapjes.'
Soms moet je kind even een grens over. Dat is niet erg. Je hoeft dus niet te voorzichtig te zijn. Blijf wel goed afstemmen met de zwemonderwijzer. Maak duidelijke afspraken, zoals dat je bij de les mag blijven en de afspraken met je kind kunt nakomen. Dat geeft rust en vertrouwen – voor jullie allebei.
Lees ook: Overlevingszwemmen voor jonge kinderen: hoe werkt dat?
Bronnen: Centrum Jeugd en Gezin, Met succes op zwemles