1. Niet zelf laten ontdekken
Het is heel begrijpelijk dat je als ouder je kind wilt behoeden voor een blauwe plek of schaafwond, maar dat die er komen staat buiten kijf. Neem liever een stap terug en kijk vanaf een afstand naar hoe je kind zelfstandig een nieuwe omgeving verkent of vaardigheid leert. Dat geeft hem namelijk zelfvertrouwen en daar heeft ie de rest van zijn leven plezier van.
2. Het verkeerde voorbeeld geven
Peuters zien meer dan je denkt. Die keer dat jij je mes aflikte? Gezien. Die keer dat je rechtstreeks uit het pak uit de koelkast dronk? Gezien. Die keer dat je je vinger in je oor (of erger) in je neus stak? Yep, gezien. Je kunt een peuter wel vertellen waarom hij iets wel of niet mag doen, maar beter is het om het goede voorbeeld te geven. Dat heeft een veel grotere impact, en voorkomt dat je vaak 'niet doen!' moet zeggen.
Lees ook: Het goede voorbeeld geven aan je kind
3. Een oogje toeknijpen
Iets kleins bij je peuter door de vingers zien en dus niet aankaarten, is niet the way to go. Hoe pietluttig een voorval of gewoonte mag zijn, maak het bespreekbaar. Zo kom je gaandeweg voor minder grote uitdagingen te staan als ander peutergedrag (hallo driftbuien en bedtijdstruggles) zich voordoen.
4. 'Het is maar een fase'
'Het is maar een fase, het gaat vanzelf voorbij.' Het klopt dat veel van de 'gekke' dingen die je kind doet vanzelf weer overgaan, denk aan opeens niets groens meer eten of iets of iemand bijten als hij gefrustreerd is, maar dat geldt zeker niet voor alles. Het gevaar met het strooien van deze veelgebruikte zin kan zijn dat bepaald gedrag gezien wordt als een fase, terwijl het in feite een gewoonte is dat er langzaam insluipt. Oftewel: wees je hier bewust van en pak gedrag aan dat mogelijk later een probleem kan worden.
Lees ook: Zo ga je om met een brutale peuter
5. Peutergedrag kopiëren
Als je peuter boos is en staat te schreeuwen, kun je hem het beste even laten. Wat je in ieder geval níét moet doen, is net zo explosief en stampvoetend reageren. Al is dat met een kort lontje door 101 andere factoren (bijvoorbeeld slapeloze nachten) soms onoverkoombaar. Probeer de eerstvolgende keer een korte time-out in te zetten, zowel voor jezelf als je kind. Wedden dat zo'n break wonderen doet?
6. Verwachtingen hebben
Maak je je zorgen omdat jouw kind nog niet zindelijk is, achterblijft qua woordenschat of omdat zijn motoriek nog wat houterig is vergeleken leeftijdsgenoten? Let it go, want je kind zal dit – hoe klein hij ook nog is – merken. Stop dus met vergelijken en laat verwachtingen los. Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en dat is juist mooi. Al die mijlpalen worden op enig moment echt wel behaald.
7. Inconsequent zijn
Ben je het ene moment streng, en het andere moment de lolligste ouder ooit? Dan kan je peuter het moeilijk vinden om erachter te komen wat er nu van hem verwacht wordt en hoe hij zich moet gedragen. Wees daarom zoveel mogelijk consequent – hoe lastig dat soms ook is – om verwarring bij je kind te voorkomen.
8. Geen grenzen stellen
Wie wil nou niet die leuke ouder zijn die haar kind vrijlaat in zijn doen en laten? Helaas werkt dat dus niet zo goed. Zeker peuters hebben ontzettend veel baat bij een vast ritme en vaste routines. Oftewel, wees niet bang om regels te stellen. Vind je dat lastig? Zie het als een kleurplaat: de buitenste lijnen zijn jouw regels waarbinnen jouw kind de ruimte heeft om zich ten volle te ontwikkelen.
