
Dyscalculie: hoe weet je of je kind het heeft?
Dyscalculie is een leerstoornis op het gebied van rekenen. Het komt bij kinderen ongeveer even vaak voor als dyslexie. Toch is de rekenstoornis minder bekend en wordt het vaak verward met rekenproblemen. Wanneer spreken we van dyscalculie, kun je een kind hierop laten testen en is er wat aan te doen?
Wat is dyscalculie?
Het woord dyscalculie komt uit het Grieks en Latijn en betekent: slecht kunnen rekenen. Dit is dan ook het geval bij kinderen die last hebben van deze leerstoornis. Toch is het wat anders dan rekenen moeilijk vinden of er geen aanleg voor hebben. Kinderen met dyscalculie hebben hardnekkige problemen met het leren en het vlot en accuraat oproepen en toepassen van reken- en wiskundekennis. Dit heeft niets te maken met onwil, intelligentie of een gebrek aan inzet: een kind met dyscalculie kan nog zo hard zijn best doen en nog zo slim zijn, het helpt allemaal nauwelijks. Ook de omgeving kan nog zo zijn best doen om het kind te helpen, als hij last heeft van dyscalculie, heeft extra ondersteuning nauwelijks zin.
Mogelijke oorzaken
Dyscalculie komt voor bij ongeveer 2-4% van alle kinderen. Sommige internationale onderzoeken zeggen rond de 6%. Het komt zowel bij jongens als bij meisjes voor. De oorzaak van dyscalculie is niet precies bekend. Net als bij de leesstoornis dyslexie heeft het in elk geval niets te maken met intelligentie. Wel weten we inmiddels dat het vaak erfelijk is: een kind met een rekenstoornis heeft vaak een of meerdere familieleden die daar ook last van hebben. Ook zijn er aanwijzingen dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. Uit onderzoek blijkt ook dat dyscalculie vaker voorkomt bij kinderen met een laag geboortegewicht, vroeggeboorte of alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap.
Kenmerken dyscalculie bij kleuters
In groep 1 en 2 worden kleuters voorbereid op het echte rekenwerk (vanaf groep 3). Dit gebeurt door het aanleren van ‘getalbegrip’, zoals het leren van de cijfers 1 tot en met 10, vergelijken en ordenen. Daarnaast wordt ook ‘rekentaal’ aangeleerd die bij het rekenen van belang is, zoals links, rechts, zwaar, vol, meer en voor. Bij kleuters is dyscalculie nog niet goed vast te stellen. Dit kan mogelijk wijzen op dyscalculie bij je kleuter:
- niet vlot kunnen opzeggen van de getallenrij tot 10;
- niet snel kunnen benoemen van vormen en kleuren;
- moeite met het (na)bouwen van constructies van blokken of lego;
- een gebrekkig richtinggevoel;
- een zwak auditief geheugen;
- moeite met rekentaal: begrippen die voor het latere rekenen belangrijk zijn;
- geen interesse in puzzelen of telactiviteiten.
Dyscalculie vanaf groep 3
Vanaf groep 3 begint het echte rekenwerk. Hierdoor wordt dyscalculie beter zichtbaar als een kind wat ouder is. Er zijn verschillende kenmerken die kunnen wijzen op dyscalculie na de kleutertijd:
- moeite met het aanleren en vlot toepassen (automatiseren) van optellen en aftrekken tot 20, de tafels en tellen;
- problemen met volgorden: recepten lezen, klokkijken;
- problemen met ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht: links-rechts-oriëntatie, problemen met het lezen of onthouden van cijferreeksen, lezen en interpreteren van kaarten, tabellen en afmetingen;
- problemen met teamsporten op een groot veld (hockey, voetbal);
- problemen met het interpreteren van codes en patronen;
- veel fouten in het correct lezen en schrijven van getallen (23 wordt bijvoorbeeld 32);
- veel moeite met het inzicht in getallenopbouw (wat is de waarde van 4 in het getal 145);
- moeite met de volgorde van stappen bij ingewikkelde berekeningen (bijvoorbeeld bij grote vermenigvuldigingen of optel-/aftreksommen met tientaloverschrijding);
- veel moeite met opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht een grote rol speelt;
- het niet kunnen onthouden van rekenregels, symbolen (zoals % en <) en formules en moeite blijven houden met de rekentaalbegrippen.
