Ja, ze waren druk. Gierend slingerden ze zich om de paal in het midden van de coupé. Hun vader en ik stonden er zwijgend naast, uitgeput van hoe intens een middagje stad met kleine kinderen kan zijn. 'Jongens, even rustig nou!' Het haalde niks uit: dit was het soort vermoeide hysterie waar alleen de verdovende werking van een scherm nog bij hielp.
Asociaal gedrag
Nou ja, het was maar een ritje van vijf minuten. Maar daar dacht de oude man naast ons anders over. 'Kun je die kinderen niet opvoeden?' baste hij uit het niets. De volle coupé viel meteen stil. Wij schrokken. 'Ze zijn moe, maar we zijn er bijna, hoor,' zei ik. 'Het is hier geen speeltuin,' ging hij nors verder, 'asociaal gedrag!'
Lees ook: Zo krijg je een driftig kind weer stil
Nu sloeg de schrik om in irritatie. 'Nou meneer, dat hoeft toch niet op die toon,' zei ik hard, 'het zijn kínderen.' 'Waar bemoeit u zich mee,' voegde mijn echtgenoot toe. De eerdere ergernis over mijn eigen nakomelingen (die ineens wél stil stonden) veranderde als een oerinstinct in bescherming. Moet. Jonkies. Verdedigen.
Een golf adrenaline sloeg door me heen. Ik haat confrontaties, maar nu mijn eigen kinderen toekeken, kon ik niet meer principeloos weglopen. Waar kwam deze man eigenlijk vandaan? Hij zat alsof hij moe was, rug gebogen, benen wijd. Misschien had hij deze zaterdag wel gewerkt, moest hij elk weekend zijn schamele AOW'tje aanvullen met arbeid die eigenlijk al te zwaar voor hem was.
Lees ook: Help, mijn kind is druk en luistert niet
Slappe ouders
Ik begon medelijden te voelen. Maar hij kwam net lekker op gang. 'Slappe ouders krijgen onbeschofte kinderen,' ging hij verder, 'dat hadden ze bij mij thuis niet hoeven proberen!' Nu was de maat vol. 'Nou, dat zal dan wel héél gezellig zijn geweest vroeger,' schreeuwde ik half, 'blij dat ík uw kind niet ben!'
De trein begon af te remmen. 'Hou gewoon je mond, ouwe gek,' beet mijn echtgenoot hem nog toe – heerlijk hoe woede je verenigt. 'Kom op jongens,' zei ik gedecideerd tegen mijn kinderen toen de trein stopte, 'deze meneer weet niet waar hij het over heeft.'
Wel een punt
Beduusd liepen we van het station naar huis. Kwaadheid en ongemak raasden in ons door. Maar ook schaamte, besefte ik ineens. Want hoe lomp ook, die man had wel een punt. Onze kinderen wáren vervelend geweest en anderen hadden er last van. En wij uitgeputte ouders hadden daar weinig aan gedaan, moe van alle 1001 eerdere keren corrigeren.
Maar wat wist hij van het soort kinderen dat wij hadden? Misschien was hij vroeger de man die op zondag het vlees sneed, misschien wist hij niets van drukke jongens of van empathie. Misschien wisten wij niets van de ruzie die hij net met zijn vrouw had gehad, of hoe weinig zijn kinderen hem belden. Lopend in ons wijkje waar iedereen op elkaar lijkt, besefte ik weer eens hoe weinig je écht van anderen weet, en dat je nooit zomaar moet oordelen. Wij niet. Maar hij óók niet. 'Lul,' zei ik hardop.