'Na vijftien jaar als huishoudelijke hulp te hebben gewerkt, werk ik nu bijna drie jaar in de kraamzorg. Ik had nooit gedacht dat ik dat kon en het is aan mijn geweldige baas te danken dat ik durfde te dromen en de stap heb gezet.
Nu heb ik echt mijn roeping gevonden. Die kraamweek komt nooit meer terug en ik doe er alles aan om van die week een feestje te maken. Dat zorgzame zit in mijn karakter en past bij mij, daarom geniet ik elke dag van mijn werk.
Lees ook: De kraamweek: wat kun je verwachten?
Gebakje eten
En soms nog een beetje meer. Het is echt bijzonder hoeveel geweldige mensen ik ontmoet. Soms is de klik zo goed dat ik contact houd. Het allereerste gezin, waar ik meeliep met een collega, heeft onlangs gevraagd of ik bij hun tweede kind wil komen kramen.
Volgende week ga ik op de koffie bij een superleuk Indisch gezin waar ik een paar maanden geleden werkte. Onlangs was ik rond de eerste verjaardag van de baby bij een ander gezin en liepen we hetzelfde stukje van hun huis naar de bakker als destijds op de zevende dag. Daar hebben we lekker een gebakje gegeten.
Behoorlijk afgevallen
Bij het gezin waar ik deze week kraam, merk ik ook meteen een enorme klik. De kraamvrouw heeft een pittige bevalling gehad in het ziekenhuis en is enigszins gehavend uit de strijd gekomen, maar bij de opstart op vrijdagavond is het meteen hartstikke gezellig. We kletsen wat, ik doe de controles bij de moeder en weeg de baby, die helaas behoorlijk afgevallen blijkt te zijn: 8 procent ten opzichte van het geboortegewicht.
Afvallen na de geboorte is normaal, maar bij dit percentage moet ik wel contact opnemen met de verloskundige. Toch maak ik me niet echt zorgen. De moeder kan de baby al goed aanleggen en het meisje drinkt prima. We besluiten het nog even aan te kijken.
Lees ook: Alles over de lengte en het gewicht van je baby in het eerste jaar
Extra aanleggen
De volgende ochtend kom ik terug en ik hoop dat de weegschaal ons positief zal stemmen, maar helaas: de baby zit nu op 10 procent gewichtsverlies. Ik bel weer met de verloskundige. Ze luistert naar mijn verhaal en vraagt: 'Wat vind jij, Lucy? Gaat het zo of moeten we bijvoeden?'
'Ik denk dat het zo gaat', zeg ik. 'De moeder is behoorlijk sterk en de baby drinkt goed, de productie is echt wel op gang. Ik stel voor dat we extra aanleggen en ik denk echt dat het dan goedkomt.'
'Prima', zegt de verloskundige. 'Dan doen we het zo.' Dat vind ik zo mooi, dat de verloskundige op mij vertrouwt. Vaak noemen verloskundigen ons hun ogen en oren, omdat wij de baby en de ouders elke dag zien. Het doet echt iets met mij als mijn woorden en observaties op deze manier serieus worden genomen.
Lees ook: 12x alles wat je nodig hebt als je borstvoeding wilt geven
Vertrouwen
Ik zet nog een tandje bij om de borstvoeding echt te laten slagen en het gewicht omhoog te brengen. Dagenlang werken we met elkaar samen, gelukkig is de moeder ook echt gemotiveerd. En dan, op dag acht, leggen we de baby op de weegschaal en kijken naar 'de uitslag'.
Ik word helemaal warm vanbinnen als ik het geboortegewicht van de baby zie verschijnen. Samen met de moeder heb ik, ook dankzij de verloskundige, onze 'missie' kunnen aangaan. En die missie is nu meer dan geslaagd.
Als ik de deur achter me dichttrek, rijd ik met een goed gevoel naar huis. Over de leuke week die ik heb gehad, over het vertrouwen dat ik heb gekregen en over het vak waar ik zo veel van houd.'
Meer uit de rubriek Kraamwerk lezen? Dat kan hier!