
De moed om zijn vleugels uit te slaan
Rinke gaat op kamers. Samen hebben Lisa, Peter en hij het busje volgepakt. Zelfs Simcha heeft geholpen. En nu hij weg is durft Lisa pas voorzichtig te geloven dat hij zich geliefd en gewild heeft gevoeld.
Het is de eerste avond zonder onze grote man. Ik hoor geen gebonk van zijn muziek uit het huisje in de tuin, waar hij meer dan drie jaar heeft gewoond. Ik zie geen flitsend discolicht door zijn raam naar buiten schijnen. Hij schuifelt niet nog even binnen op zijn sloffen, om laat op de avond de kasten leeg te eten. Het is stil in huis.
Een grote stap zonder haar
Vandaag is Rinke op kamers gegaan. Zijn spullen hebben we met elkaar in een gehuurd busje geladen. Ook kleine Simcha hielp mee en droeg zorgvuldig zijn prullenmand, zijn kussen, zijn jas. De doos waarop hij met dikke stift in grote zwarte letters aan alle kanten ‘BREEKBAAR’ heeft geschreven, zette hij als laatste zelf in de bus. Het is de doos met alle spulletjes van zijn moeder. De sleutel van het huis waar hij met haar woonde, haar mobiele telefoon, zelfs haar laatste lege pakje sigaretten. Toen hij alles wat van haar is geweest had ingepakt, verdween de vrolijke avontuurlijke stemming die zich de afgelopen weken van hem had meester gemaakt. Dat uitgelaten besef dat hij op zichzelf zou gaan wonen maakte plaats voor het weten dat zij ook deze volgende grote stap in zijn leven niet mee zou maken.
Herinnering aan wat er niet meer is
Ik heb dat verdriet de afgelopen jaren goed leren kennen. De grauwe sluier die over hem heen daalde en hem voor ons verstopte. Eindeloos heb ik geprobeerd om die weg te halen met kopjes thee of door zijn lievelingseten voor hem neer te zetten. Maar inmiddels weet ik dat een lieve moeder voor hem willen zijn, niet helpt. Sterker nog, hoe hem dat herinnert aan wat er niet meer is.
De eerste avond dat hij bij ons kwam
Peter blijft vannacht bij Rinke op de bank slapen. Natuurlijk. Al had ik Peter nu maar wat graag lekker tegen me aangehouden. Het moet heel heftig zijn om je zoon, na alles wat ze samen hebben meegemaakt, los te laten. Ik vouw een laatste wasje voor Rinke en moet steeds maar denken aan die eerste avond dat hij bij ons kwam. Zijn moeder was die dag onverwacht overleden. Toen Peter hem ging halen, zat ik ook zo. Alleen wachtte ik toen op een storm die zojuist is uitgeraasd.
Het gevoel echt thuis te zijn
Wanhopig heb ik me gevoeld in de jaren die volgden. Als hij weer eens niet wilde delen wat er in hem omging, terwijl zijn woede en verdriet als zwarte rooksignalen door ons huis kringelden. Wat hoopte ik dat onze liefde hem kon bereiken. Dat hij kon voelen dat hij weer een thuis had, dat hij gewild en geliefd was. Maar nu pas, nu hij weg is, durf ik voorzichtig te geloven dat het zo was. Dat hij het heeft gevoeld. En dat het hem de moed en de veiligheid heeft gegeven die hij nodig had om vandaag zijn vleugels uit te slaan. Ik voel me dankbaar en even heel leeg. Ik zou nu maar wat graag horen hoe hij zijn sleutel in het slot van de deur steekt. Hoe hij de deur zachtjes dicht doet om zijn kleine zusje niet wakker te maken. En hoe hij iets onverstaanbaars naar me gromt, zoals pubers dat doen. Pubers die niet altijd hun uiterste best hoeven doen, omdat ze zich thuis weten.