Heerlijk, het begin van een nieuw schooljaar. Het humeur zonnig, de agenda leeg, de schoolspullen nieuw en schoon. Voor mij het moment van goede voornemens. Met stip op een: geen gestress meer in de ochtend, maar gezellig met z'n allen aan het ontbijt. Dat moet toch haalbaar zijn? Schooldag 1. De tafel gedekt, verse vitamines in een schaaltje, broodtrommels klaar. Aan alles gedacht, alles onder controle. Behalve de iPad. 'Jongens, komen jullie gezellig aan tafel?' '…' 'Jongens, aan tafel.' '…' 'Jongens, aan tafel. Nu!' 'Ma-ham, ik ben even bezig. Dat zie je toch!' Ik voel de woede opborrelen. Mijn geduld raakt op. Stemmetjes als 'Kom op, nu streng optreden', 'Dit gedrag sta je toch niet toe!' verdringen zich in m'n hoofd. Ik zet me schrap, klaar om m'n kinderen eens even flink de les te lezen, maar ik doe het niet. Ik adem rustig in, ga – alleen – aan tafel zitten en probeer die stemmetjes in mijn hoofd tot bedaren te brengen.
Want wat gebeurde er nu? Waarom was ik bijna ontploft, in woede uitgebarsten?
Altijd maar weer die stomme iPad
Het antwoord is simpel, concludeer ik. Doordat ik werd gedist door een ideaalplaatje dat ik zelf heb gecreëerd: de kinderen 's ochtends vrolijk kletsend aan een tafel waar geen plek was voor een iPad. Dat ene apparaat verstoorde het hele plaatje. Nou ja, ik líet mijn ideaalplaatje verstoren door de iPad. Door stemmen in mijn hoofd de kans te geven. 'Stom ding, kunnen ze dan ook nooit een keertje zonder', 'Waarom leg ik die apparaten niet op een plek waar ze niet bij kunnen', 'Stom, ik had natuurlijk goede regels moeten afspreken hierover', 'Slechte moeder ben ik', 'Andere ouders hebben dat natuurlijk veel beter voor elkaar'. Mopper, mopper, mopper.
Eindelijk een goed gesprek
Waarom spreken die stemmen me zo streng toe? Hoezo ben ik geen goede moeder als de kinderen niet direct aan tafel springen, omdat ze spelen op hun iPad? Onzin natuurlijk. Net als goede voornemens. Waarom laat ik me er toch elke keer toe verleiden? Nieuwe ronde. Nieuwe kansen. 'Jongens, aan tafel. En neem de iPad maar mee.' Ja, je leest het goed. Ze mochten de iPad meenemen. En dat lieten ze zich geen twee keer zeggen. In 'no time' zat iedereen gezellig aan de ontbijttafel. Net als in mijn ideaalplaatje. Van uitgebreid eten kwam er die ochtend alleen niet veel. We hadden zoveel te bespreken. Al die iPad-regels… Hoe lang, hoe vaak en nee, voortaan niet aan het ontbijt.