
Enig kind: zielig, eenzaam en ongelukkig?
Eén op de elf kinderen in Nederland is enig kind. Dat is twee keer zoveel als dertig jaar geleden. Toch zijn de vooroordelen rondom enig kinderen nog steeds hardnekkig. Ze zouden eenzaam, verwend en minder sociaal zijn. Maar klopt dat? En is het zielig als je kind opgroeit zonder broer of zus?
Meer fabels dan feiten
Over enig kinderen zijn meer fabels dan feiten. Die zijn blijven hangen uit de vorige eeuw, toen vooraanstaand psycholoog Stanley Hall zei: ‘Enig kind zijn is een ziekte.’ Mensen dachten dat het opgroeien zonder broers en zussen alleen maar negatieve effecten heeft op een kind. Maar dat was toen en inmiddels weten we dat die zorg ongegrond is. Er is nooit een verband aangetoond tussen enig kind zijn en eenzaamheid of gedragsproblemen. Wetenschappelijke onderzoeken laten juist zien dat enig kinderen niet gelukkiger of ongelukkiger zijn dan andere kinderen:
- In 1987 vergeleken twee Amerikaanse wetenschappers 141 studies die sinds 1925 naar enig kinderen waren gedaan. Wat bleek? Ze zijn precies even dominant als kinderen met broers of zusjes. En ook: even volwassen, even tevreden, even populair en even succesvol in de omgang met anderen.
- Andere Amerikaanse onderzoekers interviewden twintigers die zijn opgegroeid als enig kind. Het grootste deel van deze groep gaf aan dat zij zich als kind nooit eenzaam hadden gevoeld. Als reden noemden zij de vertrouwelijke relatie die ze met hun ouders hadden kunnen opbouwen. Dat maakte het gebrek aan een broer of zus meer dan goed.
- Uit een vergelijking van 21 Amerikaanse studies over enig kinderen bleek ook dat zij niet minder populair of populairder zijn dan andere kinderen. Een onderzoek onder twaalfjarige Koreaanse kinderen leverde dezelfde uitkomst op.
Zijn broers en zussen noodzakelijk?
Is het hebben van broertjes en zusjes cruciaal voor een goede ontwikkeling? Het antwoord is heel simpel: nee. Het hebben van broers en zussen heeft voor- en nadelen. Aan de ene kant kunnen ze elkaar het leven zuur maken (pesten, jaloezie, rivaliteit), terwijl ze aan de andere kant samen ook veel lol kunnen hebben en veel van elkaar kunnen leren. Het kan dus zowel positief als negatief uitpakken.
Het klopt dat het dagelijkse contact tussen broers en zussen grote invloed heeft op de ontwikkeling van het karakter en de sociale vaardigheden. Maar er zijn meer relaties die een kind vormen. Sterker nog, alle hechte relaties hebben invloed. Het maakt daarbij niet uit of dit alleen de relatie met de ouders is, of ook de relatie met broers en zussen.
Enig kind is net zo gelukkig
Kortom: enig kinderen zijn niet zieliger of minder sociaal. Ze zijn net zo gelukkig als kinderen die opgroeien met broers of zussen. In sommige gevallen zijn enig kinderen misschien wel verwend of egocentrisch, maar dit heeft niets te maken met het aantal gezinsleden, maar alles met de opvoeding die een kind meekrijgt. Dit gaat ook op voor alle andere vooroordelen: de opvoeding is het allerbelangrijkst, uit hoeveel kinderen een gezin ook bestaat.
Elk kind is anders
Er wordt vaak gesproken over hét enig kind, maar dat bestaat natuurlijk niet. Elk kind is anders. Er is maar één overeenkomst die alle enig kinderen hebben: ze groeien op zonder broertjes en zusjes. Wees dus altijd kritisch als mensen iets beweren over enig kinderen in het algemeen. Elk enig kind heeft immers zijn eigen kwaliteiten en karakter. Plus: elk enig kind heeft andere ouders en andere vriendjes. Ze wonen in verschillende buurten en ze gaan naar verschillende scholen. Dat heeft allemaal invloed op een kind.
Met andere woorden: het feit dat een kind opgroeit zonder broers en zussen, is echt niet de enige factor die invloed heeft op zijn ontwikkeling.