
Hoeveel kinderen per pedagogisch medewerker op kinderdagverblijf?
Als je kind naar het kinderdagverblijf gaat, komt hij in een groep met meerdere kinderen terecht. Sinds januari 2019 zijn er nieuwe regels voor het aantal pedagogisch medewerkers op een groep. Het aantal begeleidsters is afhankelijk van het aantal kinderen en hun leeftijd. Hoe zit dat precies?
Het aantal kinderen per pedagogisch medewerker
- Kinderen van 0-1 jaar: maximaal 3 kinderen per leidster
- Kinderen van 1-2 jaar: maximaal 5 kinderen per leidster
- Kinderen van 2-3 jaar: maximaal 6 kinderen per leidster
- Kinderen van 3-4 jaar: maximaal 8 kinderen per leidster
- Kinderen van 4-7 jaar: maximaal 10 kinderen per leidster
- Kinderen van 7-13 jaar: maximaal 12 kinderen per leidster
Met deze rekentool kun je berekenen hoeveel beroepskrachten wettelijk minimaal verplicht zijn in de kinderopvang.
Vaste medewerkers voor nuljarigen
Baby’s tot een jaar moeten bij de opvang minimaal twee vaste medewerkers hebben die hen begeleiden. Dit heet het vaste-gezichtencriterium. Een vaste medewerker weet hoe een baby zich ontwikkelt, waar hij gestrest van raakt en waar het kind behoefte aan heeft. Het vaste-gezichtencriterium geldt niet voor de buitenschoolse opvang (BSO).
Lees meer: Wet kinderopvang: dit zijn de nieuwe regels van dit jaar
Horizontale en verticale groepen
Sommige kinderdagverblijven werken met horizontale groepen en andere met verticale groepen:
- In een verticale groep zitten kinderen van nul tot vier jaar. Doordat er kinderen van verschillende leeftijden aanwezig zijn, lijkt dit het meest op een thuissituatie en kunnen broertjes en zusjes met elkaar in een groep komen. Andere voordelen zijn dat kinderen door de leeftijdsverschillen leren omgaan en rekening houden met de behoeftes van kinderen die ouder of jonger zijn. Bovendien houden ze in een verticale groep vaak vier jaar lang dezelfde pedagogisch medewerkers, waardoor ze met hen een hechte band kunnen opbouwen.
- In een horizontale groep zitten kinderen van dezelfde leeftijd. Een voordeel hiervan is dat de pedagogisch medewerkers specifieker kunnen ingaan op de ontwikkelbehoefte van de kinderen van een bepaalde leeftijd. Het dagritme in de babygroep is bijvoorbeeld heel flexibel en past bij het dagritme van individuele baby’s. Bij peuters ligt het dagritme juist redelijk vast, zodat de kinderen weten wat er komen gaat en ze daardoor grip krijgen op het begrip tijd.
Het is goed om over deze verschillen na te denken en het soort groep te kiezen dat jou als ouder het meeste aanspreekt.
Lees hier meer over het dagritme op de kinderopvang.
Krijgt mijn kind wel genoeg aandacht?
Pedagogisch medewerkers zijn gewend om met een groep kinderen te werken. Ze rollen niet van het ene incident in het andere, zoals ouders soms denken. Niet alle kinderen hebben op hetzelfde moment evenveel aandacht nodig. Crècheleidsters maken je kind een groot deel van de dag mee en kennen hem goed. Hierdoor hebben de medewerkers het ook in de gaten als het niet goed gaat met je kind. Bijvoorbeeld als hij hangerig is, weinig eet of bij de begeleidster in de buurt blijft in plaats van zelf te gaan spelen. De leidsters bespreken dit soort dingen met jou of je partner en proberen erachter te komen of er een oorzaak is en welke reactie het beste is.
Heeft je kind even wat extra aandacht nodig, geef dit dat aan. Misschien krijgt je kind wel een broertje of zusje, slaapt hij net in een nieuw bed of zijn er andere dingen die veel indruk op hem maken. De pedagogisch medewerker kan hier dan rekening mee houden.
Voor ieder kind een mentor
Ieder kind in de kinderopvang krijgt een mentor. Ook de kinderen die op wisselende dagen naar de opvang gaan (flexibele opvang). De mentor is een pedagogisch medewerker uit de groep van je kind. De mentor stimuleert de ontwikkeling van je kind door bijvoorbeeld doelen te stellen. Zijn er bijzonderheden in de ontwikkeling van je kind? Dan verwijst de mentor jullie door voor verdere hulp.
Meer lezen: Kinderopvangtoeslag, lees hier waar je recht op hebt
Het vierogenprincipe
Sinds 2013 mag een pedagogisch medewerker niet meer alleen op de groep staan. De medewerker moet altijd gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Dit kan dus ook een vrijwilliger, stagiair of ouder zijn. De aanleiding voor het vierogenprincipe is de Amsterdamse zedenzaak waarin pedagogisch medewerker Robert M. meerdere kinderen ernstig seksueel misbruikte.
Hoe een kinderdagverblijf het vierogenprincipe precies invult, verschilt per organisatie. Het moet worden afgestemd met de oudercommissie en het moet in het pedagogisch beleidsplan opgenomen worden. Een aantal voorbeelden uit de praktijk:
- Een (beeld)babyfoon in de slaapkamer
- Inzet van een extra vrijwilliger of stagiaire
- Lokalen met glazen wanden
- Open en aangrenzende ruimtes
- Doorkijkgaten of ramen tussen groepsruimtes
- Een gezamenlijke verzorgingsruimte die de groepsruimtes verbindt
- Samenvoegen van groepen aan het begin of einde van de dag
De GGD beoordeelt of een kinderdagverblijf zich aan het vierogenprincipe houdt.
Lees ook: Zo kies je het juiste kinderdagverblijf voor jouw kind
Bron: Rijksoverheid.nl