Alsof er zich twintig hamsters op mijn hoofd hebben genesteld. Dit haar mag dan echt zijn, op het hoofd van de voormalige Braziliaanse eigenaresse oogde het ongetwijfeld natuurlijker. Mijn kapper ziet het ook. Hij wrijft nerveus over zijn hoofd. Hij is kaal, net zoals ik over een paar weken ga zijn. Maar bij hem kijkt niemand er van op.
Geen kaal hoofd
Hij staat hier naast me in de winkel die volgens de tekst op de gevel, bedoeld is voor mensen met Afro hair. Dat maakt al dat ik me met mijn dunne Hollandse hair, nogal misplaatst voel. Tot een half uur geleden was ik heel nuchter over het toekomstige uitvallen van mijn haar. In het licht van kanker overleven, leek het me pathetisch erover te klagen. En samen met mijn kapper pruiken passen, hartstikke gezellig zou dat worden. Maar nu, mijn blik strak op de hamsters gericht, denk ik aan Jula die bang is dat mensen me uitlachen omdat ik er ' heel raar uit ga ga zien'. Met dat uitlachen zal het wel meevallen, maar een kale vrouw is in de ogen van velen een zieke vrouw. En ik wil niet dat mensen dat als eerste zien, wanneer ze naar mij kijken. Ik wil geen kaal hoofd. Maar dit gedrocht van een pruik evenmin. Wat ik wil is dat mijn dochter straks naast een vrouw loopt, die op haar moeder lijkt.
Ed met het mooie haar
Ik voel tranen opwellen en trek snel de pruik van mijn hoofd. Ik draai me om en zie dat mijn kapper in gesprek is met een kleine tengere man, waarvan alleen zijn stem verraadt dat hij geen vrouw is. Buiten zal mijn kapper een half uur later zeggen, dat zijn naam Ed is en ik, zo'n vijf keer achter elkaar, dat dit niet waar kan zijn. Ed draagt laarzen tot over zijn knieën en heeft een prachtige bos haar. Dik, donkerbruin en met her en der een kastanjekleurige streng.
Hij schudt mijn linkerhand en kijkt naar de pruik, die zielloos in mijn andere hand hangt: 'Mag ik even voelen?' Hij legt zijn oude kappers-collega uit dat hij helemaal in de pruiken zit tegenwoordig. Vooral 'bijzondere pieces', voor op het podium en zo. Zijn eigen haar, dat heeft hij ook gemaakt. Hij vertelt met zichtbare trots, terwijl zijn vingers door het dikke glanzende haar woelen dat net nog op mijn hoofd lag. 'Echt goede kwaliteit hoor, dit,' zegt Ed. Hij draagt mijn kapper op nog even wat highlights aan te brengen. En er één of twee banen uit te halen, zodat het perfect aansluit op mijn hoofd.
Keihard beledigd
De jongen achter de kassa vouwt mijn nieuwe kapsel zorgvuldig in een doos, terwijl ik mijn pinpas over het apparaatje schuif. Ed tikt me op mijn schouder, hij moet er vandoor. 'Dat haar is van een geweldige kwaliteit, daar ga je jaren plezier van hebben.' 'Nou, ik hoop het niet,' zeg ik norser dan ik wil. Mijn kapper moet lachen. Ed lacht niet mee, met een strenge blik neemt hij mijn eigen haar even vluchtig op. 'Wacht maar, als jij die pruik eenmaal gaat dragen wil je nooit meer iets anders. Ik zweer het je.'
Zijn 'Bye bye!' klinkt nonchalant, maar niet onvriendelijk. Het getik van zijn hakken is nog een paar seconden te horen, nadat de winkeldeur is gesloten. Ik kijk mijn kapper aan: 'Heeft dat beeldschone wezen me nou net keihard staan beledigen?' Mijn kapper bevestigt dit grijnzend. 'Maar geef toe, dit haar IS ook stukken beter dan het jouwe.' Ik weet dat deze grap de waarheid is, maar toch zou ik mijn fluthaar graag houden.
Nog steeds mama
Een maand later kijk ik naar de pruik die onaangeroerd op mijn kast staat, gedrapeerd over een vaas. Buiten draag ik mutsen. Dat voelt prettiger op mijn kale hoofd, dan het haar van een vrouw die ik niet ken. En ik vind mezelf kaal mooier dan gedacht. Ook Jula is er aan gewend. Ze zei toen bijna al mijn haren op de grond waren gevallen en mijn kapper de tondeuse had opgeborgen: 'Je lijkt nog steeds op mama.' Dus draag ik mijn muts binnen alleen als ik het koud heb. Ook mijn vriend mag me kaal zien. Volgens hem ben ik ook nu de mooiste vrouw die hij kent. Of het nu waar is of het niet, het is heel fijn om te geloven.