Een roze tuitbeker, roze broeken, een roze tablethoes. Berend heeft alles in het roze. Ik voelde gewoon dat dit tweede kind een meisje ging worden, écht.
Tranen om dat piemeltje?
Dus toen we bij de twintigwekenecho zaten, wist ik niet precies waardoor ik tranen in mijn ogen kreeg: vanwege de mogelijke groeivertraging van deze baby, net geconstateerd door de verloskundige, of vanwege dat kleine maar overduidelijke piemeltje op het scherm.
Je mag het niet zeggen. Dat snap ik wel, geen enkel kind zou moeten twijfelen aan hoe geliefd het is omdat het toevallig géén meisje (of jongetje) is. En natuurlijk is het überhaupt al rijkdom om een baby te mogen krijgen, en jahaa: als die baby maar gezond is. Maar zo werkt het niet. Niet echt. Gevoelens verdwijnen heus niet als ze niet uitgesproken mogen worden. Ze gaan juist ondergronds en beginnen daar te woekeren, met zelden een gezonde uitkomst.
Lees ook: Gender disappointment en 8 andere taboes rondom ouderschap
Meisjesdingen
Daarom schrijf ik het hier hardop: ik had héél graag een meisje gehad. En het doet nog steeds weleens pijn om meisjesbaby's in een kinderwagen te zien, of meisjespeuters op schoot in een speeltuin, kalmpjes toekijkend hoe de jongenspeuters druk bezig zijn met zand gooien. (Ik denk dat ik daarom zo lang door ben gegaan met roze spullen kopen: als ik niet het meisje zelf kreeg, dan toch in elk geval de accessoires.)
In mijn verbeelding zou ik mijn eigen meisje woordeloos begrijpen. Ik zou haar later alles leren wat ik zelf geleerd had, over mascara en meisjesvriendschap, en hoe je denkt dat anderen je leuk gaan vinden als je jezelf aanpast, maar dat je uiteindelijk toch gelukkiger wordt als je jezelf durft te blijven. Mijn dochter en ik zouden later samen door de stad lopen zoals ik vroeger samen met mijn moeder had gedaan.
Gemis én geluk
'Maar je weet niet hoe jouw meisje geweest zou zijn', zeggen vrienden soms, 'misschien had ze veel liever gevoetbald dan gewinkeld en van al jouw bewaarde barbies het haar afgeknipt.' Misschien. Maar misschien ook niet. Ik zal het nooit weten, want dat meisje is er nooit gekomen. Ach, nog een derde dan, zeggen andere moeders weleens. Nee, want het zou zeker weten een jongenstweeling worden, zeg ik dan. En we lachen, want dat is fijn aan volwassen zijn: dat je gemis en geluk tegelijk kunt voelen.
Want geluk is er ook. En ook daarom durf ik dit hier op te schrijven. Ik was verliefd op het idee van een meisje, maar ik houd van de persoon die Berend is. Ik zou hem sinds zijn eerste minuut buiten de buik (de groeivertraging bleek loos alarm) nooit willen inruilen, zelfs niet voor het popperigste, meisjesachtigste meisje. De liedjes die hij verzint, de knuffels die hij geeft, zijn liefde voor zelfs het smerigste zilvervisje. Karakter is niet gebonden aan geslacht, weet ik nu. Berend is Berend en ik hoop elke dag dat dit jongetje precies blijft wie hij is. En wat ook fijn is: hij houdt van roze.