Een autostoel voor je baby is verplicht
In Nederland is het verplicht om kinderen tot een lengte van 1.35 meter in de auto te vervoeren in een goedgekeurde autostoel. Hierbij is het belangrijk dat het kinderzitje goed past, zodat het optimale bescherming biedt.
Om deze bescherming te garanderen, hebben autostoeltjes een van deze twee Europese keurmerken: de nieuwe R129-goedkeuring (ook wel i-Size genoemd) of de 'oudere' ECE-R44 norm.
Een autokinderzitje kan zijn:
Een babyautostoel
Een peuterautostoel
Een kinderautostoel
Een combinatiestoel
Een kinderautostoel wordt ook wel een zittingverhoger genoemd. Je hebt ze met en zonder rugleuning. De zittingverhoger met rugleuning geeft meer bescherming, dus kies liever daarvoor. Zittingverhogers zonder rugleuning worden sinds 2017 ook alleen nog maar goedgekeurd voor kinderen die groter zijn dan 1.25 meter en zwaarder dan 22 kilo (voorheen was dit vanaf 15 kilo).
Tip: Hier bestel je een autostoel voor je baby of kind
Keurmerken autostoeltjes: R129 (i-Size) en R44 (ECE)
De keuringseisen voor autostoeltjes worden regelmatig aangepast aan de hand van de nieuwste technische ontwikkelingen en inzichten. Jaarlijks wordt er onderzoek gedaan naar mogelijke verbeteringen. Een kinderzitje dat vroeger op basis van het ECE-reglement werd goedgekeurd, voldeed aan de eisen die op basis van de kennis van toen werden gesteld. Zo'n stoeltje is dus niet echt onveilig, maar doordat er nu nieuwe inzichten zijn kan het beter.
Een van de verschillen tussen de nieuwe R129-norm (i-Size) en de oudere R44-norm (ECE) is dat er strengere eisen zijn gekomen om letsel aan de nek te voorkomen. Daarom kun je kinderen langer achteruit meenemen met de nieuwe stoelen. Ook moet het stoeltje betere bescherming bieden bij een botsing van opzij. De meeste nieuwe autostoelen zijn vast te maken met het Isofix-systeem (een speciaal kliksysteem waardoor het stoeltje vast komt te zitten aan het onderstel van je auto) in plaats van met de gordel, waarbij fouten gemaakt kunnen worden. Je ziet dit voortaan meteen aan de naam i-Size.
Tot wanneer baby achterwaarts in autostoel?
Volgens de nieuwe R129-regelgeving moeten kinderen tot minimaal 15 maanden achterwaarts vervoerd worden in een autostoeltje met een Isofix-bevestiging. Bij aanrijdingen is je kind zo beter beschermd. Door je kind achterwaarts te vervoeren worden de krachten tijdens een botsing over het hele lichaam verspreid en ligt de druk niet op het hoofd en de nek. Meer lezen over wat wel en niet mag volgens de wet en wat het advies is? Kijk op kinderveiligheid.nl.
Lees ook: Dit zijn de beste draagzakken van dit jaar
Wat is er veranderd?
Bij de nieuwe, strengere regelgeving worden de autostoeltjes ingedeeld op basis van lengte van het kind, in plaats van gewicht. Deze indeling is duidelijker voor ouders, omdat kinderkledingmaten ook op basis van lengte zijn ingedeeld. Zo weet je ook beter wanneer het tijd is om over te stappen naar een grotere autostoel.
Daarnaast moeten kinderen volgens de nieuwe regelgeving langer achteruit worden vervoerd. Volgens de oude ECE-R44-norm mocht je kind al vanaf 9 kilo vooruitkijken, maar in de autostoeltjes met de R129-norm moeten kinderen tot minimaal 15 maanden achteruit kijken. Dit is veiliger voor je kind. De nieuwe zitjes zijn ook allemaal standaard getest op botsingen vanaf de zijkant. Daarnaast zijn de autostoeltjes makkelijker in gebruik doordat je ze vastzet met het Isofix-systeem.
Met de komst van de nieuwe autostoelen is het volgende veranderd:
Kinderen moeten tot minimaal 15 maanden achterwaarts worden vervoerd.
