
Nadine reisde vijf maanden rond in een camper met twee peuters: 'Het is intens'
Wie droomt er niet van: een sabbatical nemen en met je gezin langs de Europese kust reizen in een camper. Journalist Nadine, moeder van Sara en Jasper, deed het in coronatijd. Vijf maanden zijn ze onderweg. Genieten? Nee, niet altijd.
Goedkope wijn
‘Er is maar één woord voor het reizen in een camper met kinderen: intens’, gooit een moeder die ik tegenkom in het zuiden van Portugal eruit. We raken aan de praat bij een prachtig zwembad op een camperplaats die van alle gemakken is voorzien.Glijbaan en schommel doen het sowieso al goed bij ons, maar hier is ook een springkussen. En een leuk restaurantje met terras, waar ze ijskoffie en zelfgemaakte taart serveren. Het blijkt een plek waar veel ouders met kinderen op adem komen tijdens een langere camperreis.
Terwijl we vanuit onze ooghoeken in de gaten houden of geen van onze kinderen kopje onder gaat in het zwembad of onder de voet wordt gelopen op het springkussen, vervolgt de moeder, die ik amper twee minuten ken: ‘Mijn man en ik grappen altijd tegen elkaar: “Het is maar goed dat de wijn in Spanje en Portugal zo goedkoop is.”’
Nacht in een hotel
De alcohol haalt volgens haar de scherpe randjes van de stress die het reizen en home schoolen van de kinderen met zich meebrengt. Ze bekent dat ze af en toe een nachtje in een hotel slaapt. Het schuldgevoel dat ze haar man achterlaat met hun twee kinderen is enorm, maar ze kan naar eigen zeggen niet anders. ‘Dan heb ik echt even tijd voor mezelf. Ik neem lekker een bad, slaap goed, maar huil ook heel wat af.’
Het is nog niet in me opgekomen om een hotel te pakken en even een nachtje alleen te zijn. En mijn man en ik zijn geen drinkers, dus die wijn hebben we ook nog niet geprobeerd. Maar ik herken het gevoel wel: hoe mooi en bijzonder ook, het reizen met kleine kinderen is inderdaad intens.
Vijf maanden verlof
Als onze kinderen 1 en 3 jaar oud zijn, stappen we in onze degelijke alkoof camper (met zo’n grote slaapcabine boven de bestuurdersruimte). Een bewuste keuze. Ja, we hebben ons echt wel lopen vergapen aan mooie camperbusjes voor een nog idyllischer reisgevoel, maar nee. Ze zijn totaal niet praktisch voor het reizen met kinderen en bovendien hadden we dan eerst nog jaren krom moeten liggen om zoiets te betalen.
Mijn man en ik nemen vijf maanden ouderschapsverlof op. Hoewel we allebei best op afstand kunnen werken, leert corona ons ook dat we door het thuiswerken soms maar moeilijk ons werk kunnen loslaten. Daarom besluiten we deze periode al onze aandacht op het reizen en ons gezin te leggen.
Niet welkom
Maar diezelfde corona gooit onze reisplannen compleet door de war. We racen in twee dagen door Frankrijk, waar we het liefst weken de tijd voor hadden willen nemen. Maar we mogen nergens stoppen, vanwege een strenge lockdown. Toeristen zijn niet welkom.
Als we net na de Luxemburgse grens worden ingehaald door politie, vrezen we dat we van de weg worden gehaald en teruggestuurd. We halen opgelucht adem als dat niet gebeurt, maar ook die avond zijn we gespannen als we met ons Nederlandse kenteken een camperplaats aan de Route du Soleil oprijden. Een beginnerskwaal waar we snel overheen zijn. We passeren de maanden daarna nog zeker tien keer zonder problemen een grens.
Medisch gedoe
Maanden reizen we door Spanje en Portugal, terwijl die landen niet in onze oorspronkelijke reisroute voorkwamen. Maar we horen van andere reizende gezinnen dat het daar goed te doen is qua coronamaatregelen en dat blijkt.
