Sanne (39) en Ralph (44) hebben samen twee kinderen: Miles (9) en Bobbi (5). Sanne werkt bij een bedrijf als hr- en finance manager. Daarnaast is ze coördinator voor stichting Buurtgezinnen, dat doet ze als zelfstandige. Ralph is commercieel verantwoordelijk bij een bedrijf.
Sanne: 'De meeste dagen is mijn partner al vroeg weg, rond 07.30 uur. Gelukkig is de school om de hoek. Onze kinderen zijn vroege vogels en komen vaak uit zichzelf naar beneden. De avond ervoor zetten we alvast het ontbijt klaar op de eettafel. Zo kunnen ze meteen eten en heb ik tijd om mezelf aan te kleden.
Daarna kleden de kinderen zich aan – daar hebben ze soms nog wat begeleiding bij nodig. De broodtrommels maken we ook de avond van tevoren klaar. Dat doen we nog steeds, ook al zijn ze inmiddels 9 en 5 jaar. Het hoort bij onze routine. Maar we hebben een duidelijk doel: hen stap voor stap meer zelf laten doen. Dat doen ze soms vol trots en een andere keer met tegenzin.
Lees ook: 10x de leukste broodtrommels om mee naar school te nemen
Flexibel blijven
Ik werk twee dagen per week op kantoor. De rest van de week ben ik als zzp'er actief voor Buurtgezinnen. Dat vraagt om veel flexibiliteit. Ik ga bij gezinnen thuis langs en ben daarbij deels afhankelijk van hun agenda. Vaak wil ik het hele gezin spreken, en soms breng ik een overbelast gezin in contact met een steungezin. Voor zo'n kennismaking stem ik namelijk drie agenda's op elkaar af, want meestal ben ik daar zelf ook bij.
Daarom werk ik regelmatig in de avonden of in het weekend. Soms heb ik afspraken op momenten dat ik eigenlijk thuis zou zijn. Dan plan ik bijvoorbeeld nog een kennismaking om 17.00 uur in, omdat het niet anders kan. In zulke gevallen vraag ik oma om bij te springen of komt mijn partner eerder naar huis. We stemmen onze planning op elkaar af en blijven allebei flexibel. Dat is nodig om dit goed te kunnen doen.
Sporten en speelafspraakjes
Maandag-, woensdag- en vrijdagmiddag haal ik de kinderen van school. De overige twee dagen passen de opa's en oma's op. Ze hebben een continurooster tot 13.45 uur. Op maandag gaat mijn dochter naar zwemles. Mijn zoon heeft dan geen zin om mee te gaan. Nu hij bijna 10 is, durf ik hem wat meer los te laten. Hij maakt huiswerk bij oma of speelt buiten met vriendjes uit de buurt. Via zijn horloge kunnen we bellen, dus we houden altijd contact.
Woensdag is het de beurt aan mijn zoon, die dan atletiek heeft. De woensdagen vragen door werk, atletiek en zelf sporten in de avond wat meer organisatie. Dat betekent vaak snel koken en eten. We zijn laat thuis, de avond is kort en de kinderen moeten op tijd naar bed. Gelukkig hebben we daarin een goede oplossing gevonden doordat mijn zoon met een vriendje meegaat naar atletiek.
Ralph haalt ze dan om 18:15 uur weer op. Zo hoeven we maar één keer te rijden. Daardoor houd ik ruimte over, bijvoorbeeld voor als mijn dochter een speelafspraakje heeft. Op zaterdagochtend gaat Ralph meestal mee naar atletiek en ik naar dansles van Bobbi. Ook dat wisselt soms. Eigenlijk stemmen we dit wekelijks met elkaar af.
Aan tafel komen de verhalen
Bij ons is het avondeten zelden een moment van rust. Onze zoon zit vol enthousiasme en stuitert regelmatig van tafel omdat hij weer iets wil vertellen. Daar is gelukkig alle ruimte voor, en we genieten oprecht van zijn levendige verhalen. Maar terwijl de gezelligheid volop aanwezig is, schiet het eten er vaak bij in.
Steeds weer moeten we hem bijsturen: 'Blijf zitten, neem een hap.' Zonder die reminders zouden we makkelijk een uur aan tafel zitten voordat er een bord leeg is. Hun smaak verandert ook voortdurend – iets wat veel ouders ongetwijfeld zullen herkennen. Wat gisteren nog een favoriet was, is vandaag ineens 'vies'.
Ik probeer ze nu meer te betrekken bij het bereiden van het avondeten en ik merk dat ze dan beter eten. Pas had Bobbi geholpen met het roeren in de spinazie. Ook Miles at toen goed en gaf haar een compliment dat ze goed had geroerd.
Lees ook: Altijd stress aan tafel? Slimme tips en gadgets voor moeilijke eters
Keten tijdens het tandenpoetsen
In de avond houden we ons aan een vaste routine. We sturen ze niet zomaar naar boven met de verwachting dat ze alles zelf doen. Ze hebben nog regelmatig sturing nodig. Een van ons, of allebei, blijft er meestal bij. Op dat moment begint het keten vaak. Ze gaan dan gek doen met elkaar.
Als we een lange dag achter de rug hebben, wil ik vooral het lijstje afwerken: omkleden, tandenpoetsen, plassen. Maar zij zitten nog vol energie. Dan moeten we ze weleens uit elkaar halen. We proberen altijd nog even een boek te lezen. Soms lezen ze zelf, soms lezen wij voor en dan stappen ze meestal rond 20.00 uur in bed.
Ze schelen vier jaar, maar we hebben vrij snel besloten om ze op hetzelfde tijdstip te laten slapen. Zo maken we het voor onszelf een stuk makkelijker. Ze zijn allebei energiek en geen makkelijke slapers, maar het gaat steeds beter. Tegenwoordig slapen ze regelmatig bij elkaar, omdat ze dat allebei fijn vinden.
Lees ook: Bedtijden voor kinderen: handig slaapschema
Ga je nu alweer weg?
Ik hou van drukte en afwisseling, die dynamiek past bij me. Maar de combinatie met de flexibiliteit die mijn werk vraagt, blijft lastig. Ik volg een opleiding tot vertrouwenspersoon en probeer regelmatig te sporten. Dat is voor mij belangrijk: goed voor mezelf zorgen, zodat ik er kan zijn voor de kinderen.
Soms schuurt het. Als ik een avond een werkafspraak heb en de volgende avond ga sporten, zeggen de kinderen weleens: 'Ga je nu alweer weg?' Dan voel ik: ik moet opnieuw kijken naar de balans.
Tegelijkertijd ben ik er drie middagen per week volledig voor hen. Dat geeft rust. We hebben bewust gekozen om geen bso te doen, ook al komt die optie als gedachte soms terug. Maar thuis zijn, vriendjes meenemen, vrij spelen - dat vinden we belangrijk.
Lees ook: Buitenschoolse opvang (bso): wat houdt het in?
Opvoeden doen we samen
Ik geloof sterk in het motto van Buurtgezinnen: opvoeden doen we samen. Tegenwoordig proberen we alles zelf te doen, maar opvoeden kan soms zwaar zijn. Het is belangrijk dat we normaliseren dat je om hulp mag vragen.
Zelf heb ik gelukkig een vangnet, zoals toen mijn dochter naar de spoedeisende hulp moest en mijn zoon bij een vriendje kon logeren. In onze wijk helpen we elkaar waar nodig, maar dat heeft niet iedereen. Hulp vragen is geen zwakte; het is normaal. We hoeven het niet allemaal alleen te doen.'