De autostoeltjes kun je vastzetten met het Isofix-systeem.
De i-Size-stoeltjes zijn afgestemd op de zitplekken van de auto. Nieuwe auto's krijgen voortaan een 'i-Size'-plek, waardoor je zeker weet dat je autostoel daar past. Geen gedoe dus meer met het doorzoeken van allerlei handleidingen.
De R129-regelgeving (i-Size) gaat de R44-regelgeving vervangen. Sinds september 2024 mogen winkels de oude stoelen niet meer verkopen. Je mag ze nog wel gebruiken.
Babyautostoeltjes kunnen nog altijd met een autogordel worden vastgemaakt. Dat is handig voor als je een auto hebt zonder Isofix-bevestigingspunten. Maar een bevestiging met Isofix wordt wel nadrukkelijk aangeraden.
Meer veiligheidstips als je met je pasgeboren baby in de auto stapt vind je hier.
Wat als je al een ouder autostoeltje hebt?
Met de komst van de nieuwe richtlijnen verandert er op dit moment voor ouders niet zo veel. Heb je een autostoeltje met het oudere ECE-R44-keurmerk? Dan mag je deze nog gewoon gebruiken. Je mag deze autostoeltjes ook tweedehands aanschaffen, maar ze worden niet meer nieuw gemaakt en mogen ook niet meer in winkels verkocht worden. Als je een nieuwe autostoel koopt, voldoet deze altijd aan de strengere veiligheidseisen.
Lees ook: Waarom je altijd de winterjas van je kind moet uitdoen in een autostoeltje
Indeling R129-autostoeltjes
Het nieuwe i-Size-keurmerk deelt autostoeltjes in naar lichaamslengte en leeftijd. Hierbij bepaalt de fabrikant van het autostoeltje de minimale en maximale lengte waarvoor het stoeltje geschikt is. Bij autostoelen met een R129-goedkeuring geldt dat kinderen tot een leeftijd van 15 maanden altijd tegen de rijrichting in worden vervoerd. Daarna mogen de autostoeltjes ook in de rijrichting worden geplaatst.
Indeling autostoeltjes volgens R129:
Indeling autostoeltjes R44
Bij het oude keurmerk ECE-R44 zijn autostoeltjes ingedeeld in vijf groepen met een minimaal en maximaal gewicht: groep 0, 0+, 1, 2 en 3. De autostoeltjes kunnen goedkeuring hebben voor één groep of meerdere groepen. Het belangrijkste bij de keuze van een autostoeltje met dit keurmerk is het gewicht, maar het kan zijn dat je kind al eerder een andere stoel nodig heeft in verband met zijn lengte.
Indeling autostoeltjes volgens R44:
Op het kinderzitje staat vermeld voor welke gewichtscategorie de stoel geschikt is. Behalve naar het gewicht van je kind, moet je ook kijken naar zijn lengte en postuur. De overlap in gewicht vergroot de ruimte die je hebt om deze keuze te maken.
Tip: VeiligheidNL adviseert om een kind zo lang mogelijk in een 0+-autostoeltje te vervoeren. Stap pas over als je baby te zwaar wordt of als zijn hoofd boven de stoel uitsteekt.
Welke autostoel voor je baby?
Babyautostoeltjes met een R129-keurmerk zijn geschikt voor kinderen van 45 tot 83 cm. Bij de oude regelgeving kies je een autostoel uit de groep 0 of 0+, die geschikt zijn tot 13 kg.
Het babyautostoeltje plaats je tegen de rijrichting in, je kind kijkt dus achteruit. Door deze positie hebben het hoofd en de nek van je kind meer steun bij een frontale botsing.
In het stoeltje zit een Y-gordel of harnasgordel, waarmee je je kind vastmaakt.
Babyautostoelen met een i-Size-keurmerk hebben een onderstel (base) dat via Isofix in de auto wordt vastgemaakt. Dit onderstel laat je achter in de auto: de babyautostoel klik je op dit onderstel als je instapt en je klikt het zitje er weer af als je uitstapt. Kijk voor meer informatie in de handleiding van de autostoel. Sommige i-Size-zitjes kunnen ook vastgemaakt worden met de autogordel.
