ZwangerBevalling

Afwijkende hoofdliggingen en wat dat betekent voor de bevalling

Afwijkende hoofdligging Getty Images
Getty Images
Leestijd 5 minuten
(Medisch) beoordeeld door:
karlijn draaisma
Karlijn Draaisma
Verloskundige
Lees verder onder de advertentie

Baby draait naar hoofdligging

Rond de 30 weken zwangerschap heeft een baby nog veel bewegingsruimte in de baarmoeder en kan hij alle kanten op bewegen en liggen. Zo'n 25% van de baby's ligt dan nog met de billen naar beneden. Rond 33 weken zwangerschap, als het hoofd zwaarder wordt, gaan de meeste baby's met hun hoofd naar beneden liggen. Meestal gebeurt dit voor de 36e week van de zwangerschap. Blijft je baby met zijn stuitje naar beneden liggen, dan heet dit een stuitligging.

Bij de uitgerekende datum ligt nog maar 4% van de baby's in stuitligging. Veel baby's zijn spontaan omgedraaid, en veel baby's draaien door middel van een uitwendige versie. Daarbij pakt de gynaecoloog of versiekundige de baby via de buikwand vast om hem om te draaien.

Stuitligging en de bevalling?
Als je baby in een stuitligging blijft liggen, ga je met de gynaecoloog in overleg over je bevalling. Wat is de beste optie: een keizersnede of vaginaal bevallen?

Lees verder onder de advertentie

Achterhoofdsligging komt het meest voor

Draait je baby met zijn hoofd naar beneden, dan gaat hij waarschijnlijk met zijn rug richting de zijkant van je buik liggen. Ook ligt hij met zijn kin op zijn borst, zodat zijn achterhoofd naar beneden in je bekken ligt. Verloskundigen noemen dit de AAV-ligging (achterhoofdsligging, achterhoofd voor).

Bij deze hoofdligging past een baby het makkelijkst door het bekken. Ook kan hij de inwendige spildraai het makkelijkst maken en de schedeldelen kunnen in deze positie iets over elkaar schuiven (dit heet moulage), waardoor de omtrek van zijn hoofd nog wat kleiner wordt.

In deze ligging wordt een baby met zijn gezicht richting de billen van de moeder geboren. De meeste baby's liggen tijdens de bevalling in de achterhoofdsligging.

Lees verder onder de advertentie

Sterrenkijker: achterhoofdsligging met achterhoofd achter

Soms ligt een baby niet met zijn achterhoofd richting de buik van de moeder, maar meer richting haar rug. Tijdens de bevalling draaien de meeste baby's alsnog met hun achterhoofd richting buik en hun gezicht naar achteren. Maar soms lukt de inwendige spildraai niet goed in deze ligging, of draait de baby juist met zijn achterhoofd naar achteren. Dit wordt ook wel een sterrenkijker genoemd: als de moeder tijdens de geboorte op haar rug ligt, komt de baby met zijn gezicht richting de sterren tevoorschijn.

Bij een achterhoofdsligging met het achterhoofd achter kan een baby minder makkelijk door het bekken. De ontsluiting en de geboorte kunnen daardoor langer duren. Als de verloskundige of gynaecoloog deze afwijkende hoofdligging op tijd merkt, kan ze de baby vaak nog in de goede positie draaien. Zo'n 5 tot 8% van de baby's wordt als sterrenkijker geboren. Gaat de geboorte erg moeizaam, dan kan een vacuumpomp of keizersnede nodig zijn.

Voorhoofdsligging

Het kan ook gebeuren dat een baby niet met zijn kin op zijn borst in het bekken ligt, maar met zijn hoofd een beetje naar achteren gekanteld. Daardoor ligt zijn voorhoofd tegen de baarmoedermond, in plaats van zijn achterhoofd. In deze afwijkende hoofdligging past het hoofd minder makkelijk door het bekken. Tijdens de bevalling kan een baby nog in een gunstiger positie komen te liggen. Toch is de kans vrij groot dat een baby in voorhoofdsligging wordt geboren via een keizersnede.

Lees verder onder de advertentie

Aangezichtsligging

Soms ligt een baby helemaal met zijn hoofd naar achteren gekanteld, waardoor zijn gezicht tegen de baarmoedermond ligt. Dit noem je aangezichtsligging. Ook in deze afwijkende hoofdligging past het hoofd minder makkelijk door het bekken. Tijdens de bevalling kan de baby zijn ligging nog aanpassen, waardoor hij makkelijker door het geboortekanaal past. De persfase duurt vaak wel langer dan normaal en de kans op een keizersnede is groter.

Lees ook: Alles over de persfase

Kruinligging

Ligt je baby in deze positie, dan ligt hij niet met zijn achterhoofd naar beneden, maar met zijn kruin, dus de bovenkant van zijn hoofd. Dit is een grotere omtrek dan het ronde achterhoofd. Daarom gaat de geboorte ook in deze afwijkende hoofdligging vaak moeizamer en duurt de persfase langer. En ook in dit geval kan de baby tijdens de bevalling nog van positie veranderen. Lukt dit niet en duurt de bevalling te lang, dan is een keizersnede nodig.

Lees verder onder de advertentie

Hoe herken je een afwijkende hoofdligging?

Verloskundigen kunnen vaak uit het weeënpatroon afleiden dat een baby misschien niet optimaal in het bekken ligt. Bijvoorbeeld wanneer de bevalling een erg lange aanloop heeft, met weeën die telkens beginnen en weer stoppen. Of weeën die erg kort op elkaar komen en pijn die met name in de rug of bij het stuitje voelbaar is. Ook kan er te vroeg persdrang ontstaan bij een afwijkende hoofdligging. Door inwendige controle kan de verloskundige, als er genoeg ontsluiting is, aan de schedelnaden voelen hoe het hoofdje van de baby ligt.

Afwijkende hoofdligging: wat kun je doen?

Je kunt een afwijkende hoofdligging van je baby niet voorkomen. Voldoende beweging tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld bij zwangerschapsyoga of met de methode Spinning Babies, kan wel helpen voor een goede stand van de baarmoeder en het bekken. Dat kan een gunstige invloed hebben op de ligging van de baby.

Als tijdens de bevalling blijkt dat je baby niet gunstig ligt, kun je proberen hem in een betere ligging te helpen door met je bevalhouding ruimte te maken in je bekken. Liggend op je rug is de ruimte in je bekken het kleinst. Als je op handen en knieën gaat zitten, is er meer ruimte binnen in je bekken. Dat kan er misschien voor zorgen dat je baby wat kan bijdraaien met zijn hoofd.

Lees verder onder de advertentie

Lees ook: Welke bevalhoudingen zijn er en hoe kunnen ze de bevalling helpen?

Bron: Deverloskundige.nl