
Waarom je niet moet liegen tegen je kind, maar een sprookje als sinterklaas wél goed is
Liegen mag niet, leer je je kind, maar hoe zit dat met die leugentjes om bestwil die je zelf met een stalen gezicht verkondigt in december? Journalist Neeltje Huirne gaat op onderzoek uit.
‘Mama, wij hebben toch geen schoorsteen? Hoe komt Sinterklaas dan binnen? En de Kerstman?’ Mijn zoon van 4 stelt al een tijdje behoorlijk lastige vragen. Toch hoef ik niet eens na te denken over een antwoord: ‘O gewoon, we laten een raampje openstaan en daar klimmen ze doorheen.’ Hij lijkt in de war. Niet het antwoord dat hij verwachtte: ‘Maar Feline zegt dat ze een sleutel hebben van alle huizen.’ Ik heb drie seconden nodig: ‘Dat klopt, die gebruikt de Kerstman bij ons ook, want zijn buik is te dik om door het raam te kunnen.’ ‘O, en dan nemen ze de tekening mee die ik gemaakt heb?’ ‘Precies.’
Ook interessant: Wanneer vertel je dat Sinterklaas niet bestaat?
Goedgelovige kinderen
Er wordt wat afgejokt bij ons thuis de laatste weken. En dan vooral door mij. Ik sta er soms versteld van hoe makkelijk de ene na de andere leugen uit mijn mond rolt. Sterker nog: ik maak er een sport van om de verhalen nog net ietsje mooier en spannender te maken. Mijn zoon, behept met een grote fantasie, slikt die verhalen als zoete koek.
Hij is sowieso nogal goedgelovig. Dat bij herriespeelgoed voortdurend de batterij leeg is, neemt hij zonder mokken aan. En dat de krentenbollen bij de bakker allemaal gereserveerd zijn voor iemand anders, want kijk maar: dat staat op dat bordje, vindt hij niet leuk, maar het is wat het is. De dierentuin gaat ook vaak een uurtje eerder dicht dan normaal, precies op de dag dat wij er zijn. Heel jammer, ja. Maar wel zo praktisch voor mij, want nu zijn we tenminste zonder zeuren op tijd thuis.
Jokken voorkomt brokken
Er is niet veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van die leugentjes, maar de Amerikaanse psychologiewebsite Psychology Today concludeerde in 2012 dat er over het algemeen twee redenen zijn waarom ouders niet altijd de waarheid vertellen tegen hun kind: om ze te beschermen tegen de soms harde werkelijkheid en – dat is de belangrijkste reden – om het dagelijks leven van zichzelf en hun kinderen net even wat relaxter en gezelliger te maken. Het antwoord: ‘Misschien kopen we morgen die koekjes,’ terwijl je weet dat dat niet gaat gebeuren, voorkomt vandaag een driftbui in de supermarkt.
Niet zo onschuldig
Toch zijn dit soort leugentjes om bestwil niet zo onschuldig als ze lijken. Onderzoekers van universiteiten in Singapore, Canada, Amerika en China ondervroegen in 2019 in een groot gezamenlijk onderzoek 379 jongvolwassenen over hoe vaak er als kind tegen hen was gelogen en hoe vaak ze nu tegen hun ouders liegen. De personen die als kind het vaakst waren voorgelogen, bleken vaker te liegen tegen hun ouders en anderen. Ook bleken ze vaker last te hebben van gedragsproblemen en gevoelens van schaamte en schuld te ervaren. Liegen kunnen kinderen al vanaf een jaar of 3, beschrijft een ander Canadees onderzoek.
Zodra kinderen goed kunnen praten, zijn ze ook in staat de waarheid te verdraaien en te begrijpen wat liegen is. Als ze 4 jaar zijn, weten ze het verschil tussen een grove leugen en een leugentje om bestwil en kunnen ze beide ook zelf gebruiken. En dan is het oppassen, zeker als ze worden aangemoedigd om te jokken. Want hoewel jonge kinderen al goed begrijpen dat ze oma een plezier doen als ze zeggen dat ze de door haar gebreide wanstaltige kriebeltrui heus heel mooi vinden – omdat jij ze hebt gevraagd dat te doen – ontbreekt het ze nog aan een moreel kompas.
Dat betekent dat liegen voor jonge kinderen gewoon een communicatieskill is, iets leuks wat je met taal kunt doen. Ze snappen dus nog niet dat het ‘niet hoort’ en dat je beter de waarheid kunt vertellen, aldus de Canadese onderzoekers. Als kinderen dan ook nog in de gaten krijgen dat jij vaak liegt, hoe onschuldig en sociaal wenselijk je leugens ook zijn, blijven ze denken dat liegen gewoon is.
Lees ook: Zo stimuleer je eerlijkheid bij kinderen
Kom je beloftes na
Leugens kunnen je kind ook daadwerkelijke schade toebrengen. De ouders van een vriendin vertelden haar als klein meisje dat ze de politie zouden bellen als ze niet zou luisteren. ‘Ik was daardoor als de dood voor politieagenten, maar ze kwamen natuurlijk nooit. Tot er op een dag, ik was 4, ineens agenten voor de deur stonden voor mijn broers, die een illegale radiozender hadden. Ze moesten mee naar het bureau en de politie nam hun spullen in beslag. Ik dacht natuurlijk dat ze voor mij kwamen, dat ik stout was geweest. Het heeft jaren geduurd voordat ik over mijn angst voor sirenes en uniformen heen was. Ik probeer mijn dochter van 2 daarom ook altijd de waarheid te vertellen en de afspraken die ik met haar maak na te komen.’
