Huilen, schreeuwen, kicksen die in het rond vliegen: Melina (36) maakt het regelmatig mee tijdens een voetbalwedstrijd van haar zoon Dexx (6). 'Dexx begon vorig jaar met voetbal en mocht al snel door naar de selectie, net als mijn oudste zoon Finn (8).
Hartstikke leuk natuurlijk, maar de spanning die het voor Dexx met zich meebrengt, is minder. Dexx is ontzettend fanatiek en doet er alles aan om elke wedstrijd te winnen. Ik moedig hem altijd aan langs de lijn, maar als zijn team achterstaat, zijn de rapen gaar.'
Zorgen
Op zulke momenten staat Dexx' gezicht op onweer. 'Huilend en schreeuwend rent hij dan achter die bal aan, in de hoop de achterstand in te halen. En als de scheidsrechter vervolgens affluit, is Dexx ontroostbaar. Praten wil hij op dat moment niet en het is ook al meerdere keren voorgekomen dat hij na verlies boos zijn kicksen over het veld uitschopt.
Daarna is hij de rest van de dag in een vreselijke mineurstemming. Ik heb echt met hem te doen, maar maak me ook een beetje zorgen. De enorme prestatiedruk die Dexx zichzelf oplegt, lijkt me niet gezond. Als hij nu al zo is, hoe is hij dan later?'
Lees ook: Zo ontwikkelt je kind een positief zelfbeeld
Nadruk op presteren
Orthopedagoog, systeemtherapeut en Ouders van Nu-expert Mariëlle Beckers herkent het beeld dat Melina schetst. Ze ziet regelmatig kinderen die volledig overspoeld raken door de spanning rondom sport en prestaties. Daarbij speelt niet alleen het kind zelf een rol volgens Beckers, maar ook de omgeving.
'Alleen al dat kinderen 'geselecteerd' zijn, maakt het voor hen spannend, want ze weten: ik hoor bij de besten. Hierdoor ligt de nadruk automatisch op presteren. Daarbij zijn trainers niet altijd pedagogisch handig en als er ook nog een oudere broer in de selectie speelt én een ouder tijdens de wedstrijd mee gaat roepen, kan dat door een kind als extra druk worden gezien.'
Lees ook: Goed om te weten: zo draag jij als ouder bij aan het (negatieve) zelfbeeld van je kind
Houd het kort
Volgens Beckers halen kinderen uit zo'n situatie vooral de bevestiging dat winnen het belangrijkste is. 'Alles wat je daarna zegt, zoals 'je hebt goed je best gedaan' of 'het maakt niet uit', komt niet meer aan. Wat helpt, is de situatie steeds terugbrengen naar het proces.
Winnen is fijn, maar niet het doel; het gaat om plezier. Natuurlijk mag er teleurstelling zijn, maar als je daarin blijft hangen, versterk je het gevoel van falen. Erken dus kort dat verliezen balen is en zeg iets als: 'Volgende keer beter'. Dat is genoeg om door te gaan.'
Kopiegedrag
Door haar werk ziet Beckers dat ouders vaak meer invloed op hun kind hebben dan ze zelf denken. 'Als ouders zelf angstig zijn, dan zie je dat vaak in kleine dingetjes. Bijvoorbeeld bij een kinderfeestje. Je kind vindt dat spannend, jij brengt hem weg en je blijft de hele tijd.
Daarmee geef je je kind eigenlijk de boodschap: jij kan dit niet alleen, je hebt mij nodig. Terwijl je juist wilt dat je kind ervaart: het is spannend, maar het gaat lukken. Onbewust nemen kinderen het gedrag van ouders heel snel over.'
Lees ook: Ouderschap is een spiegel: waarom het gedrag van je kind meer over jou zegt dan je denkt
Verwachtingspatroon
Beckers wijst ook op andere factoren die hoge prestatiedruk onder kinderen kunnen verklaren. 'Als ouders zelf hoge verwachtingen hebben van hun kind, dan krijgt een kind al snel het idee: daar kan ik niet aan voldoen. Dat kan komen vanuit de opvoeding die ze zelf hebben gehad, maar ook doordat ouders druk ervaren vanuit school of andere ouders. Dit werkt door bij een kind.'
Hoog cijfer
Ashvita (41) herkent zich sterk in de hoge verwachtingen vanuit haar jeugd. 'Bij ons thuis draaide alles om presteren. Mijn ouders waren streng en in onze Indiase cultuur is het belangrijk dat je de familie trots maakt. Complimenten kreeg ik pas bij een hoog cijfer.
Onbewust heb ik dat doorgevoerd in de opvoeding van mijn dochter Mila (5). Ik betrap mezelf erop dat ik regelmatig vraag of ze bij een spelletje de beste van de klas was, terwijl ik dat eigenlijk niet wil. Vooral omdat Mila soms in paniek raakt als iets niet lukt. 'Ik kan het niet!', roept ze dan. Dit wil ik helemaal niet voor mijn kind.'
Drie dagen in de keuken
Ook bij kleine dingen zoals traktaties zien ouders soms niet dat ze de lat te hoog leggen, zegt Beckers. 'Als jij als ouder dagenlang bezig bent met een traktatie, nemen kinderen dat over en ervaren dat als norm.' Anouk (39) herkent dit. Haar dochter Noor (5) kan zich erg druk maken om traktaties. 'Voor haar vierde verjaardag wilde ze Olaf-cakepops, dus stonden we tot laat te glazuren.
Voor haar vijfde verjaardag moest het nóg groter: unicorn-cupcakes met glitters, een regenboog van marsepein en goodiebags. We waren er dagen mee bezig. Tijdens het uitdelen keek Noor vooral of anderen het bijzonder genoeg vonden. Toen één klasgenootje zei dat hij liever chips had, was ze helemaal van slag.'
Lees ook: Moeten we stoppen met trakteren op school? Dit vinden jullie
Dubbel gevoel
Anouk geeft toe dat ze zelf ook nogal perfectionistisch is ingesteld. 'Ik vind knutselen en bakken leuk, maar eerlijk gezegd dacht ik laatst wel: moet het echt zo groot? Bij mij komt het ook door wat ik andere ouders zie trakteren. Sommige maken er heel spektakel van, dus ik begrijp dat Noor dat ook wil. Toch voelt het een beetje dubbel, want ik wil niet dat Noor denkt dat alles altijd perfect moet zijn.'
Bewaak je grenzen
Dit is precies wat Beckers wil benadrukken bij ouders. 'Het is helemaal niet nodig om zo'n ingewikkelde traktatie te maken. Het helpt als je je eigen grens bewaakt. Vind je het te veel werk of te duur? Dan kun je zeggen: dit gaan we niet doen, kies maar iets anders.
Daarmee leer je je kind dat niet alles groots en perfect hoeft. En wat kinderen zich later echt herinneren, zijn vaak de kleine, spontane momenten: even samen iets doen, een speciaal uitje en tijd met jou alleen.'