
Tamara’s peuter is hoogbegaafd: ‘Echt onbezorgd kind zijn, dat kan hij niet’
Tamara (39) heeft twee hoogbegaafde kinderen: Josien (6) en de peuter Sven (3). En dat zorgt voor de nodige uitdagingen: 'De kinderarts zei: "Sven is een baby die het liefst in de box een boek wil lezen. Maar dat kan hij natuurlijk nog niet en dat frustreert hem."'
Altijd haast
‘Sven heeft z’n hele leven al haast. Hij werd zelfs geboren met een tand. Met zeven maanden begon hij te praten, net als zijn zus Josien. Hij kan vragen stellen als: ‘Waarom heet een ruit een raam, en niet een vierkant?’Steeds is hij bezig om zichzelf iets nieuws te leren. Nu vraagt ie bijvoorbeeld steeds hoe laat het is, waar de kleine en de grote wijzer staat. Dan weet ik dat hij wil leren klokkijken.
Verbaal blinkt hij echt uit. Hij kan op 10 kilometer afstand van huis ons al met links en recht naar huis navigeren. En hij heeft een ijzersterk geheugen. Dan weet ie precies wat hij anderhalf jaar geleden met Kerstmis cadeau heeft gekregen.
Lees ook: Hoe weet je of je kind hoogbegaafd is?
Zelf leren
Ook maakt hij aanstalten om zichzelf te leren lezen. Dan ziet ie een letter en vraagt hij of dat een R of een O is. Of hij probeert woorden te spellen. Zo begint het altijd bij hem als hij iets nieuws wil leren, dan stort Sven zich ergens op en oefent hij tot hij het kan. Waarschijnlijk kent hij binnen een jaar alle letters.
Mensen zeggen weleens tegen mij: ‘O, jij zit vast heel veel met hem te oefenen!’ Welnee. Waarom zou ik? Dit komt echt uit hem zelf. En hij wil het ook zélf kunnen, ik mag hem niet eens helpen.
Hij kan helemaal gefascineerd raken door iets. En dan niet iets waar alle peuters interesse in hebben, maar Sven weet alles over vleermuizen. Hij kan je precies het verschil vertellen tussen een dwergvleermuis en een meervleermuis.
Snelle sprongetjes
Josien was mijn eerste kind. Wist ik veel wat ik kon verwachten. Het kwam meer door de verbaasde reacties van anderen dat ik besefte dat ze wel heel snel met dingen was.
Zo begon ze al met zeven maanden te praten, en dat was meteen functioneel. Dat vond ik eigenlijk wel handig. Dan zei ze ‘meer hap’, als ze nog honger had. Steeds als ik ‘Oei, ik groei’ erbij pakte, snapte ik er niets van. Josien maakte de sprongetjes veel sneller dan in het boek stond.
Goede argumenten
Vond ik het eerst nog wel handig, in de opvoeding liepen we naarmate ze ouder werd tegen wel problemen aan. Al met anderhalf ging ze met ons in discussie, en dan kwam ze nog met steekhoudende argumenten ook.
Dan vroeg ik bijvoorbeeld of ze de badkamerdeur dicht wilde doen omdat ik het koud kreeg en dan zei ze: ‘Nee, want ik ga er zo weer doorheen.’
Voorsprong
We zochten hulp bij een orthopedagoog en toen kwam naar voren dat Josien een ontwikkelingsvoorsprong had. Bij mijn man viel toen het kwartje. Ook hij heeft alle kenmerken van hoogbegaafdheid en hij herkende veel van zichzelf in Josien, zoals het analytische denken.
Josien en mijn man zijn erg goed in kritisch denken. Als hen een simpele vraag wordt gesteld, vinden ze een antwoord geven juist moeilijk omdat ze denken dat de vraag nooit zo eenvoudig kan zijn. Ze denken heel ver door.
Reinier is infrastructuur-architect en houdt zich bezig met complexe vraagstukken. Op de basisschool werd hij al professor genoemd omdat hij altijd op alles een antwoord had. Die bijnaam vond hij trouwens vreselijk.