Babyzitjes met het R44-keurmerk zet je vast met de driepuntsgordel van de auto.
Zet het babyautostoeltje het liefst op de achterbank. Let op: plaats je hem toch op de passagiersstoel, dan ben je verplicht de airbag op die plek uit te schakelen.
Welke autostoel voor je peuter?
Peuterautostoeltjes met een R129-keurmerk zijn geschikt voor kinderen van 60 tot 105 cm. Volgens de oude R44-regelgeving kies je een stoeltje uit groep 1, geschikt voor kinderen van 9 tot 18 kg. Deze stoel is bedoeld voor kinderen die al zelfstandig kunnen zitten.
Een peuterautostoel met i-Size-keurmerk zet je vast met Isofix-systeem. De meeste peuterautostoelen die voldoen aan R44 zet je vast met de autogordel.
Je maakt je kind met de harnas- of vijfpuntsgordel van het autostoeltje vast. En sommige peuterautostoelen hebben een zogenoemde vangtafel.
Een peuterstoeltje uit groep 1 (volgens de oude R44-norm) wordt met de rijrichting mee geplaatst. Je kind kijkt dus vooruit.
Sommige i-Size-peuterstoeltjes kijken vooruit, andere peuterstoelen kijken achteruit. Je mag je kind pas vooruit laten kijken als hij 15 maanden oud is.
De beste peuterautostoelen volgens de Consumentenbond:
Welke autostoel voor je kind?
Deze R129-stoelen zijn bedoeld voor kinderen vanaf ongeveer 4 jaar (100 cm), tot de tienerleeftijd, als ze minimaal 135 cm zijn. Bij de oude R44-regelgeving kies je een kinderautostoeltje uit groep 2 of 3, die geschikt zijn voor kinderen van 15 tot 36 kg.
De R129-kinderstoelen hebben een hoofdsteun en zijsteunen. Daardoor bieden ze betere bescherming bij een botsing van opzij.
Voor stoeltjes met de R44-norm geldt dat groep 2 (tot 25 kg) en 3 (vanaf 22 kg) zo goed als altijd gecombineerd worden in 1 verstelbare autostoel. Dit soort autostoeltjes zijn zitting- of autostoelverhogers waarin het kind rechtstreeks met de veiligheidsgordel wordt vastgezet. Omdat het kind hoger zit, past de gordel beter. Kies bij voorkeur voor een stoelverhoger met rugleuning en hoofdsteun.
Vroeger kon je losse zittingverhogers zonder rugleuning kopen. Deze worden sinds 2017 alleen nog goedgekeurd voor kinderen groter dan 125 cm en 22 kg. Kies deze zittingverhogers liever niet, omdat ze weinig bescherming bieden.
Lees ook: Drie kinderen? Autoweek zocht uit in welke auto drie autostoelen op de achterbank passen
Combinatiestoeltjes
Er zijn ook autostoeltjes die bovenstaande modellen combineren, namelijk baby-/peuterstoeltjes en peuter-/kinderstoeltjes. Je kind past langer in zo'n combinatiestoel, maar de Consumentenbond wijst erop dat deze stoelen vaak 'een compromis zijn met tekortkomingen voor de diverse groepen'. Ook worden er vaker fouten gemaakt bij het vastmaken, omdat je goed moet kijken wanneer je moet overstappen en hoe je vervolgens de stoel goed op maat maakt.
Baby-/peuterstoeltjes:
Dit zijn autostoeltjes die groep 0(+) en groep 1 combineren, voor kinderen vanaf de geboorte tot 18 kg, of i-Size tot 105 cm. Bij deze autostoeltjes zit je kind de eerste maanden achterwaarts, en kan hetzelfde zitje later voorwaarts worden geplaatst. Ze hebben ook een speciaal gordelsysteem met kleurcodes. De blauwe code wordt gebruikt als je kind nog achteruit kijkt, de rode kleur wordt gebruikt als je kind met de rijrichting mee kijkt.Peuter-/kinderstoeltjes:
Dit zijn autostoeltjes die groep 1, 2 en 3 combineren, voor kinderen van 9 tot 36 kg. Ze kunnen dus voor zowel peuters als oudere kinderen worden gebruikt. Alleen de peuter-/kinderzitjes met een hoofdsteun en zijsteunen bieden bescherming bij een botsing van opzij.