Nou ja, op die ene keer na dat ik met een gebroken kies bij een tandarts in Blanes beland aan de Spaanse kust. De enige assistente die Engels spreekt, beent op me af, slaat haar armen over elkaar en bijt me toe: ‘Hoe kom jij hier?’ Ik vertel vertrokken van de pijn dat we in een camper rondreizen. ‘Oh?’ reageert ze. ‘En weet jij wel dat wij niet eens naar het dorp hier 3 kilometer verderop mogen?’
Ik stamel dat ik dat niet weet en dat ik begrijp dat ze boos is. Om vervolgens met een piepstem te vragen of ze me alsjeblieft wel van mijn pijn wil verlossen. Ze fronst nog even, maar dan breekt er een glimlach door op haar gezicht. ‘Natuurlijk,’ zegt ze. ‘Wat dapper dat jullie dit gewoon doen.’ Pfoe, ik haal opgelucht adem.
Naar het ziekenhuis
Ruim een week later opnieuw stress als onze zoon Jasper al dagen hoge koorts heeft en de Nederlandse alarmcentrale ons adviseert toch naar het ziekenhuis te gaan. Mijn man gaat met hem naar binnen, ik manoeuvreer de camper over de krappe parkeerplaatsen en vind een plekje langs de kant van de weg.
Sara van 3 beseft niet goed wat er aan de hand is, maar besluit te doen wat we altijd doen als we de camper ergens neerzetten: stoelen naar buiten en genieten! Terwijl ik in spanning wacht tot de uitkomst binnen is, zit zij prinsheerlijk in het parkje naast de camper en wijst ze me op mooie voertuigen die langsrijden.
Het loopt gelukkig met een sisser af, maar een ziekenhuis in coronatijd in een ander land staat dus echt niet op mijn lijstje van dingen die ik wil meemaken tijdens een camperreis.
Waarom bloot?
Wat er wel op staat? Wildkamperen. Geen camperplaats met keurig aangegeven plaatsen en van alle comfort voorzien, maar gewoon je camper voor een overnachting neerzetten waar het mooi is, ergens in de natuur.
Om niet direct in het diepe te springen (en het thuisfront gerust te stellen dat we echt wel veilig staan), parkeren we bij twee andere campers. De eigenaren van de camper vlak naast ons zien we op deze warme dag opeens poedelnaakt langslopen, op weg naar een stroompje dat uit de rotsen komt.
‘Wat doen die mensen?’, vraagt Sara. ‘Waarom zijn ze bloot?’ Ik leg uit dat ze misschien geen douche in de camper hebben en zich daarom buiten wassen. Ik heb niets tegen naakte mensen, maar moet dat nou, als je alles bij je hebt in je camper?
Race tegen de tank
Nog diezelfde avond begrijp ik de man en de vrouw beter, als we zelf ook de vuurdoop hebben met douchen in een hokje waarin ik letterlijk mijn kont niet kan keren. Laat staan dat ik kan bukken om mijn kind in te zepen. Bij de minste beweging vliegt de deur open, waardoor ook de rest van de camperplaats meegeniet van deze douchebeurt. Bovendien is het een race tegen de klok of beter gezegd: tegen de hoeveelheid water die nog in de tank zit.
Later tijdens de reis ga ik meer en meer waarderen dat we echt alles bij ons hebben onderweg. Dat ik altijd en overal na een rondje hardlopen mezelf kan opfrissen met een douche en eenmaal thuis blijkt kort douchen een gewoonte geworden. Maar die eerste keer is het een regelrechte ramp.
Grote wasjes
Een haat-liefdeverhouding ontwikkel ik met de was. We hebben afgesproken om maar één keer in de week de was te doen, zodat we er niet voortdurend mee bezig zijn. Maar wassen wordt dan al snel een dagvullende activiteit. Gelukkig zijn er op veel plekken wasmachines waar 20 kilo was in kan, waarna 18 kilo in de droger verdwijnt.
