Hoe ligt de baby?
De laatste maanden van de zwangerschap voelt de verloskundige tijdens de controles met uitwendig onderzoek hoe je baby in je buik ligt. Ze voelt met haar handen aan jouw buik, door zachtjes te drukken, waar de rug, het hoofdje, de stuit en de beentjes van je baby liggen. Dat is belangrijk om te weten: de ligging van de baby in de buik kan namelijk van invloed zijn op het verloop van je bevalling. De meest gunstige ligging voor de bevalling is de achterhoofdsligging. De meeste baby's gaan rond 32 weken met hun hoofd naar beneden liggen (hoofdligging). Als je baby met zijn achterhoofd in je bekken ligt en zijn kin richting zijn borst, ligt hij in achterhoofdsligging. Tegen het einde van de zwangerschap liggen de meeste baby's van nature in achterhoofdsligging.
Lees ook: Bevalling voorbereiden, waar moet je aan denken?
Soms ligt een baby anders. Zo'n vijf procent van alle baby's ligt níet met het achterhoofd naar beneden als de uitgerekende datum nadert. Ze liggen met hun billen in het bekken, of overdwars, of wel met hun hoofd naar beneden, maar bijvoorbeeld met hun gezicht richting bekken in plaats van hun achterhoofd. Een andere ligging dan de achterhoofdsligging kan de bevalling lastiger maken en kan de kans op complicaties soms vergroten.
Dit zijn de verschillende soorten liggingen:
-
Achterhoofdsligging
-
Dwarsligging
-
Afwijkende hoofdliggingen: aangezichtsligging, kruinligging, voorhoofdsligging of sterrenkijker.
Illustratie van verschillende soorten liggingen in de baarmoeder.
Geen zorgen trouwens, als je baby met 28 weken in stuit of dwars blijkt te liggen: je baby heeft tot ongeveer 32 weken genoeg ruimte in de baarmoeder om zich nog regelmatig om te draaien. Na de 32e week wordt de ruimte steeds krapper, waardoor je baby steeds minder makkelijk kan draaien. De meeste baby's liggen dus rond week 32 in de achterhoofdsligging. Blijkt je baby toch anders te liggen, dan is dat niet direct reden tot zorgen. Ook na de 32e week kunnen baby's nog uit zichzelf in de juiste positie draaien. Soms gebeurt dit nog vlak voor of tijdens de bevalling.
Als je baby dwars ligt of in stuit, voelt je verloskundige dat waarschijnlijk tijdens het uitwendige onderzoek bij de controles. Als ze twijfelt over de ligging, kan ze je doorverwijzen naar een echoscopist om een liggingsecho te maken. Daarop is duidelijk te zien of de baby in hoofdligging, stuitligging of dwarsligging ligt.
Een afwijkende hoofdligging is moeilijk te voelen. Meestal blijkt dat pas tijdens de bevalling. Als de verloskundige of gynaecoloog dit op tijd merkt, kan de baby soms nog in de goede positie worden gedraaid, bijvoorbeeld door de moeder van houding te laten veranderen. Maar dat lukt niet altijd: de baby kan ook blijven liggen zoals hij ligt, waardoor de bevalling langer kan duren en zwaarder kan zijn.
Meer weten? Spinning Babies is een methode met oefeningen die zorgen voor optimale ruimte in de baarmoeder en het bekken. Dit vergroot de kans dat een baby in achterhoofdsligging gaat liggen. Hier lees je er meer over.
Achterhoofdsligging
Met zijn achterhoofd naar beneden, zijn knieën en kin richting zijn borst gekruld en zijn rug richting jouw buik: dat is de meest voorkomende en gelijk ook meest ideale ligging voor de bevalling. Dit heet Achterhoofdsligging met achterhoofd voor (AAV). In deze houding ligt het kleinste deel van het hoofd tegen de baarmoedermond en kan het hoofd van je baby zich aanpassen aan de vorm van jouw bekken. Zijn schedelbeenderen kunnen nog iets onder elkaar schuiven, waardoor zijn hoofd iets kleiner wordt en makkelijker door het geboortekanaal komt. Je baby daalt in met gebogen hoofd en draait tijdens de weeën met zijn neus richting jouw ruggengraat (de inwendige spildraai). Bij de geboorte beweegt zijn achterhoofd onder je schaambeen door.
