Echt verdiend
'Samen op vakantie, eindelijk. Wat hebben we allebei hard gewerkt, dit hebben we echt verdiend. Drie dagen die zullen voelen als weken en dat Ambleteuse slechts 400 kilometer verderop ligt, kan ons niet schelen.
Als we kijken naar ons zilveren Peugeootje, dan lijkt het ook een wereldreis te worden. De kofferbak heeft nog nooit zo vol gezeten – jij hebt erg veel kleren en accessoires mee – en achter de bestuurdersstoel staat zelfs een koelkast te loeien. Van dat geluid worden we allebei rustig: jij valt ervan in slaap en ik weet dat ik je kan helpen als je straks wakker wordt en je je afvraagt waar mama gebleven is…
Om te huilen
Je slaapt al als ik de tomtom nog niet eens heb ingesteld. Je zit in je maxicosi naast me, en dit idyllische scenario heb ik de voorbije week steeds in mijn hoofd gehad als ik dagdroomde over onze eerste vakantie samen. Maar nog voor Antwerpen loopt het vol op de snelweg. En als het geluid van de auto verstomt en het gelijkmatige getril overgaat in horten en stoten van remmen en weer optrekken, word je wakker.
Mijn grote uitdaging is het opgefokte Vlaamse woon-werkverkeer te ontwijken en op de bordjes naar Gent te letten, terwijl ik jou je portie aandacht geef. Een kansloze missie.
Op het moment dat de radio zegt dat we nog twintig kilometer langzaam moeten rijden, begin jij te krijsen. Ik vind het ook om te huilen, Mae echt, maar ik kan nu niks. En dan rijd ik ook nog een tankstation voorbij. Dat krijg ik niet aan je uitgelegd, dus zoek ik op mijn telefoon de dichtstbijzijnde benzinepomp op.
Doemscenario
Daar aangekomen voltrekt zich doemscenario twee: ik heb een lekkend flesje bij me. Dan kun je nog zo'n vooruitziende blik hebben gehad met je achttien bevroren bekertjes melk in een pruttelend accukoelkastje in je auto, als de dame in kwestie geen melk binnenkrijgt, is ze ongelukkig. Hoe hard papa met zijn blije vakantiehoofd ook zijn best doet.
Je bent overstuur, maar op de een of andere manier krijg ik – met rode vlekken van de stress in mijn nek – melk bij je naar binnen en kunnen we onze reis vervolgen, vlak nadat ik in drie minuten tijd een onmogelijk groot stokbroodje naar binnen heb gejaagd.
Als de file voorbij is en we de Franse grens naderen, val je weer in een diepe slaap. In mijn hoofd ben ik bij de volgende voeding en het tijdstip tel ik voor de zekerheid op mijn vingers uit. De uitkomst: half vijf moet je weer eten. Ik weet alleen nog niet hoe.
Van mama geleerd
Onze kamer is een halfopen soort vlierinkje, verstopt in het puntdak van het strandhuisje en alleen toegankelijk via een twee meter lange houten ladder die verticaal omhoog gaat. De ingang is door de oude balken zo klein dat ik jou er eerst doorheen moet duwen en moet neerzetten, voordat ik er zelf naar binnen kan kruipen. Je vindt dat niks en je moet huilen. Maar als ik je kleine matrasje naast het mijne neerleg, je slaapzakje aantrek en je inklem met een warme doek, is alles goed.
Tegen het dakraampje tikken de regendruppels als ik je luiers en je kleertjes uitpak en netjes rangschik ter voorbereiding op de komende dagen. Afgekeken van je moeder. We zijn op elkaar aangewezen. Best spannend.
Bekertje melk
Ik ben vooral bang dat je 's nachts huilend wakker wordt omdat je honger hebt en ik, zoals thuis, pas na tien minuten een keer wakker word. Bovendien moet ik, eenmaal wakker, eerst van dat krakkemikkige trapje omlaag, om dan in het pikkedonker een bekertje melk uit de vriezer te halen en dat in een loeiende magnetron te stoppen. Vervolgens moet ik weer omhoog kruipen met nog altijd een lekkend flesje, en dan zou het zomaar kunnen zijn dat je pas na een uur rustig wordt.
Gelukkig, en dat is vooral jouw verdienste, komt mijn angstdroom niet uit. Ik schrik al wakker als je stevig zucht vlak voordat je ontwaakt, waarna ik je vakkundig over mijn schouder slinger en van het trapje af klauter.
Nog voor de 'ping' heb ik het lauwe bekertje melk in je flesje gegoten en zijn we weer boven. In het donker zie ik die fles niet lekken en na een paar flinke teugen val je in mijn armen in slaap en ben ik verliefder dan ooit op jou, lief kind.
Croissantjes
Dat gaat zo dagen door. Samen wakker worden is onze hobby. Om half zes begin je te kletsen met harde 'taaaaa's en paaaaa's' – natuurlijk hoor ik daar 'papa' in, dus kan het me niets schelen dat zelfs de zon het nog te vroeg vindt.
Ik verschoon je en kleed je om, dat gaat na een halfjaartje routinematig, en we gaan naar de bakker voor croissantjes. Oh, en we kopen bij de plaatselijke Carrefour een flesje van glas met een speen waar je meteen verslaafd aan bent. Probleem uit de wereld.
Bijzondere band
Het voelt als de ultieme testcase als vader, hier breng ik in een onbekende omgeving in praktijk wat ik in je eerste week leerde van de kraamhulp en later door schade en schande zelf ontdekte. Op dat kleine vlierinkje in Normandië is iets bijzonders ontstaan, merk ik als we terugrijden naar Amsterdam.
In Frankrijk haalde ik tijd met je in, tijd die met mama erbij altijd in tweeën wordt gehakt – logisch, je vindt ons allebei zo lief, en haar stiekem nog liever want ze is altijd zachtjes met je, en ze heeft altijd melk voor je bij zich. Dat moest ik nu doen, voor even kroop ik in de huid van je moeder en dat was voor iedereen waardevol. Niet alleen weet ik nu een beetje hoe mama zich voelt als ze je midden in de nacht moet voeden, ik weet ook nu pas echt wat het is om je vader te zijn.'
De namen in dit artikel zijn gefingeerd, de echte namen zijn bij de redactie bekend.