Eén keer is de droger kapot. En uitgerekend die dag regent het pijpenstelen. Die avond eten we onder een haag van broeken, T-shirts en handdoeken die voor geen meter willen drogen. We doen maar alsof we in een grote hut zitten. De kinderen vermaken zich ook prima met hun speelgoed in de alkoof terwijl de regen op het dak tikt.
Ze vinden het heerlijk om niet elke dag te hoeven vragen: ‘Wie is er vandaag bij mij thuis, papa of mama? Hoef ik niet naar de opvang?’ Ik geniet ook, al snak ik soms naar het ritme van kinderopvang en werken. Zeker als we ons in een of andere uithoek bevinden waar geen fatsoenlijke camperplaats te vinden is en het rode lampje op het chemisch toilet aangeeft dat er echt niets meer bij kan.
Ik wil rust
Als we op een dag na het avondeten alleen maar louche, afgelegen plekken tegenkomen die slecht verlicht zijn, het al begint te schemeren en en het miezert, bel ik in lichte wanhoop een camperplaats die hoofdzakelijk reviews heeft met vijf sterren in de camperplaats-app.
Hij ligt nog op meer dan een uur rijden, maar dat interesseert me niet. Ik wil een plek met een wc en verder vooral rust. We mogen nog komen en in het pikkedonker rijden we net voor middernacht het terrein op.
Als het de volgende ochtend licht wordt, haal ik opgelucht adem: voor onze camper staan een trampoline en een zandbak. En de wc is trouwens ook uitstekend. Meer hebben we niet nodig. Even geen adembenemend uitzicht of weer op zoek naar een ander plekje.
Stoute mensen
De camper zomaar ergens neerzetten, doen we later tijdens de reis namelijk niet zomaar meer. Na een fietstochtje naar het oude centrum van een Spaanse stad treffen we bij terugkomst onze camper opengebroken aan.
Op aftershave van Hugo Boss na is er niets weg, maar vervelend is het wel. Gedoe met de verzekering en wachten op een nieuw raam dat vanuit Nederland moet worden opgestuurd. En de schrik zit er met name bij Sara goed in. Tot aan het einde van onze reis vraagt ze als we weggaan of er ‘stoute mensen’ in onze camper komen kijken. En bij terugkomst checkt ze eerst of het grote raam naast haar autostoeltje nog heel is.
Schelpencollectie
Maar tussen al die perikelen door zien we de prachtige stranden van de Algarve, waar onze kinderen niet uitgespeeld raken met al het zand en onze jongste zijn angst voor de golven overwint. De collectie schelpen breidt zich na elke stranddag uit.
In de Zwitserse bergen wandelen we op de mooiste slingerpaadjes. Met allebei een kind op onze rug van minstens 13 kilo en de nodige bagage aan voedsel, luiers en regenkleding.
We zijn letterlijk dicht bij onszelf en dicht bij elkaar en dat verdiept onze band. We krijgen allemaal een gezonde kleur van het vele buiten zijn en ik geniet steeds meer van mijn tiny house op wielen, waarin ik toch alles vind wat ik nodig heb.
Scherpe randjes
Als we na zo’n vier maanden reizen ergens in Frankrijk staan, kom ik op een avond tijdens het opruimen van de kastjes een fles wijn tegen. Gekocht bij een wijnboerderij in Spanje in ruil voor een overnachtingsplek.
Ik had de fles willen weggeven, maar ik denk ineens terug aan de moeder die ik tegenkwam in Portugal die zei dat het maar goed was dat de wijn zo goedkoop was. Na weer een urenlange peuterdriftbui vandaag en een dreumes met al zijn kleren onder de poep na een doorgelekte luier, terwijl ik nét alle was schoon in de kast had, denk ik dat ik die fles vanavond maar opentrek. Gewoon om de scherpe randjes eraf te halen.
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Tekst: Nadine Folkers, Beeld: Getty Images.
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.