Anitha Bredewold en haar man Ruud kregen in amper vijf jaar tijd vijf dochters, waarvan twee tweelingen. Inmiddels zijn ze allen dertigers. Moeders ook.
In hun jonge jaren kwam het gezin veelvuldig in de media. 'Tot ons een keer werd opgedragen alle meiden hetzelfde kapsel te geven en dezelfde kleren aan te trekken.'
Het voelde als poppenkast, waar Anitha niet langer aan wilde meewerken. Ze trok een streep. 'Wij benadrukten bij de opvoeding het unieke van elk kind, omdat we autonome en zelfdenkende kinderen wilden. Maar er zijn ook genetische gelijkenissen. Daar hadden we als ouders meer aandacht voor kunnen hebben.'
Lees ook: Hoe groot is jouw kans op een tweeling of drieling?
De keerzijde
Als ze de opvoeding nu kon overdoen, zou ze die twee kanten meer belichten. 'Dan zou ik ook meer aandacht hebben voor wat ze bindt.'
Het is ingewikkeld, zegt Anitha: 'De buitenkant is de mooie kant, maar er is ook een keerzijde en dat hoor je niet zo vaak'.
Naast fijne en warme momenten, heeft de familie Bredewold namelijk ook moeilijke momenten gekend met elkaar. Vrijwel alle gezinsleden gingen op enig moment in therapie.
Inmiddels gaat het goed met ze. Hun dochters nemen Anitha en haar man dan ook niets kwalijk. 'Het lijkt me ook echt moeilijk', zegt Ellen (36). 'Er is niet één goede manier om een tweeling op te voeden.'
Bewegen tussen samen en alleen
Dat zij en haar zus Mirjam als twee individuen werden opgevoed, heeft haar geholpen om haar eigen identiteit te ontwikkelen, denkt Ellen. 'Maar mijn zus en ik hebben allebei de neiging niet-tweeling te willen zijn. Alleen dat 'hoort' niet, omdat het niet past bij het beeld dat mensen hebben van een tweeling. Ik vind mijn zus ook wel eens stom. Ik moet ook mijn grenzen bewaken. En is het nou echt zo dat zij mij het allerbest begrijpt? Zoiets perfects bestaat niet in deze wereld.'
Ja, de band tussen een tweeling is bijzonder, zegt Ellen. Waar de meeste kinderen zich als eerste hechten aan hun moeder, hechten tweelingen zich als eerste aan elkaar. 'Je hebt altijd een soort partner in crime. En ook al vond ik mijn zus wel eens stom, ik heb altijd geweten dat dat niet stukging.'
Maar het levert ook iets anders op: 'Hoe moet ik de wereld in, in mijn eentje?' Volgens Ellen is het belangrijk dat een tweeling daar tussen kan bewegen: tussen samen en alleen. En soms is daar hulp bij nodig.
Lees ook: De derde bleek een tweeling, en nu krijgt Carlijn (31) ondanks een spiraal nog een vijfde kind
Niet bij haar in de klas
Ook voor Jennie en Aline (33) was het een zoektocht. 'Zo rond mijn 10e wilde ik heel erg loskomen van het tweeling-zijn', vertelt Jennie. 'Ik heb Aline in die tijd echt wat afgestoten. Schreef een brief naar school dat ik niet bij haar in de klas wilde, fietste voor haar uit naar school.'
Ze herinnert zich goed hoe een leeftijdgenoot de tweeling uit elkaar hield. 'Doordat ik een 'J' in mijn volleybalschoen had. Maar ik wilde gewoon Jennie zijn, niet de schoen met een letter erin'.
Jennie ontdekte zo haar eigen identiteit. 'Wie ben ik in deze wereld? Ik had heel erg de drang gehoord te worden in mijn eigen zijn. Dat bracht Aline soms in een lastige positie. Zij wilde zich niet los zien van mij.'
Inmiddels kunnen ze lachen om de verschillen, respecteren ze elkaars keuzes. 'En we genieten van de bijzondere band die we hebben.'
Telkens dat vergelijken
Het is de continue vergelijking die het leven van een tweeling moeilijk kan maken, vertellen Ellen en Jennie afzonderlijk van elkaar. 'Die vergelijking was er altijd', zegt Jennie. 'En vaak in een soort positief-negatiefbalans', vult Ellen aan. 'Afgezet tegen elkaar.' Mooier, slimmer, beter.
'Ik vond het heel moeilijk', zegt Ellen. 'Zeker in de puberteit, want hoe ontwikkel je je 'ik'? Ik wist niet eens of ik kort of lang haar leuk vond. Wat mijn zus had, dat wilde ik niet. En met tweelingen die alles hetzelfde hebben, is dat niet anders. Dan weet je nog steeds niet wat je echt zelf wilt.'
Over straat gaan, is ook niet makkelijk als je voor je tweelingzus kan worden aangezien. 'Het kan heel irritant zijn om altijd te moeten opletten dat ik niet iemand tegenkom die mijn zus kent. Hoe vaak ik niet roep: Ik ben Ellen hoor!'
Meer lezen over: Sociaal-emotionele ontwikkeling van je peuter
Niet zwart of wit
Ja, zegt Jennie tot slot, er is ook iets heel positiefs aan tweeling-zijn. 'Dat hebben we inmiddels samen omarmd.' De zussen benadrukken nogmaals dat niet het een óf het ander goed is. Het is niet zwart of wit.
Maar als dit verhaal ergens ook maar één tweeling - of ouders - doet beseffen dat het oké is af en toe ook te balen van dat tweeling-zijn, dan hebben zij hun doel bereikt. 'Als dat mag bestaan, zou dat heel veel lucht geven.'