1. Iemand die altijd eerlijk tegen je is
Ongetwijfeld heb je weleens het gevoel gehad dat niemand eerlijk tegen je was. In dat geval leef je nu in de zalige wetenschap dat ten minste één (klein) iemand altijd de waarheid spreekt. Want dat doet je kind dus. Altijd. Hij komt uiteraard met pijnlijke ontboezemingen als: 'Mama, jouw billen zijn echt dik, hè?' Waarvoor je natuurlijk intens dankbaar bent, want in jouw bijzijn geen huichelarij.
2. Je leert elke dag wat nieuws
Het verschil tussen een stegosaurus en een ankylasaurus, bijvoorbeeld. Of dat een spin geen insect is, maar een geleedpotige. Daarnaast ken je waarschijnlijk een hoop nieuwe liedjes uit je hoofd. Peuters zitten vol feitjes en liedjes die ze op de gekste momenten kunnen oplepelen. Maar soms laten ze je ook met onbeantwoorde vragen zitten, die je vervolgens toch nog even googelt, waardoor je nóg meer leert. (Aha, dus zó ontstaat regen. Maar waarom komt er na negentien eigenlijk geen tientien?)
Lees ook: Cognitieve ontwikkeling van je peuter
3. Ongegeneerd lekker gek doen
Je had het niet achter jezelf gezocht, maar toch sta je daar met een badmuts op je hoofd midden in de kamer een regenboogpoepende eenhoorn na te doen. Om de simpele reden dat je kind daar enorm de slappe lach van krijgt. Weet dan nog maar eens je eigen lach te verbergen.
4. Nooit meer een tekort aan kusjes
Snotterige kusjes, zo nu en dan. Maar wat maakt dat uit?
5. Er zijn belangrijker dingen in de wereld
Weinig zo leuk als een paar junioren die jou beschouwen als het centrum van de wereld, jouw schoot als dé ultieme hangplek zien en die bovendien ook nog opstandig worden als je te veel wordt afgeleid door dat appje van je vriendin. Hoe druk je ook bent, hoe belangrijk je werkmail ook is, er is altijd iets belangrijkers: namelijk zij. En dat is wel zo relativerend.
6. Nooit meer alleen
Het leuke aan kinderen: ze zijn altijd bij je. Al. Tijd. En dat maakt eenzaam worden onmogelijk. Kinderen geven je het gevoel dat je nodig bent. Zelfs als je even op de wc zit. Want vooral dan hebben ze je ineens héél hard nodig, blijkt meestal. Of als je even wilt douchen. Of wanneer je jezelf had opgesloten in de gangkast om drie minuten op Instagram te scrollen. Zelfs dan word je niet eenzaam. Wat uiteraard een zeer geruststellend idee is.
7. Je eigen issues verbleken bij die van je kind
We willen niet beweren dat je geen problemen hebt, helemaal niet, maar je hebt gewoon niet snel de gróótste problemen. Want als je een peuter hebt, heeft die altijd grotere zorgen. Zoals het feit dat niemand kan oplossen dat ie niet tegelijkertijd boven én beneden kan zijn, dat hij niet op tafel mag dansen en dat er een limiet zit aan het aantal koekjes dat op een dag gegeten mag worden.
8. Je hoeft nooit meer ergens naartoe waar je geen zin in hebt
Want, ha, je hebt het perfecte excuus zelf gebaard. Heel irritant hoor, dat je geen oppas hebt kunnen vinden en daardoor niet naar de babyshower van de vriendin-van-een-vriendin-van-je-nicht kan, zo jammer. Vooral de luierrace zul je echt missen. En je kunt ook al niet lang blijven op die saaie werkborrel. Ja, het is wat hè, die sluitingstijd van de kinderopvang. Doei!
9. Je zult je nooit vervelen
Misschien moet je er diep voor in je geheugen graven, maar er waren momenten in je leven dat je niet wist wat je moest doen. Omdat je werk af was, je huis schoon, je sociale verplichtingen getackeld, je sportuurtje afgewerkt, je whatsappjes beantwoord, je mails gelezen… Je hebt nu in elk geval de geruststellende wetenschap dat je nooit meer geteisterd zult worden door het zwarte gat van verveling.
