
Vechtjas
Danny Koks (36) is vader van Sarah (2) en schrijft maandelijks een column voor Ouders van Nu. Deze keer vertelt hij over zijn ongeboren kind die nu al een echte vechtjas is.
De dokter smeert een dikke klodder gel uit op Annemaries buik en na wat heen en weer geschuif met de camera – of eigenlijk heet zo’n ding een ‘transducer’, maar wie ben ik om een beetje te pochen met interessante medische termen – verschijnt op het scherm al snel een kronkelend, in vruchtwater happend wormpje. De wazige beelden maken officieel wat wij al wisten sinds een maand eerder de Clearblue-test kopje-onder ging in een laagje pies: zwanger.
Survivallen en Ajax afkraken
Met dichtgeknepen ogen tuur ik tegen beter weten in naar het computerscherm, vastberaden om in die vloeibare zwart-witte brij een piemeltje te ontdekken. Kansloze missie natuurlijk, zó snel deelt dat kloppende klompje cellen zich nou ook weer niet, maar toch, je weet maar nooit. Het zou wel lekker zijn om nu al te weten of we straks een zoontje krijgen dat er over een x aantal jaar net zo veel genoegen in schept om een week te survivallen in de Schotse Hooglanden, Ajax af te kraken en op straat rapportcijfers te geven aan vrouwen met dikke konten als ik.
Piemelspeurtocht
Na een paar minuten staak ik mijn piemelspeurtocht. Vooral omdat ik het sterke vermoeden begin te krijgen dat Annemarie, de arts en haar co-assistent steeds meewariger en met groeiend ongeduld de verrichtingen gadeslaan van die gekke man die met zijn neus tegen het beeldscherm gedrukt een spoortje van bewijs, hoe miniem ook, van zijn gedroomde zoon probeert te vinden.
Geluk en ongeloof
Als ik eindelijk opkijk en zie hoe mijn dolblije vrouw haar tranen nauwelijks binnenboord kan houden, voel ik ze ook in mijn ogen branden. Het is een rare mix van geluk en ongeloof die een knoop in mijn maag draait alsof Menno van Heel holland bakt de beste pretzel van zijn leven staat te maken. Het is ons gewoon weer gelukt. Daar had het lang niet naar uitgezien.
Verzoend met de werkelijkheid
We wilden allebei heel graag een tweede kind, maar bij elke premature miskraam durfden we dat steeds minder hardop tegen elkaar te zeggen. Ach, één is ook al leuk. Met dat soort dooddoeners moffelden we onhandig het verdriet weg van onze dappere pogingen waartegen Annemaries lichaam vaker dan ons hart aankon, moest zeggen: nee, sorry jongens, deze gaat ’m niet worden. En ineens, toen we nog wel praatten over ivf of iui-behandelingen maar onszelf stiekem al bijna hadden verzoend met de werkelijkheid dat ons huis maar door één kind overhoop zou worden gehaald, besloot datzelfde lichaam blijkbaar: dit eitje en dat zaadje, daar kan ik wel wat moois van bakken.
Een echte vechtjas
Onbezorgd de dagen wegstrepen tot de uitgerekende datum zit er niet in. Daarvoor hebben we al te vaak slecht nieuws moeten wegslikken. Bij elk hoofdpijntje of verhoogde bloeddruk schiet het door ons hoofd: het zal toch niet alsnog… Maar dat hoort erbij. Elke ouder maakt zich zorgen over zijn kinderen, of ze nu op straat spelen of in vruchtwater ronddobberen. Eén ding weet ik wel zeker. Of-ie nou een piemel krijgt of niet, dit kronkelende wormpje op het scherm, is een echte vechtjas.