
Bevallingsverhaal: ‘Zeker 4 kilo. Ik ril nu ik eraan denk: ze moet er wel uit!'
Melissa (34) wordt ingeleid met 38 weken, maar het schiet niet op en ze krijgt te horen dat er die dag niets meer gaat gebeuren. En dan barsten de weeën alsnog los.
Het gaat beginnen
‘De zenuwen gieren door mijn lijf. Wat is dit spannend! Ik voel nog niks, maar we stappen het ziekenhuis in met een lege maxicosi en komen er straks uit met een baby!
Grote buik
Vandaag word ik ingeleid. Tijdens de zwangerschap kreeg ik ineens suikerziekte. Mijn buik werd heel groot, dus ik moest een suikertest doen van de verloskundige. De waardes bleken niet oké. Door de suikerziekte werd het meteen een ziekenhuisbevalling. Er zijn wat risico’s en ze verwachten een groot kind. Zeker vier kilo. Ik ril even nu ik er weer aan denk: ze moet er wel uit!
Lees ook: Bevallingsverhaal: ‘Ik hou Remco’s hand stevig vast en voel ook zijn verdriet’
Bepakt en bezakt
We komen binnen met een hoeveelheid tassen alsof we op vakantie gaan. Mijn eigen dekentje, warme sokken. We hebben zelfs spelletjes mee en tijdschriften. De verpleging ontvangt ons gelukkig met open armen. Zo fijn! Als ik op het bed genesteld ben, sluiten ze meteen de CTG aan. De ballonkatheter wordt ook ingebracht. Die moet de boel op gang gaan brengen. Op de scan zien ze harde buiken, maar ik voel die niet.
Weg met die ballon
“Wakker worden,” zegt de verpleegkundige zachtjes. Zo, dat ‘inslaap’-pilletje heeft z’n werk gedaan! Bas heeft ook goed geslapen. Bij de controle trekken ze het ballonnetje eruit. Maar nog steeds geen ontsluiting. De rest van de ochtend gebeurt er weinig.
Rondje lopen
We lezen maar wat, kijken tv en lopen een rondje. Tussendoor controles. Eerst twee à drie centimeter ontsluiting en even later vijf. “Maar we zien het vandaag toch niet meer gebeuren hoor,” zegt de verpleegkundige.
Heb ik weeën?
Mijn vliezen worden gebroken, want dat is nog niet gebeurd. Op de CTG gaan de streepjes op en neer. Ik heb dus weeën, maar merk er zelf weinig van. Zo apart. “Ik voel wat! Oh nee, toch niet.” De flauwe grappen vliegen door de kamer. Maar nu voel ik er wel eentje. Echt! Ik grijp de bedrand. Weer een. En weer een. BAM! Ineens zijn ze er. Achter elkaar. Geen tijd meer voor grappen, dit is menens.
Lees ook: Bevallingsverhaal Natascha: ‘Ze is gedraaid, een sterrenkijker. Ook dat nog’
Pijnstilling, graag
Bas en de verpleegkundige staan naast me. Ik volg hun adviezen. De verpleegster heeft vier kinderen op de wereld gezet zonder pijnstilling, vertelt ze. Fijn voor jou, maar dat ga ik niet trekken! Het is te laat voor een ruggenprik, maar zo’n pompje mag wel. Elke drie minuten druk ik het in. Ik ben zo stoned als een garnaal. Ik blijf op dat pompje duwen, maar er komt niks meer uit. In die drie minuten krijg ik drie weeën. Ik heb meer nodig!
Persen dan
Wat is dit zwaar. Het lijkt uren te duren. Weer een wee. Knijpen in de bedrand. Controle. “Je hebt tien centimeter ontsluiting, je mag gaan persen!” Persen? Ik moet echt even schakelen. Het zou vandaag toch niet meer gebeuren? Bas, de verloskundige, de arts-assistent en gynaecoloog; iedereen is er klaar voor. Ik begin weer pijn te voelen en druk nog maar eens op het pompje. Hij doet het niet meer. “Je mag geen pompje tijdens het persen,” zeggen ze. Oh nee hè!
Ik kan niet meer
Een beetje meeduwen. Het voelt zo bizar. Iets wat naar buiten wil. Oerkrachten. Bas is er stil van. Hij houdt mijn benen vast, want ik kan niet meer. “Je doet het zo goed!” roept hij. Kin op de borst. Persen! Ik ben kapot, maar ik moet door. “Het hoofdje staat!” Of ik met een spiegel wil kijken. Nou nee, dank je. “Ik wel hoor,” zegt Bas. Meent hij dit? Dat wil je toch niet zien daar beneden?
Wat klein
“Nog een keer persen en dan komt ze eruit!” roept de verloskundige enthousiast. “Breng je handen maar naar voren, dan kun je haar aanpakken.” Ineens floept ze eruit. Een klein glibberig kind. Ons kind. Ze is helemaal niet groot. Echt geen vier kilo. Onze lieve Mila, je bent zó perfect!’
Lees ook: 8x moeders delen bevallingstips aan de hand van hun eigen ervaring
Dit artikel is eerder verschenen in Ouders van Nu Magazine – Tekst: Janou Zoet, Fotografie: Mirjam Cremer