
Waarom je als ouders niet alle hobbels als een probleem moet zien
Slaapprobleem, gehoorzaamheidsprobleem, sociaal probleem… Het p-woord komt vaak voorbij als het over opvoeding gaat. Overdrijven we niet een beetje?
Steven Pont is ontwikkelingspsycholoog, gezinstherapeut en oprichter van opvoedplatform nul18.nl. Hij geeft een kijkje in de psyche van het kind.
Oppassen met dat woord
We moeten als het om het opgroeien van jonge kinderen gaat oppassen met het woord ‘probleem’. Dit is een probleem en dat is een probleem en als we niet uitkijken, wordt het een probleem. Ik heb soms een probleem met het woord probleem.
Kinderen hebben in het leven allerlei dingen te ontwikkelen en uit te graven. Dat begint bijvoorbeeld al met het vinden van een slaapritme. Als een baby moeilijk inslaapt, dan zeggen we niet dat we een kind hebben dat wat moeilijk inslaapt, maar dat we een kind hebben met een inslaapprobleem.
Van de ouders of het kind?
Dat het voor de ouders zwaar is snap ik, maar het kind zo vroeg in het leven meteen al met een probleem opzadelen, is nogal wat. Wat een probleem wordt genoemd is vaak een probleem voor de ouders, het is lang niet altijd een probleem voor het kind zelf.
Zo krijg ik bijvoorbeeld veel vragen over jonge kinderen die maar één of twee vriendjes hebben. Ze stoppen alles wat ze hebben in een diepe relatie met één of twee anderen. Maar het is niet een observatie, de vraag is wat we aan dit sociale probleem kunnen doen.
We hechten kennelijk meer waarde aan een kind met dertig oppervlakkige vriendschappen, dan aan een kind met twee werkelijk betekenisvolle. Want het eerste heeft geen probleem, ik krijg er tenminste nooit vragen over, maar het tweede wel.
Hobbelige weg
Het begin van het leven is – net als de rest ervan – een hobbelige weg. En dat is maar goed ook, want daar word je groot van. Als je die hobbels overwint, groei je. En daarvoor moet je de problemen soms ook opzoeken. Of op z’n minst laten bestaan.
Een klein voorbeeld. Toen mijn eigen kinderen voor het eerst op voetbal zaten, moesten ze op een bepaald tijdstip op de training zijn. Als je te laat was, begon je op de bank. Dat is dan dus een probleem. Alleen maakte ik dat niet mijn probleem. Ik zorgde ervoor dat ik klaar was zo rond de tijd dat we volgens mij weg moesten, maar ging aan tafel de krant lezen. Op tijd komen was voor mij namelijk helemaal geen probleem. Het was hún probleem en daarmee dus ook hun verantwoordelijkheid.
Nadat we twee keer te laat kwamen, zijn ze nooit meer te laat geweest. Probleem opgelost. Dus niet door het probleem bij ze weg te houden of het op te lossen, maar door het probleem te laten bestaan en ze de kans te geven er zelf mee geconfronteerd te worden. Het probleem was mijn vriend, want het gaf de jongens de mogelijkheid om verantwoordelijkheidsgevoel op te bouwen.
Niet overdrijven
Begrijp me niet verkeerd: natuurlijk zijn er problemen rond het opvoeden van kinderen. En in sommige gevallen behoorlijke problemen ook. Die moeten we overnemen en zo goed en zo kwaad als het gaat helpen op te lossen.
Als je kind bijvoorbeeld met een stoornis wordt gediagnosticeerd, kun je dat natuurlijk niet bij je kind laten liggen. Een probleem dat een kind niet kan dragen, wordt ons probleem. Daarvoor is het ouderschap uitgevonden. Maar we moeten niet overdrijven.
Waarom en van wie
Nu ik dit zo schrijf, moet ik ineens aan een gebeurtenis uit mijn eigen leven denken. Ik werkte in een behandelingstehuis en op een dag liep ik de kamer van mijn leidinggevende in en zei: ‘Aad, we hebben een probleem.’ Hij legde zijn pen neer, leunde achterover en zei onverstoorbaar: ‘Vertel me eerst even wat er aan de hand is, dan stellen we daarna samen vast of het een probleem is en zo ja, waarom eigenlijk en van wie.’ Veel van geleerd.
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Tekst: Steven Pont, Beeld: Getty Images
Artikelen van Ouders van Nu ontvangen in je mailbox?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.