
Genderneutraal opvoeden: 'Ik geef mijn kinderen mee dat ze helemaal zichzelf mogen zijn'
Je kind vrij van de beperkende hokjes opvoeden, genderneutraal dus, roept nogal wat reacties op. Wat is genderneutraal opvoeden precies? Welke stereotypering breng je onbewust over en hoe erg is dat?
In een jurk
‘De eerste keer dat Kas in een jurk naar de opvang ging, vond ik wel spannend,’ vertelt Suzanne (35), moeder van Kas (4) en Iza (1). ‘Ik was bang voor de reacties van anderen. Daarom stuurde ik een berichtje naar de opvang om te vragen of ze het in de gaten wilden houden. Toen kreeg ik terug dat Kas daar elke dag al als Elsa uit Frozen rondliep en ik me geen zorgen hoefde te maken.’Lees ook: De voordelen en uitdagingen van genderneutraal opvoeden
Helemaal zichzelf
Als bewust alleenstaande moeder bepaalt Suzanne in haar eentje hoe ze haar kinderen opvoedt. ‘Ik voelde als kind altijd de druk om maatschappelijk gewenst te zijn. In mijn gothic- en skateperiodes werd ik geremd in het dragen van bepaalde kleding en niet iedereen accepteerde dat ik op vrouwen val. Ik was vrij uitgesproken, maar dat werd helemaal de grond in geboord.’
‘Door wat ik heb meegemaakt, geef ik mijn kinderen van het begin af aan mee dat ze helemaal zichzelf mogen zijn. Welk speelgoed ze leuk vinden, wat ze aantrekken, of ze op mannen of vrouwen vallen: ik wil het 100 procent bij hen laten.’
Zie ook: Aanrader: opvoedboeken geschreven door de experts van Ouders van Nu
Geef hem een pop
Toen Iza geboren werd, merkte Suzanne hoe zorgzaam haar zoon was. Ze dacht dat een pop een mooi cadeau zou zijn voor Kas’ derde verjaardag. ‘Daar werd even moeilijk over gedaan door familie: ‘Weet je het zeker? Zou hij dat echt leuk vinden?’ Die vragen zou je bij een meisje niet krijgen. Kas was uiteindelijk heel blij met de pop.’
Iza vroeg speelgoed van Paw Patrol voor Sinterklaas, maar oma- en opa-piet kozen voor een pop en een roze speelpakje. ‘Iza vond het zelf leuk, dus dan vind ik het ook goed, maar een blauw of groen pakje had ze net zo mooi gevonden. Die sturing richting het ‘meisjesachtige’ vind ik jammer.’
Beetje hip
Suzanne zou haar manier van opvoeden eerder ‘vrij’ noemen dan ‘genderneutraal’. ‘Ik heb moeite met die term. Het is zo’n hip begrip waar ik me niet bij thuis voel. Mijn beeld daarbij is dat je je kind geen jongen of meisje noemt, en dat doe ik wel.’
Lotte van der Pol (36) is verbonden aan de Universiteit Leiden en doet onderzoek naar de rol van gendernormen in opvoeding en ontwikkeling. Volgens haar wordt het begrip genderneutraal in de wetenschap niet eenduidig uitgelegd. ‘Sommige ouders kiezen een genderneutrale naam en vertellen de omgeving niet of hun kind een jongen of meisje is. Die vorm van genderneutraal opvoeden zien we in Nederland weinig,’ legt ze uit.
‘Een grotere groep – helaas zijn hier geen exacte cijfers van – zegt wel ‘zij’ tegen een dochter, maar laat de gendernormen grotendeels los. Een meisje krijgt dan naast haarspeldjes bijvoorbeeld ook dino’s voor haar verjaardag. Ook dat kun je een genderneutrale opvoeding noemen.’
Bepalen en uitsluiten
‘Toen ik mijn dochters kreeg, bestond de term genderneutraal volgens mij niet eens,’ denkt Marlies (43) terug. ‘En het zou nog steeds niet moeten bestaan. Genderspecifiek opvoeden zou de uitzondering moeten zijn. Dat doe je in mijn ogen veel actiever, omdat je dingen bepaalt en uitsluit op grond van geslacht. Wij bieden onze kinderen gewoon álles aan.’
Dochter Fien (10) voetbalt en heeft sinds ze haar kleding mocht kiezen een voorkeur voor zwart en blauw. Lucy (7) houdt van roze, glitters, unicorns en komt vaak ‘hartstikke smerig’ van de rugby-training thuis.
