'Al snel na de geboorte van mijn oudste dochter werd me duidelijk dat mijn gestructureerde manier van leven en mijn perfectionisme geen match waren met mijn nieuwe rol als moeder.
Alles wat ik had gelezen over ouderschap, en dat was véél, bleek niet toepasbaar op mijn baby: drinken en slapen deed ze niet volgens boekje.
Geen grip
Dat ik geen grip kreeg op mijn baby gaf me een gevoel van onmacht, daarbovenop kwam het besef dat mijn kind totaal afhankelijk was van mij. Het móést goed gaan met haar, en ik was degene die daarvoor moest zorgen.
Het lukte me niet om te voldoen aan het perfecte plaatje in mijn hoofd waarin ik alles onder controle had en dat frustreerde enorm. Ik had het idee dat ik faalde als moeder. Toen ik weer ging werken werd dat gevoel van tekortschieten nog groter, omdat ik naast de perfecte moeder ook de perfecte werknemer wilde zijn.
Lees ook: Goed genoeg ouderschap: 'Feilbare ouders bewijzen hun kind een enorme dienst'
Kan er nog wel bij
Toch vond ik na een jaar een soort van ritme, mijn dochter sliep goed en de dagen kregen weer structuur waardoor ik dacht: er kan wel een tweede bij.
Die zwangerschap was pittiger dan de eerste, met zo'n dreumes in huis. Daarnaast verloor mijn beste vriendin, die gelijktijdig zwanger was, haar kind na 37 weken. We namen afscheid van haar baby terwijl ik op het punt van bevallen stond, dat was heel tegenstrijdig en dubbel.
Liefdesbubbel spatte uiteen
De eerste drie weken na de geboorte vaarde ik op adrenaline, daarna spatte de liefdesbubbel uiteen en zat ik op een donkere wolk. Ik voelde me verschrikkelijk, maar vond dat ik daar geen ruimte aan mocht geven. Iets in mij zei: je moet dankbaar zijn dat jouw kind leeft.
Wat ook niet hielp, was dat zowel ik als mijn omgeving dacht dat ik bij de tweede wel wist hoe alles werkte, maar dat was niet zo. Mijn baby was een totaal ander kind dan haar oudere zus, ze liet zich nog minder goed vangen in de theorieën die ik kende.
Ik sprak niet over hoe ik me echt voelde
Toch bleef ik geloven dat ik dit gewoon moest kunnen, waardoor ik amper sprak over hoe ik me echt voelde. Veel verder dan 'ik ben zo moe' en 'ik vind het zo zwaar', kwam ik niet en ook die dingen relativeerde ikzelf en mijn omgeving dan weer.
Ik ging op slot en mijn gevoelens en gedachten werden zwaarder en donkerder, op slechte momenten was ik ervan overtuigd dat ik niet voor mijn kinderen kon zorgen, omdat ik er te labiel voor was. Als ik er eerlijk over zou zijn, was ik bang dat mijn kinderen bij me weg zouden worden gehaald. Dus ik hield mijn mond.
Lees ook: Post-partum (postnatale) depressie: wat kun je doen?
Er is wel hulp
Inmiddels weet ik dat dat geen goede tactiek was. Had ik maar geweten dat praten juist had geholpen en had ik maar geweten bij wie ik terecht had gekund. Bij mensen in mijn omgeving, de huisarts of hulpinstanties zoals de pop-poli, een psycholoog of matrescentiecoach. Want die hulp is er.
Drie maanden na de geboorte van mijn jongste dochter stapte ik naar een therapeut. Alleen al het delen van mijn verhaal en horen dat mijn gevoelens en gedachten heel normaal waren, gaf veel verlichting. Dat had ik eerder moeten doen.
Lat lager
Toch dacht ik te snel dat ik er wel weer was, want toen mijn moeder een jaar later de diagnose kanker kreeg, stortte ik weer in. Weer zocht ik hulp en dit keer keek ik mezelf echt aan. Inmiddels, 2,5 jaar later, gaat het goed. Ik ben milder voor mezelf en leg de lat lager, wat me een leukere moeder maakt.'
Op het Instagramaccount @themotherhoodmovementnl geeft Lianne tips over hoe je kunt omgaan met depressieve gevoelens na de bevalling.
We publiceren iedere zondagavond een nieuwe aflevering in deze rubriek, eerdere interviews lees je in ons dossier Had ik maar. Heb je ook een levensles over het ouderschap die je wilt delen met andere ouders? Mail oproep@oudersvannu.nl