‘Dit soort dreigingen moet je nooit uitspreken tegen je kind,’ zegt pedagoog en opvoedcoach Merel Obermeijer. ‘Het is een slecht idee om te liegen tegen je kind uit onmacht, omdat je niet weet wat je anders moet doen. Dat hebben ze feilloos door en het tast wederom hun vertrouwen in je aan. Want je zegt wel dat je ze uit de auto zet als ze niet ophouden met klieren op de achterbank, maar je doet het nooit. Wie zegt dan dat je andere beloftes wel nakomt?’
Kabouterkool en antispokenspray
Ik ben niet de enige ouder die om opvoedkundige redenen niet altijd de waarheid spreekt. Uit een onderzoekje van een Britse babysite onder 3000 ouders bleek dat de gemiddelde ouder zijn kind tot aan zijn tienerjaren minimaal eens per dag een leugentje vertelt. Onderzoek uit China en Amerika toont aan dat 84% van de Amerikaanse en 98% van de Chinese ouders zegt weleens tegen hun kinderen te liegen om hen mee te laten werken (‘als je nu niet meegaat, laat ik je hier achter’).
Ook Nederlandse vaders en moeders jokken wat af, tenminste, als ik mijn vriendenkring als maatstaf neem. Niemand liegt snoeihard tegen zijn kinderen, maar er wordt in diverse kinderkamers dagelijks gespoten met ‘antispokenspray’, ik ken moeders die smelten van zwembadwater en in veel straten rinkelt de bel van de ijscoman juist om te melden dat het ijs op is.
Zelf heb ik jarenlang met smaak kabouterkool (Chinese kool) en groentefrietjes (koolrabi) gegeten. Ook mijn buurvrouw verzon een geinig leugentje om haar kinderen te laten eten: ‘Ze wilden zo graag leren fluiten. Ik heb ze toen wijsgemaakt dat dat alleen zou lukken als ze de korstjes van hun brood opaten. Vogeltjes eten immers ook broodkorstjes en kunnen die niet prachtig fluiten? Ik heb daarna nooit meer korstjes hoeven weggooien.’
Lees meer: De meest gebruikte leugentjes om bestwil die ouders vertellen
Dreigen en doorzetten
Kinderen zijn van nature goedgelovig. ‘Ze nemen alles aan wat jij zegt, want ze hebben een rotsvast vertrouwen in hun ouders,’ zegt Obermeijer. ‘Dat vertrouwen verdwijnt als ze doorkrijgen dat je ze voorliegt. Dus hoe handig een leugentje jou soms ook uitkomt, wees er zuinig mee. Realiseer je dat het meestal een leugen voor jóúw bestwil is, om de rust in huis te bewaren, of omdat je even geen zin hebt in ingewikkelde vragen, maar dat je kind uiteindelijk niet beter wordt van die leugentjes. Je kunt beter nadenken over een alternatief om bijvoorbeeld gezeur in de supermarkt te voorkomen.’
Fabels en sprookjes
Het devies is dus dat je nooit de vertrouwensband met je kinderen moet beschadigen door te liegen. Maar betekent dat ook dat je ze nooit meer een sterk verhaal mag vertellen? Ik geniet enorm van het gezicht van mijn zoon als ik hem in het bos een plastic zak aanwijs en hem vertel dat het een kaboutermuts is. Hij is op zijn beurt dol op dit soort verzinsels, om over sprookjes nog maar te zwijgen. Hij weet heus wel dat wolven niet kunnen praten en nooit zomaar aan je deur staan, maar je weet het nooit helemaal zeker. En dat maakt het leven voor hem leuker en spannender.
Meer lezen: Waarom teleurstellingen goed zijn voor je kind
‘Verhalen over Sinterklaas en kabouters, maar ook over heksen en spoken zijn juist goed voor een kind, ook al staan ze bol van spannende dingen die in het echt niet kunnen,’ zegt Obermeijer. ‘Als je ze vertelt, stimuleer je de fantasie van je kinderen en dat is goed voor hun ontwikkeling. Kinderen denken magisch: ze vullen dat wat ze niet weten aan met hun fantasie en kunnen denken dat alles leeft en dat ook dingen gevoelens hebben. Daarnaast kunnen ze fantasie en werkelijkheid nog niet goed van elkaar onderscheiden. Als je daarop inspeelt door ze fantasieverhalen te vertellen, gaan ze dat juist leren en begrijpen ze tegelijkertijd dat er meer in het leven is dan feiten. Dat helpt ze om de wereld later open-minded tegemoet te treden en zelf dingen te onderzoeken. In Sinterklaas geloven móét dus gewoon, vind ik.’
Bron: ScienceDaily, Pubmed – Tekst: Neeltje Huirne – Beeld: Getty Images