Als een jong kind hard door elkaar wordt geschud, kan dit ernstige gevolgen hebben, dit noem je het shakenbabysyndroom. Hij kan er een blijvende hersenbeschadiging aan overhouden, meervoudig gehandicapt raken en in het ergste geval zelfs overlijden.
Deze vorm van kindermishandeling is alleen lastig vast te stellen. De klachten die door het schudden worden veroorzaakt, zoals overgeven en bloedingen in de hersenen of ogen, passen namelijk ook bij andere oorzaken zoals een val. In rechtszaken is daardoor vaak moeilijk aan te tonen of een kind door elkaar is geschud of dat hij bijvoorbeeld gewond is geraakt tijdens het spelen.
Lees ook: Het shakenbabysyndroom, hoe ontstaat het?
Testen met een pop
Onderzoekers van de Universiteit Delft maakten een pop die in afmetingen en gewicht lijkt op een gemiddeld kind van 1 jaar. Veertig proefpersonen hebben deze pop zowel staand als zittend zo hard mogelijk geschud.
Speciale balletjes op de rug en het hoofd van de pop weerkaatsen het infrarode licht dat camera's uitzenden. Zo kunnen de Delftenaren precies de bewegingen van het lichaam en het hoofd van de pop tijdens het schudden in kaart brengen.
Lees ook: Jeugdarts Nelleke de Kom vertelt wat je kunt doen als je baby niet stopt met huilen
Verschil zien tussen vallen en schudden
Binnenkort doen de onderzoekers nieuwe experimenten waarin ze dezelfde metingen bij niet-gewelddadige situaties uitvoeren, zoals tijdens het vallen en spelen. Op deze manier kunnen ze beter het verschil zien met schudden.
Uiteindelijk kunnen ze zo met meer zekerheid de oorzaak van letsel bij baby's vaststellen. Wat weer kan leiden tot meer duidelijkheid in rechtszaken.
Al eens aan een EHBO-cursus gedacht? Instructeur Raymon van der Spaan legt uit waarom dat een goed idee is
Vermoedens van kindermishandeling
Het shakenbabysyndroom is een vorm van kindermishandeling. Het schudden van een kind is daarom ook strafbaar. Heb je vermoedens dat je kind door iemand door elkaar is geschud, omdat hij symptomen vertoont van het shakenbabysyndroom, bel dan direct 112.
Bron: TU Delft