
Naomi: ‘Als hypochonder ga je dus altijd uit van het ergste’
Het dochtertje van Naomi proest de longen uit haar lijf en is flink benauwd. Naomi maakt zich flinke zorgen. Van de huisarts krijgt Kae antibiotica voorgeschreven, maar ze wordt steeds zieker. ‘Ze slaapt, wordt huilend wakker en slaapt weer door. Het arme kind, zo zielig.’
Het begon met hoesten, een verkoudheid dacht ik. Tot zover geen grote zorgen. Maar dan wordt Kae hoestend wakker na haar ochtendslaapje. Nou ja, hoestend. Ze proest de longen uit haar lijf, niet normaal. Zo benauwd. Ik til haar op. Wat kan ik doen, denk ik gestrest. Lang duurt de megahoestbui gelukkig niet. Maar benauwd blijft ze. Daar heb je het, realiseer ik me. Het moment dat je wist dat zou komen: Kae is ziek. Voor het eerst.
Antibiotica
Ik ben een hypochonder en ga dus altijd uit van het ergste. Heel vermoeiend. Ik bel de huisarts. ‘Sorry, we hebben pas morgen plek,’ zeggen ze. Daar ga ik dus niet op wachten. Kae kan niet vertellen hoe ze zich voelt, maar ik zie aan haar dat ze echt niet lekker is. We besluiten om toch naar ons huis in Friesland te gaan, en zo fijn: vlakbij woont een bevriende huisarts. En hij heeft tijd!
Happy wheezer
Ik maak me zorgen, maar heb nog niks gegoogeld. ‘Een happy wheezer noemen we dit,’ zegt onze huisartsenvriend. ‘Blij, maar benauwd.’ Kae lacht stug door, haar longen klinken onrustig en ze haalt adem als een zaag die maar niet door het hout komt. De dokter schrijft antibiotica voor. Die avond rijd ik naar mijn ouders, Sven moet trainen en alleen thuis- zitten met Kae lijkt me niet relaxed.
Lees ook: Mijn baby hoest veel, wat nu?
Naar de huisartsenpost
‘Hoe lang duurt het voordat die antibiotica aanslaat?’ app ik onze bevriende huisarts de volgende dag. Kae heeft inmiddels koorts en moet keihard werken om een beetje lucht binnen te krijgen. Ze slaapt, wordt huilend wakker en slaapt weer door. Het arme kind, zo zielig. De huisarts appt terug: ‘Laat weer even naar haar longen luisteren.’ Ik rij met Kae naar de huisartsenpost in de buurt van mijn ouders. Daar schrijven ze een puffer voor om meer lucht te krijgen en paracetamol tegen de koorts. Verder moeten we het aankijken en morgen terugkomen.
Het wordt beter. Echt.
Die puffer en Kae? Geen vrienden. Je kunt het gerust een uitdaging noemen, want zo’n kapje over haar mond en neus vindt ze helemaal niks. Sterker nog: mijn moeder en ik moeten samenwerken om de puffer zijn werk te laten doen. De bevriende huisarts appt. ‘Na een dag of drie gaat het beter. Echt.’
En dat deed het. Nou ja, na dag vier. Nádat Kae nog een keer zo benauwd was dat ze in het ziekenhuis aan het vernevelapparaat moest om vrijer te kunnen ademen. En ná flink wat houdgrepen om de pufjes toe te dienen. Maar ze is er weer. Blij én met genoeg lucht. En ook Sven en ik zijn opgelucht. De luchtweginfectie is voorbij. De eerste benauwdheid zit erop. Pffff.
Lees ook: 12 x heeft je kind deze symptomen, ga dan altijd naar de huisarts