Bezorgde blikken
'Heb je pijn aan je borsten?' Een blond jongetje met helblauwe ogen staart me aan. Hij staat voor me in de gang die leidt naar het allerlaatste kleuterlokaal. Het is Rufus uit Jula's klas. De vraag komt onverwacht, maar overvalt me niet.
Ik leg uit dat ik iets heb in mijn borst wat er niet hoort, maar dat het gelukkig geen pijn doet. Ik zie hem nadenken. Hij wil dit gesprek niet staken, maar kan ook niet te lang wegblijven van de wc. De bel gaat zo en dan moet hij op zijn stoeltje wachten tot de juf zegt, dat hij naar zijn moeder of vader mag gaan. Toch nog een snelle vraag: 'Word je echt helemaal kaal?' Ik knik bevestigend, maar voeg eraan toe dat mijn haren weer terugkomen. Zijn bezorgde blik verraadt dat het antwoord hem niet echt gerust stelt. Hij kijkt richting de ingang en ziet meer ouders de gang in lopen. Hij weet dat hij nu echt de klas in moet. Ik zeg dat hij maar gauw moet gaan zitten.
Dagen vol rust
Jula lacht naar me, als ik mijn hoofd even om de deur steek. Ik ben er en nog als eerste ook, dat is ze niet gewend. De dagen van werken en racen naar de opvang zijn verruild voor dagen vol ruimte. Er is zelfs rust in de ochtenden. Ik hoef niet vier kranten door te spitten, mijn tas te pakken en mezelf in een leuk werkpak te hijsen. Ik ben alleen maar bezig met haar kleren, haar tas en haar ontbijt. Met haar alleen.
Mama's zieke borst
Jula rent op me af en vraagt of we nog even naar het park gaan. Saul en zijn moeder gaan ook. Waarom niet? Er is alle tijd, dus ook voor het park. Als ik haar jas van de kapstok pak, vraagt de juf of ik tijd heb om nog even te praten. Ik zeg Saul's moeder vast vooruit te lopen. Ze neemt Jula vast mee.
Ik ga zitten op een piepklein stoeltje en hoor dat Jula de klas heeft verteld dat ik ziek ben. Ik zeg de juf lachend, dat ik al zo'n vermoeden had. De juf zegt dat ze Jula vanochtend had gevraagd of ze de klas wilde vertellen dat haar moeder ziek was. En op de eerste dag na de zomervakantie had Jula niet alleen verteld dat ze had gekampeerd in Frankrijk, maar ook dat haar moeder borstkanker heeft. Helder en zonder drama. Dat mama's borst ziek was, dat deze er af moest, maar dat er ook een nieuwe kwam. En dat ik ziek ging worden van het gif, waarmee ze de kanker wegjagen. Maar dat ik door dat gif ook weer beter zou worden.
'Daar is ze duidelijk van overtuigd, dat je beter wordt,' zegt de juf.
'Mooi, ik ook,' zeg ik.
Geen uitzaaiingen
Jula had ook gezegd dat heel veel vrouwen borstkanker krijgen. Dat had ik haar verteld, zodat ze niet het gevoel had dat haar moeder weer eens de enige was met iets bijzonders. Ik was immers ook al zwanger zonder dat ik een relatie met haar vader had. De juf had Jula's opmerking een beetje genuanceerd. 'Ik zag sommige kinderen bleek wegtrekken. Dus ik zei maar snel: "Nou, Jula, heel veel vrouwen, dat valt wel mee…" Ik moet er om lachen. De juf lacht mee. Misschien omdat ze het net zo grappig vindt als ik. Misschien van opluchting, omdat er nog altijd iets te lachen valt. Als ik op wil staan, vraagt de juf of het een beetje gaat verder. Ja, eigenlijk best ok, sinds ik weet dat er geen uitzaaiingen te zien zijn op de scan. Ik ben opgelucht en voel me sterk. De juf zegt dat ze dat ziet.
Een nieuwe borst
In het park loop ik even met Jula mee naar de hokjes met wc's. Onderweg zien we een meisje kunstig haar evenwicht bewaren op een boomstam. Als we voorbij lopen, zegt ze ineens: 'Hé, jouw borsten zijn ziek he?' Ik kijk eens goed in haar gezicht en herken haar niet. Ze vraagt of het klopt dat mijn borsten eraf moeten. Ik zeg dat er waarschijnlijk eentje af moet, maar dat ik dan een nieuwe krijg. 'O, dat is wel heel fijn, een nieuwe,' zegt ze. En ze concentreert zich weer op haar oefening. Het is een zusje van iemand in haar klas, weet Jula me te vertellen.
Ontwijkende blikken
Ik denk aan de ontwijkende blikken van de vaders in de ochtend in de klas, die weten wat er aan de hand is, maar geen idee hebben wat ze er mee aan moeten. En aan de moeders die graag iets willen zeggen, maar die niet goed weten wat. Ik begrijp ze. Ik begrijp ze zelfs heel goed. Toch voel ik me meer op mijn gemak bij hun kinderen. Die denken niet na over wat ze zouden moeten zeggen. Die vragen gewoon wat ze willen weten.