
Column Margot over uitgaan: ‘Mijn hoofd wil terug naar basecamp, neuzen snuiten, saus pureren’
Onze columnist Margot heeft regelmatig behoefte om te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit van het gezinsleven. Maar ze lijkt het uitgaan te zijn verleerd. ‘En dus verlaat ik borrels voordat het echt leuk wordt en neem ik altijd die verstandige vroege trein naar huis.’
Wég. Gewoon, eventjes op een plek zijn waar niemand ‘mama’ roept. Nog nooit had ik zo regelmatig behoefte om te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit als sinds ik moeder ben. Maar het gekke is: word ik dan een zorgvuldig geplande middag of avond uitgezet in de wildernis, dan keer ik als een zenuwachtige zeehond zo snel mogelijk weer terug mijn kooitje in.
Nog wat na?
Afgelopen weekend nog. Hoe harder mijn kinderen de voorafgaande dagen schreeuwden, des te groter het verlangen naar die komende zaterdag in de stad met een vriendin. O, de sale die wachtte! De diepgravende gesprekken en de gekoelde pinot grigio! En het was ook best euforisch, hoor. Het geluk duurde zeker tot we lekker op tijd het voorgerecht bestelden. Pasta vongole volgde (zouden ze bij ons nóóit eten, grapten we, niet beseffend dat we zelfs uit nog aan thuis dachten).
En, willen de dames nog wat na, vroeg de ober. Weifelend keken we elkaar aan. Tja, het was toch alweer acht uur, we waren best een beetje moe, anders langzaam teruglopen naar het station? Om negen uur was ik weer thuis. Precies op tijd om op dezelfde tijd naar bed te gaan als anders. Toen ons kroost nog uit een weerloze peuter en een baby met buikkrampjes bestond, was er echt reden voor gematigdheid. Ging ik in die jaren weg, dan wist ik in welke koortsachtige chaos ik Daniël achterliet en dat hij de uren telde totdat ik weer terugkwam: omgekeerd was het namelijk ook zo.
Lees ook: Time management voor ouders
Verantwoordelijkheidsgevoel
Maar nu Simon en Berend urenlang zoet zijn met Netflix en een bakje berenchips, is er geen reden meer tot paniek. Ik zou wel een wéék weg kunnen, en dan nog zou iedereen bij thuiskomst niet meer dan een verdwaasd ‘Hé, hallo’ mompelen. Waarom ben ik dan mijn eigen cipier? Het is niet eens de dreiging van een kater die me tegenhoudt.
Wel voel ik me vaak een vrouw die de regels niet meer snapt als ik tegenwoordig in een café zit, iemand in net niet de juiste broek die al om 22 uur zit te geeuwen. Zo’n vrouw waar ik vroeger meewarig naar zou hebben gekeken, en waarvan ik nu weet: thuis denken ze wél dat je cool bent. Dat helpt niet mee, maar wat me echt weerhoudt van uitgaan is een overgebleven, overdreven verantwoordelijkheidsgevoel. Na bijna zeven jaar de hele dag aan anderen te hebben gedacht, kan mijn hoofd niet meer aan mij denken. Het wil terug naar basecamp, neuzen snuiten, saus pureren.
Harder oefenen
Het zorgen is er mentaal ingebeukt en ik krijg het er maar niet uit, zelfs nu dat niet meer nodig is. En dus verlaat ik borrels voordat het echt leuk wordt en neem ik altijd die verstandige vroege trein naar huis: moeder komt er weer aan jongens, geen paniek! Maar misschien is vrijheid net zoiets als uitslapen: je moet het bijhouden, anders verleer je het. En het goede nieuws is: uitslapen kan ik sinds kort ook weer. Dus misschien moet ik uitgaan ook gewoon harder oefenen.