Angsten
Zelf ben ik nooit getest, maar ook ik leerde heel makkelijk. Josien is op haar vierde op haar IQ getest toen ze bij een psycholoog liep omdat ze veel angsten had. Hieruit bleek dat haar analytisch niveau dat van een volwassene was.
Ze had gedachten die ze nog helemaal niet aankon. Zo maakte ze zich destijds enorm zorgen over wat de gevolgen zouden zijn wanneer Trump president zou worden.
Geen rust
Toen Sven drie jaar na zijn zus werd geboren, waren er meteen problemen. Hij had een moeilijke babytijd. Zo krijste hij ontzettend veel. Ook sliep hij amper, continu volgde hij andere mensen met zijn ogen door de kamer.
‘Jeetje, wat een alerte baby,’ hoorde ik steeds. Dat vond ik irritant. Jaaahaaa, nu weet ik wel, dacht ik dan. Ik wilde gewoon van mijn zoontje genieten.
Prikkels nodig
Het huilen ging maar door, en hij weigerde te slapen. Ik zat dag en nacht met hem op de arm en probeerde zoveel mogelijk prikkels van buitenaf bij hem weg te nemen. Dan legde ik bijvoorbeeld een doekje over zijn wandelwagen.
Achteraf was dat het ergste wat ik kon doen. Want Sven wilde niets missen, hij wilde overal bij zijn. Hij had die prikkels juist nodig.
Familiekwaal
Sven was uitgeput en hij groeide niet. Daarom werd hij toen hij drie maanden was opgenomen in het ziekenhuis. We troffen daar een geweldige kinderarts. Deze man observeerde Sven een tijdje en zei toen: ‘Sven is een baby die het liefst in de box een boek wil lezen. Maar dat kan hij natuurlijk nog niet en dat frustreert hem.’
Daar gaan we weer, dacht ik. Nog een hoogbegaafd kind. Inmiddels weten we dat dit een ‘familiekwaal’ is: ook de kinderen van mijn tweelingzus zijn hoogbegaafd, net als vermoedelijk het kind van mijn oudste zus.
Dus ik schrok hier niet van, maar ik vroeg me wel af hoe we hier in vredesnaam mee om moesten gaan. Wat doe je met een baby die dan al voorloopt en ontzettend gefrustreerd is?
Extra prikkels
Het eerste jaar heeft Sven bijna alleen maar gehuild, en daarna heeft hij ook nog zeker een jaar slecht in z’n vel gezeten. Als hij te weinig prikkels kreeg werd hij onrustig en ongelukkig. Waar andere kindjes juist rust nodig hebben, kon ik hem geen groter plezier doen dan met de kinderwagen op pad te gaan, zodat hij veel om zich heen kon kijken.
Muziek opzetten hielp ook. Daar kon hij helemaal in opgaan – en nog steeds raakt Sven geëmotioneerd van bepaalde nummers. Hij is helemaal gek van ‘I did it my way’ van Frank Sinatra, hij kan dit helemaal meezingen. Maar ‘Hallelujah’ van Jeff Buckley mag ik niet opzetten van hem, want dan moet hij huilen.
Intens
Het is niet altijd makkelijk om twee hoogbegaafde kinderen te hebben. Wat ik het pittigste vind, is dat ze beiden zo intens zijn. Alle emoties zijn groot en alle situaties worden extra heftig beleefd.
Als ik ze iets verbied, dan accepteren ze dat niet zomaar. Ik moet altijd uitleg geven: ‘Ik wil niet dat je op die muur gaat staan, want anders val je eraf en dan heb je pijn.’
Heel veel vragen
Ook stellen ze de hele dag door vragen, en doordat dit vragen zijn waar ik ook echt over moet nadenken kost dit heel veel energie. Alle peuters hebben een ‘waarom’-fase, maar Sven vraagt nog verder door. Ik kom er nooit vanaf met een makkelijk antwoord.