‘Ik vind dat kinderen onterecht nog zo beperkt worden in wat ze mogen doen en wie ze willen zijn. En dat begint al vroeg. Soms zie ik geboorteborden met: “Welkom, stoere Raf.” Stoer? Hij drinkt, slaapt, huilt en poept in zijn broek. Hoezo stoer?’
Waar is de groene fiets?
Hoewel het tien jaar na de geboorte van Fien steeds vaker over genderneutraal opvoeden gaat, heeft Marlies niet het idee dat er een omslag plaatsvindt. ‘Er is een duidelijke beweging die zich vrijmaakt van genderstereotypen, maar aan de andere kant lijken we meer op het geslacht gericht dan ooit. In de periode dat ik zwanger was, werden er nooit genderrevealparty’s gehouden.’
‘En ook in winkels is de scheiding steeds duidelijker. Toen ik voor Fien een kleuterfiets zocht, kon ik alleen maar kiezen tussen mierzoete exemplaren met bloemen en prinsessen of agressieve zwarte fietsen met rode vlammen. In mijn jeugd had je gewoon rode en groene fietsen.’
Lief kind
Maar zijn jongens- en meisjesafdelingen niet met een reden anders ingericht? Vloeien de stereotypen niet voort uit natuurlijke behoeften? ‘Er is wat onderzoek dat suggereert dat voorkeuren deels zijn aangeboren,’ vertelt onderzoeker Van der Pol. ‘We moeten alleen niet onderschatten in hoeverre we de voorkeuren van kinderen beïnvloeden met ons eigen gedrag.’
‘In verschillende onderzoeken – die vooral in de jaren ‘70 en ‘80 zijn gedaan, maar ook recent op populair-wetenschappelijke wijze zijn herhaald, bijvoorbeeld door de BBC – laten onderzoekers volwassenen met onbekende baby’s spelen. De ene keer wordt de baby aangekleed als jongen en de andere keer krijgt dezelfde baby meisjeskleding aan.’
‘Wanneer volwassenen denken dat het een jongen is, gaan ze vaak fysieker met de baby om, gooien ze hem bijvoorbeeld de lucht in. Ook wordt de baby dan vaak ‘stoer’ en ‘sterk’ genoemd. Een meisje wordt meer gewiegd, op schoot gezet en ‘lief’ genoemd. Daarbij wordt er met meisjes meer oogcontact gemaakt, wat goed is voor de empathie-ontwikkeling. Zo leren we kinderen meer aan dan we denken.’
Strikte regels
Het is niet alleen familie die onbewust gedrag aanleert. Ook docenten, schoolboeken, leeftijdgenoten en de media hebben hierin een rol. ‘Tussen de 3 en 6 jaar hebben kinderen een fase waarin regels strikt en onbuigzaam zijn. Als ze dan regelmatig horen dat een jongen niet met een andere jongen kan trouwen, is het lastiger om ze nog van dat idee af te krijgen. Hoe minder kinderen te maken krijgen met genderstereotypering, hoe flexibeler ze daar op langere termijn mee omgaan.’
Wel/niet doen
Zijn er meer argumenten voor een genderneutrale opvoeding? ‘Het hangt er natuurlijk van af hoe die genderneutrale opvoeding uitgevoerd wordt. Wel weten we dat een opvoeding die gericht is op vrijheid en sensitiviteit, positieve effecten heeft op een kind.’
‘Sensitief zijn betekent dat je signalen correct interpreteert en er passend en bijtijds op reageert: een baby heeft honger, huilt, de ouder ziet het, heeft door wat het kind nodig heeft en geeft voeding voordat de baby overstuur raakt.’
Signalen
‘Dat klinkt logisch, maar wanneer het niet over basale behoeftes maar over interesses gaat, wordt er vaak minder sensitief gereageerd. Dan zie je bijvoorbeeld dat een dochter interesse heeft in alles met wielen, een ouder speelgoed gaat kopen en vervolgens niet met autootjes, maar met een poppenhuis thuiskomt. Ouders die genderneutraal opvoeden, letten mogelijk beter op de signalen van hun kind.’
Maar Van der Pol ziet ook een valkuil: ‘De interesses van kinderen gaan in golven, dus ouders moeten hun sensitiviteit vasthouden. Als je zoon op zijn vijfde graag in een prinsessenjurk speelt, betekent dat niet dat hij dat op zijn zesde ook nog leuk vindt. Sommige ouders die bewust voor een genderneutrale opvoeding kiezen, blijven hun dochter blauwe dino’s geven terwijl ze toch echt liever een roze barbiepop wil.’
