De onderzoekers van het Boston Children's Hospital onderzochten 213 kinderen die voor hun derde verjaardag de diagnose autisme kregen. 'We hebben kinderen die nu tussen 5 en 7 jaar oud zijn en die gediagnosticeerd waren met autisme toen ze tussen 12 en 36 maanden oud waren, uitgenodigd voor een nieuw onderzoek', vertelt hoofdonderzoeker Elizabeth Harstad aan de populair-wetenschappelijk nieuwssite Scientias.
Bekijk ook: 5 hulpmiddelen waar kinderen met autisme baat bij kunnen hebben
Andere prikkelverwerking
Ze lieten de kinderen tests doen om hun cognitieve vaardigheden, taalkennis en aanpassingsvermogen te meten en te kijken in welke mate ze symptomen van autisme hadden. Symptomen van autisme zijn onder meer een andere prikkelverwerking, moeite met het omgaan met andere kinderen en een vertraagde taalontwikkeling. Het bleek dat 37 procent van de kinderen die destijds de diagnose autisme kregen nu niet meer aan de criteria voldeden.
Lees meer: Hoe herken je autisme bij je kind?
Over de diagnose heen groeien
'Dit onderzoek roept de vraag op of diagnoses wel objectief kunnen worden gesteld', zegt Pieter Hoekstra, kinder- en jeugdpsychiater en expert bij Ouders van Nu. 'Tegelijkertijd zal het zo zijn dat een groep jonge kinderen over de diagnose heen groeit. Mogelijk ook als gevolg van de behandeling.'
Al is het aan de andere kant niet zo dat het niet meer hebben van de diagnose autisme betekent dat er helemaal geen zorgen of problemen meer zijn met het kind, benadrukt hij.
Heeft therapie nut?
Opvallend was dat de Amerikanen geen verband zagen tussen de therapie die de kinderen kregen en de mate waarin de autismediagnose bij de kinderen bleef bestaan. Al wil dat zeker niet zeggen dat therapie geen nut had, zeggen de Amerikanen.
Het zou kunnen dat de therapie heeft geholpen op vlakken die ze niet bij de kinderen hebben gemeten. Ook kan het zijn dat sommige kinderen meer aan therapie hebben dan anderen.
Bron: Scientias.nl