
Eindelijk een puppy in huis
Nienke heeft twee kinderen, een ex-man en een nieuwe liefde. Ze is hartstikke happy, maar er mist nog iets. Een hond. Of ze wel weet waar ze aan begint, waarschuwt iedereen. Nee dus, des te leuker.
En toen hadden we een hond. Een puppy om precies te zijn. Iedere keer, en dan overdrijf ik niet, íedere keer dat ik vrienden of familie vertelde over dit voornemen, keken ze meewarig aan. Alsof ik zojuist meedeelde dat ik een autistisch vijfling in huis zou nemen. ‘Weet je wel waar je aan begint?’ Nee, eerlijk gezegd had ik geen idee. Maar dat leek me nu juist wel weer eens leuk. Aan iets beginnen en geen idee hebt waar het heen gaat. Of wat het precies van jezelf gaat vragen. Bovendien droomde Josh, mijn liefde, al jaren van een eigen hond. En keek ik uit naar avonden voor de haard, met een hond opgekruld aan mijn voeten. Knus gezelschap op de soms zo stille avonden waarop de kinderen bij Tim zijn en Josh op reis. Een stabiele factor, in de vorm van een koddige viervoeter, in dit huis waar het altijd een komen en gaan is. Dus er kwam een hond. Het laatste, iets te dikke, puppy uit een nestje op een boerderij.
Puppy Saul
Vier dagen voor kerst kwam Josh terug na vier maanden in Amerika te zijn geweest. Drie dagen voor kerst haalden we het hondje op. De hele autorit zat hij bibberend op mijn schoot. We noemden hem Saul. Loulou droomde van een meisjeshond. Het was voor haar een schok dat we voor een jongen kozen, maar nadat ze deze tegenslag enigszins verwerkt had, besloot ze kordaat hem louter ‘Sallie’ te noemen. Ook goed. Hij woont nu ruim drie weken bij ons. Saul geeft ‘een pootje’ als je hem er om vraagt. Laat zich gewillig betasten door hysterisch kirrende kinderen van onder de zeven jaar. Hij plast steevast voor dezelfde voordeur, niet die van ons, poept het allerliefst in het hoekje van mijn tuin dat tot voor kort dienst deed als moestuin. Saul doet ons smelten. En laat ons kanten van onszelf zien die we nog niet goed kenden.
Een trouwe hond
Lou, die soms zo bang is om zich te laten horen, geeft haar ‘Sallie’ commando’s en glimt van trots als ze ziet dat hij naar haar luistert. Lewis, die het allerliefst ‘babydiertje’ speelt, heeft nu een echte babyhond als beste vriend. Maar wel een beste vriend die wild wordt als je te hard rent of schreeuwt of springt, dus luidruchtige Lewis dempt zo nu en dan zijn stem. En Josh. Die is het allermeeste gesmolten. Twee keer in de week staat hij voor dag en dauw op een veldje achter een tuincentrum. Puppycursus. Zijn toewijding is vertederend. En de beloning groots. Saul springt, soms letterlijk, in zijn armen als hij binnenkomt. Josh, die altijd onderweg is, voelt ineens een thuis. En ik? Ik roep ‘Hier!’, en Saul komt. Ik word overal waar ik ga gevolgd en continu in de gaten gehouden. Saul wijkt niet van mijn zijde. En als Josh een stok gooit, legt Saul hem voor mijn voeten neer.
The leader of the pack
‘Liefje’ constateerde Josh van de week, met een zweempje van jaloezie in zijn stem. ‘Heb je het door? Jij bent the leader of the pack’. Zonder dat ik er iets voor heb gedaan heeft Saul de rangorde hier in huis bepaald. Ik, de baas, wie had dat gedacht.