Irritant
Ondanks de voordelen, wekt het woord ‘genderneutraal’ ook woede op. Toen actrice Jelka van Houten het woord liet vallen kreeg ze een storm negatieve opmerkingen over zich heen. ‘De lelijkheid van de mens is weer zichtbaar,’ schreef ze in een reactie op social media.
‘Ik denk dat mensen boos worden uit onwetendheid,’ zegt Nusch (27) die met haar man bewust voor een genderneutrale opvoeding voor hun dochter Lilo (1) koos. ‘Vaak staat er na een opmerking over ‘kindermishandeling’ dat je kinderen ‘lekker moet laten doen wat ze zelf willen. Dat is juist precies wat wij doen: ons kind vrij van de beperkende hokjes opvoeden.’
Onderschatten
Nusch raakte in dit onderwerp geïnteresseerd toen ze over een onderzoek las. ‘Een groep moeders werd gevraagd hoe goed hun baby van elf maanden van een helling kon kruipen. Veel moeders van meisjes onderschatten wat hun dochter kon, veel moeders van jongens óverschatten de capaciteiten van hun zoon. Achteraf bleek dat meisjes en jongens er even goed in waren. Zelfs moeders schatten meisjes dus lager in. Dat wil ik absoluut voorkomen.’
Tijdens haar zwangerschap viel het Nusch op hoe winkels zijn ingericht. Niet alleen het verschil tussen roze en blauw verbaasde haar, ook het taalgebruik. ‘In een babywinkel stond op een shirt voor meisjes ‘Tuttebel’ en op een jongensshirt “De baas in huis”.’
‘We vinden stereotype vrouwelijke eigenschappen, zoals zorgzaamheid en het tonen van emotie, minder waard dan ‘mannelijke eigenschappen’ als kracht en leiderschap. Dat wil ik niet aan mijn dochter meegeven. Ik denk dan ook dat mijn gedachten hierover sterk te maken hebben met feminisme: gelijkheid tussen man, vrouw en iedereen daar tussenin.’
Vooroordelen
‘Begrijp me niet verkeerd,’ voegt Nusch toe, ‘we hebben allemaal vooroordelen. Ook ik. Maar als je je daarvan bewust bent, kun je er iets mee doen.’ Van der Pol beaamt dat. ‘Hoe meer ik over dit onderwerp lees en leer, hoe meer ik merk dat ik zelf genderstereotyperend denk. ‘Wat zie je er mooi uit,’ hoor ik mezelf dan tegen mijn dochter zeggen, terwijl mijn zoon er ‘stoer’ uitziet. Die bewustwording is waardevol.’
Marlies sluit zich hierbij aan. ‘Ik zie op vakantie vaak moeders de lunch maken, terwijl vaders met de kinderen donderjagen. Je kunt je kinderen nog zoveel feminisme meegeven, als jij die moeder bent die altijd zulke taken op zich neemt, blijft dát je kinderen bij.’
Gendernormen
Toch geeft de moeder toe dat het niet altijd makkelijk is om gendernormen los te laten. ‘Als ik een zoon had gehad die in een jurk naar school zou willen, zou ik echt een drempel over moeten. Niet omdat ik het niks vind, maar omdat ik weet hoe de buitenwereld over mannen met ‘vrouwelijke trekjes’ denkt.’
In Suzannes omgeving reageerde niet iedereen goed op de keuze om haar zoon hierin vrij te laten. ‘Een familielid kwam huilend naar me toe, omdat ze zo bang was dat Kas gepest zou worden,’ vertelt ze. ‘Zij en ik zijn allebei gepest, dus ik begreep haar zorgen. Maar ik had vroeger graag van mijn ouders gehoord dat ik mezelf mocht zijn en het oké was hoe ik me kleedde.’
Niet zijn fout
‘Wanneer je kinderen iets verbiedt omdat het niet binnen de (gender)normen valt, denken ze: dit is dus niet oké aan mij, dit moet anders. Maar als Kas gepest zou worden, is dat niet zíjn fout. Híj hoeft dan niet te veranderen, de maatschappij moet dan veranderen.’
Inmiddels is Kas niet meer zo geïnteresseerd in jurken. Wel draagt hij een staartje, nagellak en het liefst dagelijks zijn roze laarzen met lampjes. Iemand op de basisschool zei daar laatst wat over. ‘Mama, mijn laarzen zijn toch ook voor jongens?’ vroeg Kas toen we thuis waren. Daar was ik heel duidelijk in. ‘Jij hebt ze aan, toch? Dan zijn ze dus ook voor jongens.’
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Interview: Verena Verhoeven. Beeld: Getty Images
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief