Toen het huis van mijn grootouders jaren geleden werd leeggehaald, wilde ik eigenlijk maar een ding hebben: het kerststalletje. Een klein houten huisje dat in de weken voor kerst op magische wijze in hun woonkamer verscheen. Elke keer als ik bij ze op visite kwam stonden de staldeuren een klein stukje verder open. Je kon net niet zien wat zich binnenin afspeelde, maar dat er iets stond te gebeuren was duidelijk. De herder met trompet die naast de ingang stond kondigde dat luid en duidelijk aan.
Geliefd ritueel
Het stalletje van mijn grootouders zetten wij nu elk jaar neer. Voordat de kinderen in het weekend bij ons kwamen, schoof ik de deuren steeds een klein stukje verder open. Met de jaren werd dat ook voor hen een geliefd ritueel. Net als het voorlezen van het kerstverhaal met de tekeningen van Dick Bruna op kerstavond. Al had ik dat alleen van horen zeggen, want kerstavond brachten ze altijd door bij hun moeder. Tot die ene kerst waarop ze haar plotseling verloren en die we verslagen hebben overgeslagen.
Een andere kerst
Het jaar erop was nog een beetje onwennig. Vieren we het wel, of vieren we het niet. Ik kocht voor de zekerheid het kerstverhaal van Dick Bruna, misschien dat we dat op kerstavond gezamenlijk konden lezen. In overleg besloten we om in elk geval het houten stalletje neer te zetten. Elke dag rukte Simcha, geheel tegen het protocol, de staldeuren wijd open. 'Deze is mama, deze is papa en deze is Simcha!' riep ze vrolijk uit bij het zien van het drietal in het stalletje. 'En deze is kabouter', zei ze tegen de herder met de trompet bij de ingang, tot groot vermaak van haar broer.
Het kerstverhaal
Kerstavond naderde en we kropen allemaal dicht bij elkaar. Lichten uit, kaarsjes aan, de tafel mooi gedekt. Ik haalde het kerstverhaal tevoorschijn. Ik had er elk dag even met Simcha in gelezen zodat ze het verhaal zou leren kennen en nu op dit belangrijke moment gepaste interesse zou tonen. Iedereen las een stukje van het verhaal. Zo namen we allemaal deel aan het ritueel dat voor de kinderen hun hele leven zo belangrijk was geweest. En nu, zonder hun moeder, misschien wel belangrijker dan ooit. Simcha was muisstil en liet voor één keer het stalletje keurig gesloten.
Kerstochtend
's Avonds na het uitdoen van de lampen zette ik waxinelichtjes op de trap naar boven, op elke trede aan weerskanten één. Om op kerstochtend te ontsteken wanneer Simcha naar beneden zou gaan. Toen ik in alle vroegte op zoek wilde gaan naar de lucifers bleken de kaarsjes al te branden. Een van de kinderen was speciaal vroeg opgestaan om de lichtjes in het donker aan te steken en de deuren van het stalletje wijd open te zetten. Met tranen in mijn ogen en Simcha op mijn arm ging ik naar beneden. Het had iets van een wonder.