
Missie Babyvet (3): Papa's kunnen niet tegen pijn
Jasper (36) heeft zich voor het eerst echt laten afbeulen door zijn personal trainer/ex-beroepsmilitair Robbert Miedema. Het resultaat: pijn. Heel veel pijn. Hij beschrijft in deze column the day after The Workout.
Bij het wakker worden, was de pijn er niet gelijk. Ik werd zelfs gelukkig wakker. Ik had de eerste stap gezet en in mijn wereld vier je dan al bijna de overwinning. Ik had mijn ogen open gedaan en de workout van de dag ervoor doorgenomen. Ik had met een gewicht staan slingeren (kettlebell-swing voor kenners), twee touwen in beweging gehouden en me talloze keren opgedrukt. Ik had gezweet. En praatjes gehad.
Te hard van stapel
En nu lig op mijn rug in mijn bed. Met een probleem. Mijn armen staan gebogen naar binnen en als ik ze probeer te strekken is de pijn niet te harden. Er moet iets stuk zijn. Dit is geen spierpijn, dat kan niet. Robbert is te hard van stapel gegaan, ik weet het zeker. Hij, Mister Personal Trainer, heeft me op het oog te sterk ingeschat en nu heb ik een pees gescheurd of een aanhechting, dat moet het zijn. En nu moet ik, terwijl ik net zo lekker ben begonnen, een paar weken rust houden. Arme ik.
Serieuze pijn
Gelukkig ben ik alleen thuis. Mijn meisjes zijn de deur uit, dus ik hoef me qua kreunen en steunen niet in te houden terwijl ik probeer overeind te komen. Het lukt me niet. Ik heb een pijn die ik niet ken. En mijn armen werken simpelweg niet. Ja, ik kan me op mijn zij draaien, maar dan? Dan nog is opstaan geen optie. Daarvoor moet ik me afzetten, op zijn minst. Ik waag een halfslachtige poging maar krimp al ineen voor mijn hersenen pijn registreren.
Ik zak terug op mijn rug en begin maar eens met voelen. Dus duw ik wat op waar ik denk dat een aanhechting zit van mijn onderarm naar mijn bovenarm. Dat kuiltje naast je spierbal. Het doet pijn, serieuze pijn. En bevestigt wat ik al dacht: het is goed mis.
Jasper in actie met kettlebell tijdens de eerste workout van Robbert Miedema.
Gelukkig slaap ik bloot
Natuurlijk is het gescheurd, zoals ik zo vaak heb gezien bij topsporters, voetballers vooral. Die te snel terugkomen van een blessure of simpelweg te gretig zijn. Je ziet het gebeuren: ze zetten aan en ‘pats’, het seizoen is voorbij. Dat mij dat nou net moet gebeuren.
Ondertussen heb ik iets gevonden. Vanaf mijn zij kan ik me – zonder me af te zetten – op mij benen laten glijden. Ik sta. De armen nog steeds gebogen, als een mislukte bodybuilder. En nu? Ik moet naar het toilet, maar voorzie nu al problemen. Gelukkig slaap ik bloot, hoef ik pas na afloop een oplossing te zoeken.
Vegen is het probleem
De toiletgang zelf is geen probleem. Vegen des te meer. Douchen dan maar (wat hou ik er toch van als mijn hoofd werkt). En die warme stralen op mijn armen zijn wel zo lekker. Zo sta ik een minuut of tien. Dan daagt me het volgende probleem: afdrogen. Dat wordt helemaal niets. Ik pluk een handdoek van het rek en leg het zo goed en zo kwaad als ik kan op bed. En rol mezelf erop. Gewoon opdrogen, prima plan.
Zo pruts ik me door de ochtend; het aankleden (praat me er niet van) en het ontbijt (wat een handelingen) tot ik Jon bel. Handsfree uiteraard. Ik vertel haar wat er gebeurd is. En wat de gevolgen zijn: ik zal mijn fitnessplannen iets moeten uitstellen, ze zal me met een en ander moeten ondersteunen, in elk geval even in het begin. Een week of wat. En we moeten samen naar een dokter, denk ik zo. Jon is vol medeleven en liefde. Natuurlijk checkt ze even of het echt geen spierpijn is (zij is daar wat ervarener mee) maar neemt mij gelukkig volkomen serieus in mijn misère.
Makkelijk lullen
Haar advies om Robbert te appen is een goeie: hij moet natuurlijk ook weten wat hij gedaan heeft. Misschien kan hij bij andere cliënten nog bijsturen. Ik denk aan de reputatieschade voor hem. Klote dat het zo gaat. Ik besluit het nog een dag aan te kijken, ik wil niet overkomen als een trut. Zeker niet bij een oud- militair. Dus app ik hem pas na een dag. Hij antwoordt dat we elkaar de volgende avond zien en dat ik moet blijven bewegen. Hij heeft makkelijk lullen.
De dag erna meld ik me bij hem thuis, waar we in de tuin moeten gaan trainen. Ik heb mijn sportkleren voor de vorm bij me, om te laten zien dat het aan mij niet zal liggen. Ik ben voorbereid op een gesprek waarin ik veel vergevende woorden ga spreken. ‘Ik zie er ook echt sterker uit dan ik op dit moment ben’, ‘dit had iedereen kunnen gebeuren’ en ‘het is lullig voor ons allebei’. De troost gin-tonic staat al koud thuis en ik weet dat we een zakje pistachenootjes hebben liggen. Wat heb ik die verdiend.
Vergeten hoe het voelt
‘Schiet toch je kleren maar even aan, dan kijken we even wat er gebeurt met een rustige warming up.’ Ik gehoorzaam met de snelheid van een bejaarde. Robbert oogt professioneel maar zit natuurlijk in de ontkenning. Maar ik besluit: het is maar beter dat hij ziet dat het mis is, in plaats van dat ik het vertel. Ik begin mijn armen op zijn commando rond te zwaaien en voel iets weglopen uit mijn armen. Als hij me de gewichten (5 kg) aanreikt om een paar ‘herstel oefeningen’ mee te doen, voel ik mijn ego langzaam in mijn schoenen kruipen. En na een half uur zweten, als ik met eigen handen eenvoudig mijn hoofd droog wrijf met een handdoek denk ik maar drie dingen. Wat was ik vergeten hoe spierpijn voelt. Wat zeg ik in godesnaam tegen Jon als ik zo thuis ben en wat ben ik blij dat wij mannen geen kindjes hoeven te baren.
Wordt vervolgd…
MEER LEZEN?