Zittingverhogers
Volgens de nieuwe R129-norm worden er geen losse zittingverhogers meer gemaakt voor kinderen kleiner dan 1.25 meter of lichter dan 22 kg. Deze verhogers moeten nu altijd een rugleuning hebben. Losse zittingverhogers zonder rugsteun volgens de R44-norm (groep 2 en 3) zijn niet verboden, maar worden wel afgeraden.
Bij een zittingverhoger zit je kind op de verhoger en je maakt hem vast met de autogordel. De stoelverhoger zorgt ervoor dat het diagonale deel van de autogordel niet langs de hals, maar over de schouder van je kind loopt. Ook zorgt de zittingverhoger dat de heupgordel over de heupen en niet over de buik loopt.
Zittingverhogers uit groep 2 en 3 zijn er met én zonder rugleuning. Het beste is om een verhoger met (afneembare) rugleuning te kopen. De rugleuning is meestal in hoogte verstelbaar en zorgt voor betere zijwaartse steun als je kind onderweg in slaap valt. Bovendien beschermt de leuning bij aanrijdingen van opzij. De rugleuning zorgt er ook voor dat je kind iets naar voren komt en daardoor zijn knieën kan buigen. Dat zit fijner en voorkomt onderuitzakken. Als je kind onderuitgezakt zit, zit de heupgordel niet goed en dat kan bij een botsing leiden tot buikletsel.
Kind langer dan 1.35 meter
Is je kind groter dan 1.35 meter, dan moet hij de autogordel gebruiken. Loopt bij jouw kind de gordel over de hals in plaats van over de schouder, dan is het verstandig om hem toch op een zittingverhoger te vervoeren totdat hij lang genoeg is om alleen de autogordel te gebruiken.
Wanneer overstappen naar een nieuwe autostoel?
Houd bij de babyautostoel als richtlijn aan dat het hoofd van je kind niet boven de rand van het stoeltje mag uitsteken. Zodra het hoofdje buiten de beschermde omgeving valt, is het tijd voor een nieuwe stoel. Bij de peuterautostoel zie je het aan de riempjes van het harnassysteem. Staan ze in de hoogste stand, maar komen ze onder de schouders van je kind vandaan? Dan is het tijd om over te stappen naar de kinderautostoel. Op kinderveiligheid.nl staan filmpjes gemaakt over deze overstapmomenten zodat je kunt zien waar je op moet letten.
Wat is de beste autostoel voor je baby/kind?
In de winkels zie je steeds meer autostoeltjes die voldoen aan de R129-norm. Sinds 1 september 2024 mogen ze de oudere R44-stoeltjes niet meer verkopen. Koop je een tweedehandsstoeltje, dan kun je ook kiezen voor een model volgens de R44-norm. Deze mogen nog gebruikt worden, maar kies liever een R129-autostoel.
Let bij het kiezen van een autostoeltje in elk geval op het volgende:
Een autostoeltje koop je aan de hand van de lengte van je kind. Bij het keurmerk staat aangegeven voor welke lengte het stoeltje is goedgekeurd.
Er zijn verschillende systemen voor het bevestigen van stoeltjes. Heeft je auto een Isofix-systeem, dan kun je een daarop passend stoeltje kopen. Andere autostoelen zet je vast met de autogordels.
Controleer of de sluiting van het tuigje makkelijk te openen is voor jou, maar níet voor je kind. En of de gordels verstelbaar zijn.
Check altijd het keurmerk. Autostoeltjes moeten goedgekeurd zijn volgens de Europese veiligheidsnormen R129 (i-Size) of R44 (voor oudere modellen). Dit goedkeuringslabel moet ergens op het autostoeltje zichtbaar staan afgebeeld. Je ziet het aan een oranje sticker.
De Consumentenbond en de ANWB testen regelmatig nieuwe autostoeltjes of ze veilig genoeg zijn. De prijs of het merk zegt lang niet alles over de kwaliteit. Als je wilt weten of een stoeltje veilig is, kun je zo'n autostoelentest erop naslaan.