Achterhoofdsligging, gezicht naar achteren en hoofd als eerste.
Meer lezen: wanneer kun je kiezen voor een gentle sectio mogelijk, oftewel een 'natuurlijke keizersnede'?
Stuitligging
Bij een stuitligging ligt je baby niet met zijn hoofd naar beneden, maar met zijn stuit. Zijn benen heeft hij gevouwen in kleermakerszit (volkomen stuitligging) of omhoog langs zijn lijfje (onvolkomen stuitligging). Eén been omhoog en één gebogen naar beneden kan ook nog (half onvolkomen), of met de voetjes voor de baarmoedermond (voetligging).
Drie tot vier procent van de baby's ligt bij de geboorte met zijn billen naar beneden. Waarom een kind in een stuitligging ligt, is niet altijd duidelijk. In ongeveer 85 procent van de zwangerschappen is er geen verklaring voor de stuitligging.
Wel komt een stuitligging vaker voor bij:
-
een laagliggende of voorliggende placenta
-
sommige afwijkingen aan de baarmoeder
-
een aangeboren afwijking bij de baby
Draaien van je baby bij een stuitligging
Als je baby bij 36 weken zwangerschap nog niet met zijn hoofd naar beneden ligt, kan de gynaecoloog of een versiekundige (een verloskundige die hiervoor is opgeleid) hem proberen te draaien. Dat heet een uitwendige versie. Of het zal lukken om een baby te draaien, is lastig te voorspellen. Hoe eerder na 32 weken en hoe meer vruchtwater er is, hoe makkelijker het is om een baby te draaien. Dat heeft ook een keerzijde: als een baby makkelijk te draaien is, is de kans ook groot dat hij zelf weer terugdraait.
Gemiddeld lukt een versie in vijftig procent van de gevallen. Bij een eerste zwangerschap is de slagingskans dertig tot veertig procent. Bij een tweede of volgende kind is dit zestig tot zeventig procent. Je buikwand is meestal soepeler als je al een keer zwanger bent geweest. Ook de ervaring van de versiekundige speelt mee, en het helpt als je goed kunt ontspannen.
Lees ook: Baby in stuitligging: proberen te draaien of de natuur zijn gang laten gaan?
Omdat bij een stuitligging de kans op complicaties bij de bevalling wat groter is, adviseert de verloskundige je om in het ziekenhuis te bevallen onder begeleiding van een gynaecoloog. Wil je toch graag thuis bevallen en zijn jij en je baby gezond, dan kan dit overigens ook. Doordat steeds minder vrouwen hiervoor kiezen, zijn er ook steeds minder verloskundigen met ervaring in het begeleiden van een stuitbevalling. Het kan zijn dat je eigen verloskundige dit liever niet thuis wil doen. In dat geval is ze verplicht je te helpen om een verloskundige te zoeken die wel thuis een stuitbevalling wil begeleiden. Het is belangrijk om dit zo vroeg mogelijk te doen, zodat je tijd hebt om de bevalling samen met de verloskundige door te spreken en voor te bereiden.
Ga je in het ziekenhuis bevallen, dan overleg je van tevoren met de gynaecoloog wat de opties en de risico's zijn. Afhankelijk van het soort stuitligging, jouw gezondheid en je voorkeur, bekijkt de gynaecoloog met je of je het beste vaginaal of via een geplande keizersnede kunt bevallen. Het kan zijn dat de gynaecoloog een vaginale bevalling afraadt, bijvoorbeeld omdat je baby met zijn voetjes voor de baarmoedermond ligt of erg groot lijkt te zijn. Doordat baby's in stuitligging steeds vaker worden geboren via een keizersnede, heeft ook niet iedere gynaecoloog ervaring met het begeleiden van een vaginale stuitbevalling. Ook dat kan meespelen bij het advies.
