Daar zat ik dan, bij het allereerste oudergesprek van Marijn in groep één. Marijn deed goed mee en was een heel sociale jongen, zei de juf, maar knippen lukte hem nog niet zo goed, net als het uitprikken van een figuurtje met zo'n prikstokje. Of we dat thuis konden oefenen.
Marijn was mijn eerste, dus ik had geen idee hoe een kind van zijn leeftijd zich precies hoorde te ontwikkelen. Ja, ik zag heus wel dat sommige kleuters al wél zonder zijwieltjes fietsten. En dat andere kleuters zelfs al woordjes konden lezen. Maar ach, ik maakte me niet druk.
Lees ook: Zo herken je dyslexie bij je kind
Wat maakte het uit?
Voor mij was het normaal dat mijn lieve 4-jarige de dagen van de week voortdurend door elkaar haalde. Dat hij niet kon schommelen, was geen enkel probleem; ik duwde hem gewoon. Ook kocht ik schoenen met klittenband en broeken met een elastiek bovenin, zodat hij geen veters hoefde te strikken of knopen door gaatjes hoefde te wurmen. Wat maakte het uit?
In groep drie werd de toon van de juf tijdens het oudergesprek al iets serieuzer. Knippen lukte nog steeds niet en ook het schrijven van de letters ging uiterst moeizaam. De term 'fijne motoriek' viel voor het eerst. En we moesten thuis gaan oefenen met lezen.
Tekst loopt door onder de foto.
Oefenen, oefenen
Dus gingen we thuis met van die suffe boekjes aan de slag en hakte en plakte Marijn dapper totdat hij een ons woog. Maar als ik dan na afloop van een zin vroeg wat hij nou eigenlijk had gelezen, haalde hij zijn schouders op. En dat was geen desinteresse, wist ik. Want als ik hem voor het slapengaan voorlas, genoot hij daar intens van.
We oefenden ook oeverloos op de tafels. Bij elke tafel afzonderlijk behaalde hij nog wel een sticker. Maar om je tafeldiploma te halen, moest je alle tafels door elkaar kennen. En snel ook. De ene na de andere klasgenoot haalde zijn tafeldiploma, maar Marijn niet. De uitkomsten bleven maar niet in zijn hoofd plakken. Hij moest steeds opnieuw rekenen.
Lees ook: Onderpresteren op de basisschool
Een ernstig gesprek
In groep vier werd het gesprek met zijn juf echt ernstig. Marijn schreef niet goed, las niet goed en had nog altijd geen tafeldiploma. Het enige hoopgevende was dat hij wel alle antwoorden wist wanneer de juf hem iets vroeg en hij mondeling mocht antwoorden.
We bezochten een fysiotherapeut voor zijn motoriek. Daar moest hij huppelen, hinkelen en zijn naam schrijven, maar dat hielp slechts marginaal. Dus gingen we naar een ergotherapeut. Die vroeg een computer voor Marijn aan, zodat hij niet langer hoefde te schrijven, maar kon tikken. Ook verwees ze ons door naar een revalidatiearts.
Lees ook: Wanneer is kinderfysio nodig?
Komt vanzelf wel
De revalidatiearts stelde vast dat Marijns fijne motoriek zich langzamer ontwikkelde dan bij andere kinderen. Dat was nu vervelend omdat hij veel nieuwe bewegingen moest aanleren, maar de revalidatiearts verzekerde ons dat hij daar naarmate hij ouder zou worden steeds minder last van zou krijgen. En nee, ik moest hem niet forceren zijn veters te leren strikken, drukte ze me op het hart. Wanneer hij dat zelf echt wil, komt het vanzelf wel.
In groep vijf had Marijn eindelijk drie keer achter elkaar zo belabberd op zijn leestoets gescoord dat hij in aanmerking kwam voor een screening op dyslexie (zoiets is best duur en wordt betaald door de gemeente, waardoor je aan strenge regels moet voldoen om daarvoor in aanmerking te komen). Toen pas werd duidelijk dat hij ook dyslectisch was.
Talent voor het leven
Tijdens Marijns dyslexiebegeleiding viel van alles op zijn plek. Zijn begeleider legde bijvoorbeeld uit dat dyslecten meer moeite hebben met automatiseren, wat het behalen van een tafeldiploma zo lastig maakt. Ook de dagen van de week en kleuren halen ze vaker door elkaar als ze jonger zijn. Ik had geen idee.
Wel had ik mijn kleine jongen de afgelopen jaren zien ploeteren: verplicht huppelen, nóg maar eens zijn naam schrijven, met tegenzin wéér tien minuten lezen. En toch gaf hij keer op keer niet op. Hij zette dapper door. Sterker nog, hij ging elke dag zelfs opgewekt naar school. Ik vond hem zo'n ongelooflijke held. Hij had dan misschien geen talent voor lezen of schrijven, of tafels uit zijn hoofd leren of veters strikken. Hij had wél talent voor het leven.
Avonturenboek
Hij inspireerde mij tot het schrijven van een avonturenboek. Zo eentje met ridders en koningen en oorlogen als waar hij zelf zo graag uit voorgelezen werd. Maar dan wel met een dyslectische en onhandige jongen in de hoofdrol. Een doorzetter die op avontuur moet en dan ontdekt dat hij veel meer kan dan hij ooit had gedacht.
Kan Marijn het lezen? Ja, inmiddels is hij 17 jaar en kan hij dat. Al gaat lezen nog altijd niet vanzelf. Hij kijkt dan ook uit naar het luisterboek.
Mannus en de onzichtbare kracht is verschenen bij Luitingh-Sijthoff. Het is een avonturenboek voor kinderen vanaf een jaar of tien en het eerste deel van een trilogie.