In sommige opzichten is Sven een peuter net als ieder ander leeftijdgenootje. Hij voelt zich ook niet anders dan andere kindjes. Ook hij heeft de ‘ik ben twee en ik zeg nee’-fase gehad. Hij maakt ook ruzie met zijn zus om futiliteiten. Of hij wordt boos als hij pindakaas in plaats van smeerworst op z’n brood krijgt.
Geen dagje lummelen
Omdat Sven en zijn zus veel prikkels nodig hebben, moet ik altijd iets met ze doen. Thuis een dagje lummelen is er niet bij. We hebben een museumjaarkaart, dat is echt een redding.
Of we gaan naar het bos, dan zet ik daar een speurtocht in elkaar. Hartstikke leuk, maar zelf heb ik lang niet altijd zin om iets te gaan doen. Soms ben ik daar te moe voor, maar ik zal wel moeten, anders heb ik twee ongelukkige kinderen thuis zitten.
Sociaal sterk
Soms maak ik me wel zorgen. Hoogbegaafdheid is geen belofte dat je later gaat studeren en goed terechtkomt. Er zitten genoeg hoogbegaafden werkloos thuis omdat ze geen aansluiting vinden bij hun omgeving of omdat ze een autoriteitsprobleem hebben.
Sociaal zijn Sven en Josien gelukkig erg sterk. Ze maken makkelijk contact met andere kinderen. Sven kletst met iedereen en vindt het gezellig om samen te spelen of een ander te helpen.
Maar vooral oudere kinderen vindt hij interessant, hij heeft geen enkel vriendje van zijn eigen leeftijd. De meesten met wie hij omgaat zijn zeker twee jaar ouder, ook trekt Sven erg naar volwassenen. Ik hoop dat dat verandert als hij straks naar school gaat.
Gebruiksaanwijzing
We hebben hulp gehad van een goede kinderpsycholoog. Die leerde Sven zijn emoties te reguleren en dat ie op tijd rust moet pakken. Hij is erg schrikachtig en gevoelig voor geluid en licht, omdat hij altijd openstaat voor prikkels van buitenaf. De psycholoog leerde hem daar minder gevoelig voor te zijn.
En ze heeft mij geleerd om Svens gebruiksaanwijzing te lezen, want het was lang niet altijd makkelijk om hem te doorgronden. Als ik zie dat hij moe of chagrijnig is, dan kan ik beter iets met hem gaan doen in plaats van hem rust te geven, zodat zijn hersenen weer blij zijn en hij er weer tegenaan kan.
Ze moesten eens weten
De reacties van de buitenwereld zijn niet altijd begripvol. Mensen denken al snel dat je opschept of dat je het verzint. Of ze verwachten dat het kleine Einsteins zijn die op hun derde al foutloos piano kunnen spelen en Engelse boeken lezen.
En dan zeggen ze over mijn kinderen: ‘Ach, ik merk niets aan ze, dus dan valt het wel mee.’ Zulke opmerkingen irriteren me enorm. Ze moesten eens weten wat het inhoudt om twee hoogbegaafde kinderen te hebben die echt ongelukkig worden als ze niet genoeg uitdaging krijgen. Ik zou ook weleens lekker achterover willen leunen, maar dat kan ik niet.
Hoogvlieger
Iemand zei een keer: ‘Ik zou willen dat mijn kind zo’n hoogvlieger was.’ Dan denk ik: je hebt géén idee. Veel mensen denken dat hoogbegaafdheid alleen maar gelijk staat aan goed kunnen leren. Terwijl de randverschijnselen, zoals hooggevoelig zijn of sociale problemen hebben, veel pittiger zijn.
Deze kinderen hebben het niet altijd makkelijk. Ze denken vaak moeilijk en weten ook dat ze anders denken dan anderen. Ze zijn gevoeliger en zich bewust van dingen waar ze nog helemaal niet mee bezig moeten zijn.