10. Nooit meer je spullen kwijt
Een probleem uit lang vervlogen tijden: kasten vol met spullen waarvan je niet eens meer wist dat je ze had, laat staan dat je ze kon vinden als je ze eens zocht. Dat euvel heb je nu niet meer. Althans, niet met spullen van je kind, zoals die 300 kilo speelgoed die hij inmiddels heeft verzameld. Het gros daarvan bevindt zich namelijk immer onder – of als het al te laat is, dan geprikt in – je voet. Of ergens in een kastje, waar het 's avonds laat ineens uit zichzelf begint te zingen, waardoor je weliswaar een hartaanval krijgt, maar in elk geval weet waar het is. Ook wat waard.
Lees ook: Rommelkonten opgelet: 11x speelgoed opbergen doe je zo
11. De zin van het leven zit bij je op schoot
Mocht je je ooit het hoofd hebben gebroken over existentiële vragen als 'Wat is de zin van mijn leven?' en 'Wie zit er eigenlijk op mij te wachten?': dat is niet meer nodig. Het antwoord ligt namelijk in een wieg / kruipt door de kamer / ligt krijsend vastgeketend aan je been / geeft de beste snotterige kusjes van de wereld. Ja, je bent nodig. Heel erg. Daar hoef je nooit meer aan te twijfelen.
12. Niet meer moeilijk doen over je vakantie
Ja, dat was vroeger wat, hoor. Waar moet je heen? Duiken op de Malediven? Backpacken door Cambodja? Of toch liever op safari in de Serengeti? Dat probleem heb je dus niet meer, want zolang het pierenbad en de glijbaan present zijn, kan een vakantiebestemming als paradijs worden bestempeld. De bestemming dit jaar? Iets met 'n glijbaan.
Lees ook: Vakantie in eigen land: 9 adressen met een baby of peuter
13. Geen dag zonder lach
Nee, we beweren niet dat het leven met een kind altijd maar leuk is, of dat je dan ineens geen verdriet of pijn meer kent. Maar je hebt wel altijd iemand bij je om vrolijk van te worden. Van de baby die voor het eerst omrolt en daar zelf ook verbaasd over is, tot de peuter die met drie onderbroeken op z'n hoofd de lambada danst of fonetisch – maar wel héél hard – mee begint te zingen met de nieuwste hit. Zo is er altijd wel iets om te lachen.
14. Nooit meer niks om over te praten
Zag je er in het pre-kind-tijdperk weleens tegenop om met bepaalde mensen af te spreken, omdat het niet van die praters zijn en jij allergisch bent voor ongemakkelijke stiltes? Die tijd is nu voorbij. Je hebt altijd wel een verhaal te vertellen. Of eigenlijk: driehonderd verhalen. Over hoe je kind een koe nadoet, welke capriolen hij in bad uithaalt, hoe het eruitziet als je 1-jarige probeert te rennen maar daarbij in de knoop komt met z'n eigen voeten (wat je desgevraagd ook best een keer voor wilt doen). Wel even checken of je gezelschap niet ondertussen stiekem op zijn telefoon zit te koekeloeren/in slaap valt, want dan wordt het misschien tijd om ook eens iemand anders aan het woord te laten.
15. Nieuwe vrienden maak je zo
Misschien heb je je oude vrienden nog. Zo niet, dan vind je zó mensen die in hetzelfde schuitje zitten, op de opvang bijvoorbeeld.
16. Nooit stil in huis
Misschien waren er vroeger momenten dat je dacht: jeetje, wat is het stil, misschien moet ik even naar buiten om de reuring op te zoeken. En dat is nog de milde versie: mensen die te lang in stilte hebben gezeten schijnen echt door te kunnen draaien. Die krijgen een zoem in hun oren, last van waanbeelden of gaan tegen een muur praten. Heb jij even mazzel dat het nooit stil is met je kind om je heen. Alhoewel je misschien soms alsnog tegen een muur praat, wanneer je zegt dat hij zijn groente moet opeten. En als het tóch een minuutje stil is, kun je maar beter snel gaan kijken of er niet iemand op de muur staat te tekenen…
Lees ook: Als je introvert bent, maar je kind niet: 'Ik moet me van haar losmaken om op te laden'
17. Die stappenteller heb je niet meer nodig
Een rondje om de vijver met de loopfiets, naar de speeltuin of het bos in om je kind uit te laten: je komt nogal eens buiten als ouder. En dat is goed, want van die zon doe je vitamine D op (ook als je 'm niet ziet). En bij het zien van groene oppervlaktes, zoals een grasveld, verdwijnt stress als sneeuw voor de zon. Daarbij is bewezen dat je je van frisse buitenlucht fysiek beter gaat voelen. Adem nog maar eens diep in en uit dus.
Tekst: Mariëtte Middelbeek en Hannah Jimmink