Gevolgen dyscalculie
Het is erg belangrijk dat dyscalculie wordt herkend, anders kan er een verkeerd beeld ontstaan van het leerniveau van een kind. Daarnaast kan het erg frustrerend voor een kind zijn wanneer het probleem niet wordt erkend en er niet op de juiste manier mee wordt omgegaan. Een kind kan hierdoor faalangst ontwikkelen of zelfs depressief worden. Ook later kan het lastig zijn om dyscalculie te hebben. In het dagelijks leven kom je veel situaties tegen waarbij je moet rekenen of bezig bent met getallen, zoals afrekenen of de vertrektijden bij de bushalte ontcijferen.
Laat je kind testen
De grens tussen rekenproblemen en dyscalculie is soms moeilijk te trekken. Als intensieve begeleiding bij een specifiek rekenprobleem niet voor vooruitgang zorgt, is de kans groot dat er sprake is van dyscalculie. Ook andere leerproblemen die met cijfers te maken hebben kunnen wijzen op dyscalculie. Bijvoorbeeld: automatiseren van tafels lukt niet, ondanks herhaaldelijk oefenen, klokkijken blijft een probleem en rekenregels blijven maar niet hangen in het hoofd van het kind.
Bestaat het vermoeden dat je kind dyscalculie heeft, dan kun je hem laten testen. Zo wordt duidelijk welke rekenproblemen er zijn en of er écht sprake is van dyscalculie. De diagnose kan vastgesteld worden door een (ortho)pedagoog of psycholoog die hiervoor bevoegd is. Het onderzoek kan worden gedaan vanaf eind groep 5, begin groep 6. Je kunt je kind laten onderzoeken als:
- Je kind driemaal achter elkaar een E heeft gescoord bij de Cito-toets rekenen.
- Je kind grote problemen heeft met automatiseren.
- Je kind een ernstige achterstand heeft ten opzichte van zijn leeftijdgenootjes.
- Je kind minimaal zes maanden intensieve en verantwoorde rekenbegeleiding heeft gehad, maar dit niet (voldoende) heeft geholpen.
Ondersteuning op school
Heeft je kind dyscalculie, dan zal hij op school extra begeleiding nodig hebben, zodat hij op zijn eigen niveau blijft presteren, maar ook om gedragsproblemen te voorkomen. De school kan bijvoorbeeld een remedial teacher inzetten. Ook is het belangrijk dat je kind met één rekenmethode werkt, zodat hij niet allerlei verschillende manieren aangeboden krijgt om een som op te lossen. Als het rekenen echt niet gaat, mag vaak een rekenmachine gebruikt worden.
Tips om je kind te helpen
Ook thuis kun je je kind helpen door hem te stimuleren en aan te moedigen. Dit kun je op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld:
- Geef hem complimentjes als hij een som goed heeft opgelost. Niet de hoeveelheid sommen is van belang, wel de manier waarop hij ze heeft opgelost.
- Speel spelletjes als Rummikub, Lego, Mastermind en puzzel veel. Dat helpt bij de ontwikkeling van volgorde aanbrengen, ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht, herkenning van patronen, visualiseren en oorzaak-gevolg-denken.
- Door kaartspelletjes en kralenkettingen begrijpt je kind meer over de waarde van getallen en cijferreeksen.
- Doe geheugenspelletjes, zoals memory.
Voor mensen die er geen last van hebben, is dyscalculie moeilijk voor te stellen. Wat gaat er dan precies mis in de hersenen? In de onderstaande video wordt dat in begrijpelijke taal uitgelegd.