Bij een vaginale stuitbevalling is de kans op een spoedkeizersnede hoger dan wanneer de baby in achterhoofdsligging ligt. Laat je goed voorlichten door je verloskundige en gynaecoloog over de voor- en nadelen van zowel een vaginale stuitbevalling als een keizersnede. Lees hier meer over een stuitbevalling: vaginaal bevallen of keizersnede?
Meer te weten komen over een stuitbevalling? En wat een stuitligging van de baby anders dan anders maakt. In deze podcast vertellen gynaecologen Sanne en Joost je er alles over.
Dwarsligging
Bij een dwarsligging ligt je baby dwars in de buik, in plaats van in de lengte. Deze ligging komt bij minder dan een half procent van alle zwangerschappen voor. Als het voorkomt, is het meestal bij vrouwen die al meerdere kinderen hebben gekregen of bij een meerlingzwangerschap.
Ook een placenta die voor de baarmoedermond ligt of een te nauw bekken kan de oorzaak zijn van een dwarsligging. Als er geen oorzaak te vinden is voor de dwarsligging, kan de gynaecoloog je baby vanaf 36 weken proberen te draaien. Blijft je baby in dwarsligging liggen, dan is een vaginale bevalling niet mogelijk en beval je met een geplande keizersnede.
Lees verder: Wat kun je verwachten bij een keizersnede?
Afwijkende hoofdliggingen
Het kan zijn dat je baby wel met zijn hoofd naar beneden ligt, maar een afwijkende hoofdligging heeft. Er zijn verschillende hoofdliggingen die afwijken van de achterhoofdsligging. Overigens kunnen baby's nog tijdens de bevalling bijdraaien en gunstiger gaan liggen, waarbij het helpt als de moeder niet op haar rug ligt, maar bijvoorbeeld op haar zij of op handen en knieën zit.
Aangezichtsligging
De baby ligt met zijn hoofd naar beneden, maar met het hoofd ver achterover gebogen. Hij ligt dus met zijn gezicht richting het bekken. Deze houding maakt de bevalling lastiger, omdat een breder gedeelte van het hoofdje als eerste geboren moet worden. De kans op een kunstverlossing (met verlostang of vacuümpomp) is daardoor groter. Ook kan deze ligging ervoor zorgen dat de ontsluiting niet vordert, waardoor een keizersnede nodig is.
Kruinligging
De baby ligt met zijn hoofd naar beneden, maar niet met zijn kin op de borst. Hij ligt met het bovenste deel van zijn hoofd tegen de baarmoedermond. Ook bij deze ligging moet een groter gedeelte van het hoofd als eerste geboren worden, waardoor de uitdrijving (persfase) langer kan duren. De kans op een kunstverlossing of uitscheuren is groter dan bij een achterhoofdsligging.
Tip: er zijn verschillende pershoudingen die zorgen voor meer ruimte in je bekken.
Voorhoofdsligging
De baby ligt met zijn hoofd achterover, maar minder uitgesproken dan bij een aangezichtsligging. Hij ligt met zijn voorhoofd tegen de baarmoedermond. Ook in dit geval kan het zijn dat de baby tijdens de bevalling nog in een gunstiger positie draait. Gebeurt dit niet, dan kan een keizersnede nodig zijn.
Sterrenkijker
Als je baby een sterrenkijker is, ligt hij in achterhoofds- of kruinligging, maar met zijn gezicht naar voren (richting jouw buik) in plaats van naar achteren (richting je ruggengraat). Daardoor gaat zijn hoofd minder makkelijk door het geboortekanaal. Een bevalling van een sterrenkijker kan langer duren en is vaak iets moeilijker, doordat de baby in deze positie de inwendige spildraai niet kan maken en de omtrek van zijn hoofdje niet kan aanpassen aan het geboortekanaal. Het hangt af van de omtrek van het hoofdje en de verdere ligging of een keizersnede nodig is. Bij een eerste bevalling van een sterrenkijker is de kans op een keizersnede iets groter dan bij vrouwen die een tweede of volgende kind krijgen dat in deze positie ligt.
Bron: Spaarne Gasthuis