Koop je een tweedehandsautostoeltje? Dan is het belangrijk dat je zeker weet dat het stoeltje niet betrokken is geweest bij een botsing, dan is de autostoel niet meer veilig.
Op kinderveiligheid.nl staat een keuzehulp die je kan helpen bij het kiezen van een autostoel.
Hoe bevestig je een autostoel: Isofix en autogordel
Als je een autostoeltje koopt, heb je naast de keuze uit het type keurmerk, ook de keuze uit de manier waarop je een stoeltje bevestigt in de auto. Dat kan op twee manieren: met Isofix (standaard voor autostoeltjes met het i-Size-keurmerk) of autogordels.
Autostoel bevestigen met Isofix
Isofix is een internationaal gestandaardiseerd systeem voor de bevestiging van autostoeltjes. Hierbij klik je een autostoel aan de Isofix-bevestigingspunten in de auto. Die punten bevinden zich tussen de rugleuning van de achterbank en het zitvlak. Ze zijn verbonden met de carrosserie van de auto. Alle autostoeltjes met Isofix zijn voorzien van grijphaken die je makkelijk kunt vastklikken aan deze bevestigingspunten.
Sinds november 2012 is het verplicht dat alle nieuwe auto's met deze bevestigingspunten zijn uitgerust. Heb je dus een auto die nieuwer is dan november 2012, dan zou het Isofix-systeem standaard in je auto moeten zitten. De i-Size-autostoeltjes kunnen worden bevestigd op elke zitplaats met een 'i-Size ready'-label. Auto's vanaf ongeveer bouwjaar 2016 hebben deze zitplaatsen.
Voordelen:
Het bevestigen van het stoeltje is makkelijker dan wanneer je autogordels gebruikt, en kan bijna niet misgaan.
In de test van de Consumentenbond scoren autostoeltjes met Isofix bij botsingen beter dan stoeltjes die bevestigd worden met autogordels.
Nadelen:
Isofix-stoeltjes zijn alleen vast te maken in auto's met Isofix-bevestigingspunten.
Niet alle Isofix-stoeltjes zijn universeel. Je moet controleren of het type stoeltje dat je graag wilt ook past in jouw auto. Auto's die gemaakt zijn voor 2006 hebben vaak geen Isofix-bevestigingspunten. Nieuwe auto's hebben ze wel standaard.
Autostoeltjes met Isofix zijn relatief duur, omdat je ook het frame (de basis waarop je de stoel vastklikt) erbij moet kopen.
Autostoel bevestigen met autogordels
Autostoeltjes zonder Isofix-systeem bevestig je met autogordels. Je zet het stoeltje vast volgens de instructies van de fabrikant. Vaak moet de gordel bij de peuterautostoelen door een deel van de rugleuning worden 'geregen'. In het stoeltje zelf zit meestal een apart harnassysteem waarmee je je kind vastmaakt.
Voordelen:
De autostoeltjes zijn zo goed als universeel en kun je dus in elke auto plaatsen.
Ze zijn relatief goedkoop in de aanschaf.
Nadelen:
Het bevestigen gaat niet altijd even makkelijk met autogordels.
De kans is groot dat het stoeltje verkeerd wordt bevestigd.
Soms is de gordel achterin net niet lang genoeg om 'm om het autostoeltje te krijgen. Kies dan voor een ander autostoeltje.
Waarop letten bij een autostoel voor je baby bevestigen?
Je hebt natuurlijk ook allerlei keuzes op het gebied van kleuren en vormen. Om je in de winkel niet te laten overweldigen door de enorme keuze is het handig om van tevoren te bepalen hoe belangrijk je het vindt hoe het autostoeltje eruitziet. Bedenk ook dat je het stoeltje altijd kunt 'pimpen' met een mooie gekleurde hoes, mocht je de basis van de stoel saai vinden.
Let bij de aanschaf ook op de bekleding van de autostoel. Je baby knoeit ongetwijfeld en dan is het handig als de bekleding in de wasmachine kan of makkelijk valt af te nemen.
