'Een goeie vriendin van Jill belde op mijn werk en zei: "Bas, ga even zitten. Wat zou je ervan vinden om samen de Voscheheugte te gaan doen?" De uitbaters van het eethuisje stopten ermee en ik dacht: ja, waarom doen we dat niet? We woonden in Amsterdam, de kans leek me geweldig. Het was het perfecte doel om eindelijk in Drenthe te blijven.'
Mee in een langzamer tempo
Jill: 'Ik kom hier al heel lang, die vriendin heeft hier een tweede huis. Regelmatig kwam ik een paar dagen langs om de stad te ontvluchten. De eerste dag moest ik dan wennen aan hoe langzaam alles gaat, mensen hebben hier geen haast. Daarna ging ik mee in het tempo: lange wandelingen maken, tuinieren, onthaasten. Ik vond er de rust die ik in Amsterdam niet kon vinden. Na drie dagen was ik ook wel weer klaar om terug te gaan.
In 2015, toen Bas en ik net getrouwd waren, had mijn vriendin diezelfde vraag ook al aan mij gesteld. Ik heb het destijds niet met Bas overlegd en zei meteen: "Nee, nu niet, misschien ooit." Ik had het zo naar mijn zin in de stad. Toen Abel kwam, kwamen we hier vaker en langer. Een beetje ons tweede thuis. Toen heb ik weleens bij mijn vriendin laten vallen: als het nog een keer voorbijkomt, staan we ervoor open.'
Lees ook: Tips voor een zo soepel mogelijke overgang als je gaat verhuizen met kinderen
Van acht tot acht buiten
Bas: 'Laatst vroeg ik aan Abel of hij terug zou willen naar Amsterdam. "Absoluut niet," was zijn antwoord. Het is hier geweldig voor hem. In de weekenden en vakanties is hij van acht tot acht buiten en moet je hem bij wijze van spreken naar binnen sleuren. Hij heeft een eigen bos, weilanden, alle ruimte. Toen we nog in Amsterdam woonden, zeiden we vaak: "We moeten Abel uitlaten." Anders was het niet te doen. Hij moet eruit, naar buiten.'
Jill: 'Ik kan de dagen waarop ik de afgelopen twee jaar een wandeling heb gemaakt op één hand tellen. Het kan elke dag, maar we doen het niet meer. Wel rommelen we in de tuin, hebben tijd met elkaar. We zijn meer op elkaar aangewezen als gezin, dat maakt ons samen heel sterk. Soms denk ik: we bouwen ons eigen paradijs. Het is hard werken. Maar we genieten veel. Nu ben ik bijvoorbeeld vintage caravans aan het opknappen.'
Lees ook: De hele dag buiten: waarom steeds meer ouders kiezen voor kinderopvang in de natuur
Een soort lieflijkheid
Bas: 'Van april tot september, het kampeerseizoen, is het gáán. Toen we net de camping overnamen, kwam corona al snel. Ons eerste seizoen werden de kok en terreinmanager ziek, er was onwijs veel regen. We moesten bikkelen, soms was het zwaar. Maar nooit heb ik gedacht: ik wil terug. Ik hou van de rust, het tempo dat lager ligt. Je moet echt incalculeren dat je bij de supermarkt langer in de rij staat, er is altijd wel een praatje bij de kassa. Er is een soort lieflijkheid, mensen nemen meer de tijd.'
Jill: 'Ik kijk elke dag naar de zonsopkomst en -ondergang. Afgelopen zomer, aan het einde van het seizoen, zaten Bas en ik op ons terras. "Wat hebben we het goed," zeiden we. Verhuizen naar Drenthe was de beste keuze die we hadden kunnen maken.'