Al voor zijn tweede zei Sven als ik de deur uitging: ‘Ik wil niet dat je weggaat, want ik ben bang dat je niet meer terugkomt’. Onbezorgd jong zijn, dat kunnen Josien en Sven niet. Het liefst wil je dat je kind een beetje onder de radar blijft. Dat ie gelukkig is en lekker ‘gemiddeld’. En een beetje naïef. Dat zijn mijn kinderen niet, terwijl ik hen dat zo gun.
Altijd iets
Er is altijd iets. Dan gaat het een periode goed met Sven en zijn zus en denk ik; mooi, we zijn lekker bezig. Ze zijn heel vrolijk als ze iets nieuws mogen leren.
Maar twee weken later kan een van hen in een dip zitten, omdat het nieuwtje ervan af is en er nog geen andere uitdaging is gevonden. Dan zijn ze alweer toe aan het volgende.
Zelf ontdekken
Spelen is geen hobby van Sven. Bij veel speelgoed is het voorgekauwd hoe je ermee moet spelen. Daar kan Sven niets mee, hij wil dat zelf ontdekken. Lego, buitenspelen en knutselen vindt hij wel leuk.
En hij houdt erg van muziek. Ik ben nu op zoek naar een pianoleraar voor hem. Maar de meeste lessen zijn pas vanaf 6 jaar. Dus daar moet ik een oplossing voor zoeken.
Lager pitje
En zo komt er steeds iets op mijn pad wat ik moet tackelen. Gelukkig heb ik daar wel de tijd voor. Mijn carrière heb ik voor de kinderen op een lager pitje gezet.
Eerst had ik een eigen lifestylewinkel, maar die heb ik vijf jaar geleden verkocht omdat Josien zo veel aandacht vroeg. Nu werk ik als zelfstandig interieurontwerper, zodat ik mijn eigen tijd kan indelen. Dat past beter bij ons gezin.
Leuke kanten
Het is niet alleen maar kommer en kwel, hoogbegaafdheid heeft ook leuke kanten. Zo leer ik ontzettend veel van mijn kinderen. Ik kom vaak in musea en weet alles over het sterrenstelsel.
En ik heb fantastische gesprekken met ze. Met Sven kan ik al echt filosoferen. Waarom je zegt dat een hond blaft in plaats van schreeuwt. En waarom de woorden slagboom en slagroom zo op elkaar lijken, maar toch iets anders betekenen. Geweldig vind ik dat.
Volgende stap
Josien gaat naar een gewone basisschool hier in de buurt en als ze wat ouder is kan ze naar de plusklas, om haar meer uitdaging te bieden. Sven gaat na de zomervakantie ook naar deze school, vier maanden eerder dan gebruikelijk.
Momenteel zit hij op een kinderdagverblijf, dat gaat heel goed. Hij is daar erg gelukkig omdat hij er uitgedaagd wordt. Er zijn veel activiteiten, en dat is precies wat hij nodig heeft.
En daar zien ze ook dat hij klaar is voor de volgende stap. Sven is zich bewust van dingen waar kinderen in groep 1 nog niet mee bezig zijn, zoals dat hij graag wil klokkijken. Zowel de school als het dagverblijf raden aan dat hij eerder in de kleuterklas begint.
Verantwoording afleggen
Op deze keuze kreeg ik onlangs commentaar van iemand: ‘Dat moet je niet doen, hij is nog zo klein. Laat hem lekker spelen!’ Even was ik uit het veld geslagen.
Maar toen legde ik uit dat ik Sven juist tekort zou doen als ik hem níet eerder zou laten beginnen. Dat hij hier echt aan toe is. Maar dat ik verantwoording moet afleggen aan een buitenstaander, is eigenlijk idioot.
Onbezorgde jeugd
Ik hoop dat Sven en Josien een onbezorgde jeugd hebben en terechtkomen bij wat echt bij ze past. Ik weet nog niet of ik Sven laat testen. Als hij gewoon lekker gaat, genoeg uitdaging krijgt en gelukkig is, is dit voor ons niet nodig.
Voor wie zou ik hem moeten laten testen? Hij is gewoon mijn zoon. Mijn lieve, grappige en slimme Sven.’
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Interview: Anne Broekman. Beeld: GettyImages
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.