Ga je voor een Isofix-bevestiging? Dan heb je soms ook een frame (base) nodig. Deze plaats je vast in de auto. Het stoeltje kun je er vervolgens makkelijk op en af klikken. Bij sommige modellen moet je per zitje een ander frame aanschaffen, terwijl bij andere modellen het frame voor zowel baby- als peuterautostoelen geschikt is. Houd hier van tevoren rekening mee, dat scheelt in de kosten.
Bekijk of je autostoeltje op het frame van je kinderwagen past. Neem desnoods de kinderwagen mee of check dit bij de fabrikant van het autostoeltje of de kinderwagen.
Wil je een tweedehandsautozitje kopen? Check dan of het stoeltje wel een van de twee keurmerken heeft. De Consumentenbond adviseert overigens alleen een tweedehandsstoeltje te kopen als je zeker weet dat er nooit een ongeluk mee is gebeurd. Door de kracht die een botsing op een autostoeltje uitoefent, kun je het stoeltje daarna niet meer veilig gebruiken.
Let op: je mag een autostoeltje alleen voorin op de passagiersstoel plaatsen als daar geen airbag is, of als deze is uitgeschakeld. Eventuele aanwezige zij-airbags kunnen geen kwaad.
Schadelijke stoffen in autostoeltjes?
Uit de meest recente autostoeltjestest van de Consumentenbond bleek dat enkele modellen schadelijke stoffen bevatten. Het gaat om de opblaasbare stoeltjes van het merk Nachfolger. In de hoes van deze zitjes zit een hoge concentratie van de stof naftaleen, die is mogelijk kankerverwekkend. In kinderspeelgoed is het gebruik van deze stof al verboden.
Regels autostoeltjes in het buitenland
In de meeste Europese landen gelden dezelfde regels omtrent autostoeltjes als in Nederland, maar er zijn uitzonderingen. In Duitsland moeten kinderen tot 1.50 meter verplicht in een autostoeltje vervoerd worden. Ook zijn er landen waarin kinderen niet voorin mogen zitten, ook niet in een autostoeltje. In Nederland mag dat wel, als de airbag is uitgeschakeld. Al wordt aangeraden om altijd je autostoeltje op de achterbank neer te zetten.
Ga je binnenkort met de auto op vakantie, check dan van tevoren de regels over autostoeltjes in de landeninformatie van de ANWB.
Autostoeltjes uitzonderingen
Het is wettelijk verplicht om kinderen tot 135 cm in een autostoeltje te laten zitten, maar het kan natuurlijk gebeuren dat dit even niet mogelijk is. Daarom zijn er een aantal uitzonderingen vastgelegd in de wet, voor als het echt niet anders kan:
Als je achterin maar plek hebt voor 2 autozitjes, maar je hebt 3 kinderen, mag je een kind vanaf 3 jaar oud wel op de achterbank vervoeren zonder autostoeltje. Het kind moet dan wel de autogordel om en deze moet voor de borst van je kind langslopen. Doe de gordel dus niet achter z'n rug, omdat dit lekkerder zit.
Moet je kind een gipsbroek dragen, in verband met heupdysplasie, dan kun je een vrijstelling voor een autostoeltje aanvragen.
Als je kind met iemand anders meerijdt die geen autostoeltje heeft, mogen kinderen vanaf 3 jaar incidenteel achterin met de autogordel om worden vervoerd – zonder autostoeltje dus. Dit mag alleen tijdens korte afstanden en geldt alleen voor uitzonderingen, zoals een eenmalig uitstapje met school of sport. Het geldt dus niet voor wekelijkse autoritjes met opa en oma.
Vanzelfsprekend wordt ook in bovenstaande gevallen aangeraden om toch een andere oplossing te bedenken, waardoor je kind wel veilig in een autostoeltje vervoerd kan worden.
Autostoel voor je baby vastzetten met gordel:
Autostoel voor je peuter vastzetten met gordel:
Hoe zet je de autostoel vast met Isofix?
Tip: direct testen
Neem je auto mee als je een autostoeltje gaat kopen. Zo kun je meteen zien hoe je het stoeltje moet bevestigen. Eventueel kan een verkoper checken of je Isofix-bevestigingspunten hebt.
Bronnen: ANWB, Consumentenbond, VeiligheidNL