Er is iets geks bij het gezin waar ik deze week kraam. Op het eerste gezicht is het een relaxed, leuk en niets-aan-de-handgezin waar het eerste kind, een jongen, meer dan welkom is.
Maar nu ik hier vier dagen ben, kan ik niet meer om mijn eigen gevoel heen. Want hoe ik het ook probeer, de kraamvrouw is vooral bezig om maar geen contact en verbinding met haar baby te maken. Flesjes – borstvoeding wil ze niet – worden aan mij, de vader of het kraambezoek uitbesteed.
Lees ook: Wat als het even duurt voor je moedergevoelens ontwikkelt?
Er is meer aan de hand
Gisteren vloog ze naar de supermarkt om een vergeten boodschap te halen, nog voor ik kon zeggen dat ík dat natuurlijk zou doen. Ze besteedt vooral veel tijd aan de telefoon met vriendinnen en als de baby huilt, ben ik degene die rondjes met hem loopt. Het is geen desinteresse of gemakzucht, ik voel aan alles dat er meer aan de hand is.
Maar praten doet ze niet – althans, niet echt. Kletsen wel, maar als ik dieper op het onderwerp wil ingaan, doet ze lacherig en begint over iets anders. 'Ik denk dat het goed is om hier aandacht aan te besteden', zeg ik tegen de verloskundige die voor controles langskomt. 'Haar houding lijkt relaxed, maar ik geloof niet dat ze echt ontspannen is. Het lijkt erop dat ze contact met haar baby probeert te vermijden.'
Lees ook: Een postnatale depressie: hoe ga je daar als partner mee om?
Er is nog iets
De verloskundige knikt een paar keer. 'Scherp opgemerkt', zegt ze. 'Ik zou op het eerste gezicht gezegd hebben dat ze gewoon een relaxte moeder is.'
Ik antwoord: 'Maar jij ziet haar minder in een-op-een momenten. Dan vraagt ze of ik de flesjes wil geven of ze legt de baby zo snel mogelijk weg. Ze knuffelt nooit met hem en als ik vraag waarom, zegt ze dat hij moet slapen.' Ik haal diep adem. 'En er is nog iets. Ik hoorde haar aan de telefoon met een vriendin praten, ze wist niet dat ik het gesprek kon volgen. Toen zei ze huilend dat ze wilde dat hij niet geboren was en dat ze zo bang is.'
'Bang waarvoor?'
'Dat zei ze niet, maar angst is zeker iets wat ik bij haar zie. Angst voor de verantwoordelijkheid of misschien voor de liefde voor het kind. Die kan ook overweldigend voelen.'
De verloskundige kijkt me een tijdje aan. 'Ik denk dat het tijd is voor een gesprek', zegt ze dan en ze loopt naar boven. Halverwege de trap draait ze zich om. 'Het lijkt me goed als jij erbij bent.'
Hij heeft zijn moeder nodig
Ik vind het lastig omdat ik enerzijds weet dat het mijn taak is om signalen op te pikken en bespreekbaar te maken, maar aan de andere kant heb ik het gevoel dat ik het vertrouwen van de kraamvrouw beschaam. Daarom houd ik me in de slaapkamer eerst wat op de achtergrond.
De verloskundige vraagt hoe het gaat en de kraamvrouw antwoordt opgewekt dat ze zich prima voelt. Dan begint de baby een beetje te piepen en de verloskundige kijkt naar de moeder. 'Pak hem maar, hoor. Hij heeft zijn moeder nodig.'
Dat zijn precies de juiste – of verkeerde – woorden, zie ik. De kraamvrouw schrikt en even valt haar masker af, waarna ze het uit alle macht probeert terug te zetten. 'Oh, misschien kan Judith het even doen?', zegt ze zogenaamd luchtig. 'Dan kan ik nog wat rusten, want ik ben best moe.'
Ik wil dat jij het doet
'Nee, ik wil dat jij het doet', zegt de verloskundige veel strenger dan ik van haar gewend ben. 'Deze eerste dagen zijn heel belangrijk voor de hechting tussen moeder en kind. Jouw zoon kan door te huilen signalen geven over wat hij nodig heeft en het is cruciaal dat hij weet dat zijn moeder die oppikt.'
Dit is wel erg kort door de bocht over hoe hechting werkt, maar ik snap dat de verloskundige haar woorden nu heel bewust kiest. Het piepen gaat over in huilen. De moeder verstijft en steekt haar handen uit naar haar kind, maar trekt ze weer weg. En ineens valt het masker definitief af. 'Alsjeblieft', zegt ze en kijkt smekend naar mij. 'Kun jij het doen?'
Lees ook: Als je goed luistert, kun je volgens de Dunstan Babytaal methode vijf huilgeluiden onderscheiden
Jij kunt het
Ik heb zo met haar te doen dat ik haar heel graag wil helpen, maar ik blijf staan. 'Jij kan het', zeg ik met heel veel vertrouwen in mijn stem. 'Ik weet dat je bang bent, maar je kán dit.' Maar ze kan het niet en dan breekt ze. Terwijl ik de baby uiteindelijk oppak om hem te troosten, lopen de tranen over de wangen van de kraamvrouw. Ze huilt dat ze doodsbang is niet voor haar zoon te kunnen zorgen en durft zich niet aan hem te binden omdat hij een betere moeder verdient.
En dan vertelt ze kwetsbaar en eerlijk over haar verleden met angst- en paniekstoornissen waarvoor ze eerder is behandeld. Iets wat ze zowel bij de verloskundige als bij de intake voor de kraamzorg zorgvuldig heeft verzwegen. 'Ik dacht dat ik het onder controle had', zegt ze snikkend. 'Maar het gevoel is weer helemaal terug.' Ach lieverd, denk ik met een hart vol medeleven, wat moet je het moeilijk hebben gehad.
Psycholoog
Ik neem me voor om haar met alles wat ik in me heb te helpen. De verloskundige neemt contact op met de huisarts die op zijn beurt regelt dat ze op zeer korte termijn bij de psycholoog terechtkan. De laatste vier dagen van de kraamweek doe ik niets anders dan letterlijk naast de moeder staan en help en coach haar bij ieder stapje dat ze zet.
Ik laat haar merken dat ze fouten mag maken, wel honderd keer, want dat doet iedere moeder. Ik laat haar ook merken dat het allerbelangrijkste dat ze heeft voor haar kind niet is aangetast door welke stoornis dan ook. 'Jij hebt hem zoveel liefde te geven', zeg ik als ik uiteindelijk afscheid neem. 'Onthoud dat dat het belangrijkste is.'
Lees ook: Marianne heeft een angststoornis: 'Een stemmetje zei: Kinderen? Daar moet jij nóóit aan beginnen'
Tranen van ontroering
Vier weken na mijn vertrek krijg ik een kaart en een doos chocola opgestuurd. 'Ik wil je even laten weten hoe het gaat', staat er op het kaartje. 'Ik maak vorderingen in mijn behandeling bij de psycholoog en ik heb meer vertrouwen in mezelf. Als jij niet had gemerkt dat het niet goed met me ging, was ik nu niet zo ver geweest. Dank je wel, lieve Judith, voor al je geduld en begrip.'
Met tranen van ontroering in mijn ogen neem ik een chocolaatje. Wat heb ik toch een prachtig vak.
Meer uit de rubriek Kraamwerk lezen? Dat kan hier!