
Tandverlies na bevalling
Dat moeder worden je van je nachtrust berooft, is een feit. Maar ook je gebit zou er onder te lijden hebben. Leveren we voor elk kind een tand in?
Het is pas maandagochtend en ik bel nu al mijn moeder voor morele steun. Wéér een slechte nacht gehad en nu is ook nog eens mijn kies half afgebroken. ‘Elk kind kost een tand,’ vertelt ze me. ‘Dat zeiden ze vroeger altijd.’ Mijn mond valt open. Daar heb ik echt nog nooit van gehoord. Een tand verliezen, dat is toch iets voor oude vrouwtjes? Niet voor jonge moeders? Mijn moeder lacht: ‘Misschien moet je dáár je tanden eens in zetten.’
Zwangerschapshormonen
Er blijken zowaar allerlei moderne theorieën over tandverlies en moederschap te zijn. Zo zouden zwangerschapshormonen het tandvlees gevoeliger maken voor tandplak, waardoor het tandvlees vaker en heftiger ontsteekt. Bacteriën kunnen dan steeds dieper de pockets, de ruimte tussen je tanden en tandvlees, induiken en weefsels wegvreten. Met als gevolg: tanden die los gaan staan. Zwangere vrouwen zouden qua poetsen dus een tandje bij moeten zetten. Alsof je tijdens én na je zwangerschap nog niet genoeg aan je hoofd hebt. Wat zeggen de cijfers? Verlies je echt door elk kind een tand?
‘Één kind rijker, een halve kies armer’
Om dat te onderzoeken, vroegen Deense wetenschappers² in de jaren negentig aan bijna 3.000 zeventigplussers hoeveel kinderen én hoeveel tanden ze hadden. Ze vonden inderdaad een samenhang: hoe meer kinderen, hoe minder tanden. Eenzelfde verband werd onlangs gevonden in de Survey of Health, Ageing, and Retirement in Europe (SHARE)¹, een databank met gegevens over 35.000 vijftigplussers uit veertien Europese landen (waaronder Nederland) en Israël. De onderzoekers berekenden dat vrouwen per kind gemiddeld niet één, maar een halve tand verliezen. Dit lijkt voor mij perfect te kloppen: één kind rijker, een halve kies armer. Maar zulke beschrijvende onderzoeken zeggen weinig over oorzaak en gevolg. Het zou bijvoorbeeld ook zo kunnen zijn dat vrouwen met een lager inkomen meer kinderen én minder tanden hebben.
Niets te kiezen
Om andere oorzaken uit te sluiten, is eigenlijk experimenteel onderzoek nodig. Maar in dit geval zou iedere vrouw zich daartegen verzetten. Je zou vrouwen dan namelijk eerst willekeurig moeten verdelen over groepen, zodat die groepen gemiddeld gezien op elkaar lijken. Daarna zou je elke groep moeten vertellen hoeveel kinderen ze moeten krijgen, zodat je na een tijd het tandverlies in elke groep kunt turven. Gelukkig zou voor zo’n onzalig plan gauw een stokje worden gestoken.
Drie is te veel
De SHARE-onderzoekers waren echter niet voor één gat te vangen. Ze selecteerden uit de databank vrouwen die al twee kinderen hadden en splitsten deze groep in tweeën, door te kijken naar iets wat volledig willekeurig leek: of hun twee kinderen van dezelfde sekse waren of juist niet. Zo kwamen ze erachter dat vrouwen die na twee kinderen van hetzelfde geslacht nog een derde kregen, gemiddeld vier tanden minder hadden dan de vrouwen die het bij hun koningskoppel hielden. Een oorzakelijk effect dus. Al is het er wel eentje in wel heel specifieke (en kleine) subgroepen.
Poetsvrouwen
Er lijkt dus voorzichtig bewijs te zijn voor een link tussen kindertal en aantal tanden. Maar… onderzoekers richtten zich tot dusver vooral op oudjes. En in de tijd van onze moeders en grootmoeders was er minder aandacht voor gebitsverzorging. Het is dus maar de vraag of de jonge generatie moeders dezelfde effecten zal laten zien. Misschien kunnen wij – tot de tanden toe gewapend met elektrische tandenborstels en stokers – onze tandproblemen letterlijk wegpoetsen.
Bronnen:
- Gabel et al. (2018). Gain a child, lose a tooth? Using natural experiments to distinguish between fact and fiction. Journal of Epidemiology & Community Health.
- Christensen et al. (1998). A tooth per child? The Lancet.
Tekst: Jojanneke Bastiaansen.