Het is de nacht van woensdag op donderdag. Een uur of drie. 'Wheeehhh', hoor ik uit de slaapkamer van mijn peuter. Ik sluip erheen. 'Water ...' kreunt ze. Ze klinkt alsof ze net de Sahara doorkruist heeft. In de badkamer vul ik haar rode Peppa Pig-beker met koud water. Ze klokt 'm in één keer leeg. 'Nu weer slapen hè?', fluister ik. Ze gaat liggen. Als ik haar toedek voel ik dat ze warm is. Erg warm.
De volgende ochtend rol ik ietwat gebroken uit bed. Zo'n interruptie van de nachtrust doet een mens geen goed. 'Ze was warm vannacht', zeg ik tegen mijn man. 'Erg warm.' We halen haar uit bed. Ze is nog steeds erg warm. 38,3 graden warm, zo blijkt als we haar temperatuur opnemen. Koorts. 'Shit', zeg ik. 'En nu?'
Lees ook: Alles over koorts bij je kind
Agenda's erbij
We kijken elkaar aan. Daarna pakken we onze agenda's erbij. 'Ik heb van elf tot twaalf een belangrijke vergadering op kantoor, en moet van één tot twee ook echt ergens bij zijn', zeg ik. Mijn man heeft ook meerdere vergaderingen ingepland staan waarbij afwezigheid geen optie is. 'Mag ik ontbijten?', vraagt Mea ondertussen.
'Ja. Zetpil erin en naar de opvang', zeg ik resoluut. 'Mama heeft een meeting.' Officieel moeten we haar thuis houden als ze meer dan 38,5 graden koorts heeft, dus we doen niets verkeerd, overtuigen we onszelf. Mea lijkt verder ook nergens last van te hebben. Maar toch: het voelt niet chic om het kinderdagverblijf met een koortsig kind op te zadelen omdat wij zo druk zijn.
Lees ook: Wanneer mag een ziek kind niet naar de kinderopvang?
Schuldgevoel en opluchting
De zetpil doet zijn werk, en als ik haar een knuffel geef bij de deur van het lokaal, voelt ze niet meer zo warm aan. Rond het middaguur worden we gebeld door de opvang. Ze heeft 38,7 graden koorts en is wat hangerig: of we haar willen ophalen. Manlief snelt tussen twee meetings door naar het kinderdagverblijf, terwijl ik mijn vergaderingen afrond en daarna thuis met hem afwissel.
Onze dochter ligt in een diepe, koortsige slaap in ons bed. Met tranen in mijn ogen knuffel ik haar. Ik voel me schuldig en opgelucht tegelijk. Schuldig omdat ik een ziek kind naar de opvang heb gebracht. Opgelucht omdat we daardoor allebei onze werkverplichtingen hebben kunnen afronden.
Lees ook: Wendy vond bakfietsouders irritant: 'Maar nu ben ik er zelf één'
Keuzes maken
Natuurlijk hadden we haar niet weggebracht als ze zich écht niet lekker had gevoeld, of als de koorts hoger was geweest. Natuurlijk staat zij op de eerste plaats in ons leven. Maar een drukke baan hebben én ouder zijn betekent dat je soms in de knoop komt en lastige keuzes moet maken. Zelfs als je - zoals ik - een baan hebt waarbij iedereen snapt dat je óók moeder bent.
Diezelfde avond danst Mea weer opgewekt door de eetkamer met haar pop onder de arm. De koorts is weg. 'Ik ben niet meer ziek hoor', zegt ze na het avondeten. 'Mag ik een toetje?' Ik denk dat we vandaag de juiste keuze hebben gemaakt. Maar ik weet het niet helemaal zeker.
Meer columns van Wendy lezen? Dat kan hier.